De eeuw in het hart

Zie ook: Hartenkreet ds. J. Westerink

Ds. Westerink: „Is mijn leven een aansporing de ark te betreden?”

Het geheim van Noach

Door H. de Vries
In het afscheidswoord waarmee hij de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken afsloot, klonk de vermaning tot eensgezindheid. Tegelijk moet ds. J. Westerink erkennen dat de interne verschillen zo groot zijn, dat het Salomo's wijsheid vereist om breuken te voorkomen. Wat dat betreft beschouwt hij zijn kerkverband als een baken in zee voor het bevindelijk gereformeerde volksdeel. „Iemand heeft gezegd dat je vleugels nodig hebt om te kunnen vliegen, maar die vleugels moeten nog wel ergens aan vastzitten.”

Vermoeid maar dankbaar sloot ds. J. Westerink op 10 december de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken af. Vermoeid door het intensieve vergaderen, dankbaar dat er de begeerte was om gezamenlijk verder te gaan. Hoewel de synode voor het oog redelijk harmonieus verliep, lopen de theologische opvattingen binnen zijn kerkverband behoorlijk uiteen.

In zijn proefschrift 'Bewaar het Pand' rekent dr. C.S.L. Janse slechts een beperkt deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken tot de bevindelijk gereformeerden.

De predikant uit Bunschoten beschouwt zichzelf zonder enige reserve als een deelgenoot van die gezindte. Zijn gemeente beweegt zich op de grens daarvan. „Ik zie hier ontwikkelingen die veel verder gaan dan wat naar voren kwam uit de laatste RD-enquête onder leerlingen van reformatorische scholen en hun ouders.”

Kijkt u daardoor anders tegen de uitslag van zo'n enquête aan?
„Scholten stond paf van de acceptatie van de bioscoop. Mij heeft die uitslag niet verrast. Je zou kunnen zeggen dat de Christelijke Gereformeerde Kerken voor de bevindelijk gereformeerden een baken in zee zijn. Jaren geleden zeiden synodaal gereformeerden al tegen ons: 'Jullie komen 25 jaar achter ons aan, maar verder is het allemaal van 't zelfde'. Ik ben nog altijd geneigd om dat te nuanceren. Door het verschil in theologische basis hebben de kuyperiaanse kerken veel minder verweer tegen de wereld dan de kerken uit de Afscheiding, die beïnvloed zijn door de Nadere Reformatie. Maar voor een deel hebben ze gelijk gehad. De wereldgelijkvormigheid heeft ook onder ons toegeslagen.”

Vleugels
Bespeurt u bij uzelf een stuk gewenning?
„In die zin dat je ermee leert leven, niet in de betekenis van acceptatie. Innerlijk houd ik moeite met zaken als het televisiegebruik en de kleding waarin een deel naar de kerk komt. In het begin heb ik er heel vaak wat van gezegd. Later ontdek je dat je het ook te veel kunt zeggen. Dat werkt eerder averechts. Ik heb geleerd dat je in deze dingen vanuit het Woord leiding moet geven, wanneer de tekst er aanleiding toe geeft. Het vraagt tact en wijsheid om hierin de juiste weg te gaan.”

Een van uw collega's zei eens: Het voordeel van christelijk gereformeerd zijn is, dat je nooit reden hebt tot zelfverheffing.
(lachend) „Dat herken ik. Zo ben ik ook van de synode thuisgekomen. Het geeft wel een stuk spanning. Er zijn mensen die heel nadrukkelijk proberen vast te houden wat we nog hebben, en als het ware de hakken in het zand zetten. Aan de andere kant slaan mensen steeds verder op hol. Iemand heeft gezegd dat je vleugels nodig hebt om te kunnen vliegen, maar die vleugels moeten nog wel ergens aan vast zitten.

Dezelfde ontwikkeling zie je bij de vrijgemaakten. In het verleden keek ik met een zekere jaloersheid naar het zuiltje dat zij hadden opgebouwd. Toch zie je nu ook daar ingrijpende verschuivingen en een uit elkaar groeien binnen hetzelfde kerkverband. Een soortgelijk proces heeft plaats in de gereformeerde gezindte.”

Stamverband
„Veel sterker dan vroeger worden we van buitenaf beïnvloed. In mijn Nunspeetse tijd kwam het nog voor dat een groep mensen geïsoleerd ergens in het bos woonde, bijna in stamverband. Dat is volkomen doorbroken.

Een tweede oorzaak is het wegzakken van echt geestelijk leven. Je kunt proberen dat te vervangen door een stuk vorm en traditie, maar daar prikt de jeugd zo doorheen. Waar zijn de dominees met een geestelijk charisma, de ouderlingen die met geestelijk gezag leiding geven? Je komt ze vrijwel niet meer tegen, in geen enkel kerkverband. Wanneer professor Van der Schuit tijdens een synode opstond en zei: 'Broeders, zó is het', dan ging iedereen, zij het soms wat sputterend, mee. Dat missen we vandaag. Daarmee zeg ik ook wat over mezelf. Wij zijn een beetje confectiewerk.

Daarbij komt de afnemende bereidheid om gezag te accepteren. Dat trekt z'n sporen in het gezin, de kerk, de politiek. We ademen in een klimaat dat door de Bijbel wordt getypeerd als een geest van wetteloosheid, een doorwerken van wat sinds de zondeval aanwezig is. We praten niet over iets nieuws, het wordt alleen steeds openlijker, brutaler en algemener gepropageerd.”

Prediking
Daar staat tegenover dat in veel plaatsen nog een bijbelse, bewogen prediking is te horen.
„Dat is zo. Maar die prediking wordt beconcurreerd door alle invloeden van onze tijd. Heel werelds gezegd: Met twee keer anderhalf uur kerkdienst moet je opboksen tegen zeven dagen beïnvloeding door de televisie en de maatschappij waarin de gemeente leeft. De diensten op zondag dreigen een geïsoleerd gebeuren te worden. Men komt even naar de kerk. Volwassenen die op zaterdagavond tot weet ik hoe laat op visite zitten, jongeren die tot in de kleine uren ergens rondhangen. Ben je dan ontvankelijk voor het Woord?

In mijn kinderjaren luidde zaterdag om zes uur de klok. De vissers hadden het werk aan boord beëindigd, de boeren hadden de hof aangeharkt, de rust begon. Ik idealiseer dat niet, ook toen ging een heleboel mis, maar dat naar de zondag heen leven zijn we kwijtgeraakt. Dat is een geweldig gemis. Ik weet dat de Heilige Geest dwars door alles heen kan breken, gelukkig wel, maar vaak heb je het gevoel dat de prediking niet meer landt.”

Ontkenning
Hebben we in zo'n situatie iets aan onderzoek van sociologen, of had ds. Blenk gelijk toen hij stelde dat die met hun vingers van de kudde af moeten blijven?
„We zijn er zeker bij gebaat, zolang je de theologie maar niet onderwerpt aan de sociologie. Een paar jaar geleden is een studie over de jeugd in Bunschoten verschenen. De houding van de ouders werd door de onderzoekers getypeerd als een 'ontkenningscultuur'. 'Mijn kind doet dat niet'.

Ik merk soms hetzelfde bij de ouderlingen. 'Dominee, u hoeft die dingen in de kerk niet te noemen, dat doen onze jonge mensen niet'. Terwijl het zaken betreft waarover de jongelui mij op catechisatie vertellen. Tot diep in de nacht in een disco zitten, stappen in Amersfoort en Amsterdam, drugsgebruik, vrije seksualiteit, het speelt ook onder ons allemaal. Velen rommelen in de verkeringstijd maar wat aan. Dat weten we zogenaamd niet. Maar een serieus stel dat de pil niet gebruikt en moet trouwen, omdat het hen te machtig is geworden, moet schuld belijden. Begrijp me goed, ik beschouw schuldbelijdenis als een zegen, omdat het in die weg vlak wordt tussen God en je ziel, maar we zijn wel in een kromme situatie beland.

Sociologische onderzoeken brengen zulke ontwikkelingen aan het licht. De ontkenning wordt moeilijker. Dat vind ik waardevol. Met wat de socioloog signaleert, kan de dienaar van het Woord z'n voordeel doen. Die heeft het Woord te bedienen in de concrete situatie waarin God hem plaatst. Het is van belang dat je die situatie goed kent.”

Toeëigening des heils
Welke betekenis hebben voor u de ijkpunten die in de RD-enquête werden gehanteerd?
„Ik ben huiverig voor een verabsolutering van de traditie. Tegelijk zie ik het grote gevaar van relativering en het loslaten van dingen die op zichzelf tot de bijzaken behoren. Daarmee zie je vrijwel altijd ook wezenlijke zaken naar de achtergrond schuiven, zoals de binding aan de gereformeerde belijdenis, het besef van de noodzaak van bekering en de toepassing van het heil.”

Hoort het laatste voor u tot het wezen van het gereformeerde gedachtengoed?
„Zeer zeker. Ik ben diep overtuigd van de noodzaak van een persoonlijke prediking, waarin het werk van de Heilige Geest duidelijk aan de orde komt. Binnen mijn eigen kerk heeft de toeëigening des heils extra nadruk gekregen door de raakvlakken van de Christelijke Gereformeerde Kerken met Nederlands gereformeerden en vrijgemaakten. De vragen rond dit onderwerp spelen overigens ook in de Gereformeerde Bond. Heel sterk zelfs.

Er wordt wel eens een onderscheid gemaakt tussen de gereformeerde gezindte in bredere en in engere zin. Mijn verwachting is dat het deel waar het bevindelijke ontbreekt, de komende jaren zal verdwijnen in het grauwe geheel van geseculariseerde kerken. Vandaar dat we richting Nederlands gereformeerden en vrijgemaakten altijd hebben gezegd dat we elkaar ook in de visie op de toeëigening van het heil moeten vinden, willen we samen op weg kunnen.”

Opscherpen
Tegelijk sprak u er op de synode uw vreugde over uit dat beide stromingen bìnnen uw kerkverband elkaar vasthouden. Dat heeft iets dubbels.
„Dat is zo. Als ik het eerste zeg, geef ik aan waar ik persoonlijk sta. Als ik het tweede zeg, denk ik aan het geheel van onze kerken. Die zijn er niet bij gebaat als ze uit elkaar vallen. Dan blijft er niets van over. Vandaar m'n oproep: 'Laten we alsjeblieft proberen elkaar vast te houden'. Zij het binnen bepaalde grenzen. Had onze synode een radicaal andere uitspraak gedaan over de vrouw in het ambt, dan had ik niet verder gekund. Daar is het gezag van de Schrift rechtstreeks in het geding. Kuitert heeft gezegd dat de Gereformeerde Kerken door de acceptatie van de vrouw in het ambt ruimte gaven voor zijn wijze van theologiseren. In dat opzicht ben ik het volledig met hem eens.

Duidelijk is dat ik me op een Haamstedeconferentie geestelijk meer thuis voel dan in sommige samenkomsten binnen mijn eigen kerkverband, maar het is mijn overtuiging dat je in een kerk aan elkaar gegeven bent. In die kerk word je geroepen te dienen en soms wat leiding te geven. Daarbij probeer ik de dingen niet op de spits te drijven. Ik pleit vooral voor een opscherpen van elkaar.”

Verwantschap
Uw aftreden als voorzitter van het 'Deputaatschap Eenheid van Gereformeerde Belijders' viel samen met het afbreken van de samensprekingen met de Nederlandse Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Bond. Hoe komt het dat officiële kerkelijke contacten steeds stroever lijken te verlopen?
„Het contact met de Nederlands gereformeerden kwam onder grote druk te staan door hun toenemende relativering van de belijdenis. In de gesprekken met de broeders van de Gereformeerde Bond was er geestelijk een grote herkenning, maar als het om de kerk gaat, staan de standpunten lijnrecht tegenover elkaar. Nu het hoofdbestuur van de bond zo duidelijk de wending van 'Putten' naar 'Amersfoort' heeft gemaakt, is in feite de deur naar de afgescheiden kerken dicht gedaan. Dat neemt de geestelijke herkenning niet weg, maar het maakt verdere samenspreking weinig zinvol.”

De RD-enquête gaf aan dat onder jongeren de binding aan het eigen kerkverband afneemt. Is dat een negatieve ontwikkeling of juist niet?
„Ik vind het niet zo makkelijk om daar een eenduidig antwoord op te geven. Ook bij mijzelf herken ik iets van die ontwikkeling. Ik kan me heel goed voorstellen dat mensen geestelijke verwantschap met een gemeente van een ander kerkverband zwaarder laten wegen dan kerkelijke verbondenheid met een gemeente waarin ze zich vreemd voelen. Dat is soms de realiteit.”

Bedreiging
Tot de kenmerken van de kerk behoort dat zij katholiek is, constateert uw collega ds. Den Butter in de bundel 'De eeuw in het hart'. Kun je zeggen dat jongeren voor dat aspect van de bevinding meer oog hebben gekregen?
„Je wilt jongeren graag zo opvoeden dat ze de eigen kerk liefkrijgen. Daar moet dan wel een basis voor zijn. Als ik moet kiezen tussen liefde voor de confessie en liefde voor de kerk, kies ik voor de confessie en daarmee voor een kerk die voluit gereformeerd is. Ik heb de indruk dat veel jongeren zich vooral laten leiden door een klimaat dat hen aanstaat. Dat geldt zeker voor jongeren die beïnvloed zijn door het evangelische denken. En dat aantal neemt in onze gezindte enorm toe. Ik zie dat als een ernstige bedreiging. De kerkgeschiedenis leert dat het loslaten van de confessie op den duur leidt tot een afglijden van de waarheid en een verdwijnen in de wereld. Waar de lijn van de belijdenis wordt vastgehouden, zie je na perioden van deformatie steeds weer een reformatie. In die lijn ligt de nadruk op het feit dat de Heere voor Zijn eigen werk zorgt. Omdat Hij trouw blijft aan Zijn verbond, van geslacht tot geslacht.”

Hoe komt het dat zo'n bemoedigende belijdenis zo weinig aantrekkingskracht heeft?
„Ik ben bang dat de belijdenis zo weinig echt lééft. Op het minisymposium van het RD heb ik verwezen naar Noach. Er moeten massa's neefjes en nichtjes rondgelopen hebben, maar alleen zijn eigen jongens gingen mee in de ark. Zij hebben in het leven van vader gezien dat het menens was. Consequent heeft hij naar het Woord van God gebouwd aan de ark. Dat maakte zo'n indruk dat ze hem zijn gevolgd. De anderen bleven allemaal buiten. Dat grijpt me heel erg aan. Is mijn leven voor mijn kinderen een aansporing om de ark van behoud binnen te gaan?”

Dit is een publicatie uit Terdege,
d.d. 20 januari 1999