De euro komt 27 november 1998

Aandelenkeuze belangrijk met komst gemeenschappelijke munt

Euro verandert viskom in oceaan

Door H. de Boer
ROTTERDAM – De kans dat uw buurman zelf belegt in het Spaanse Telefónica SA is gering. Het ligt meer voor de hand dat hij één of (veel) meer stukken KPN bezit. Van de ontwikkelingen bij deze Nederlandse telecomaanbieder is hij tenminste goed op de hoogte; Spanje ligt niet naast de deur. De komst van de euro zou diezelfde buurman wel eens op andere gedachten kunnen brengen, hoewel „de wereld er op maandag 4 januari niet plotseling anders uitziet”.

Fondsmanager M. Strating van de Robeco Groep gaat ervan uit dat de particuliere belegger er na de oliebollen weinig tot niets van merkt als op de eerste beursdag in 1999 de effectenbeurzen in de elf EMU-landen de nationale valuta vaarwel zeggen en overstappen op een nieuwe munteenheid. „De koersen van de aandelen, opties, beleggingsfondsen en obligaties worden vanaf dat moment in euro's genoteerd. Dat is een kwestie van omrekenen”.

AEX naar 500 punten
Voor de Amsterdamse effectenbeurs geldt dat ook de zogenaamde graadmeters –waaronder de AEX-, Midkap- en Dutch Top 5-index– worden aangepast aan de koers van de euro. Die koers wordt in de nacht van Oud en Nieuw vastgesteld. Eén euro is naar verwachting rond de 2,20 gulden waard. Bij een eindejaarsstand van de AEX van bijvoorbeeld 1100 punten zal de graadmeter het nieuwe jaar starten op een niveau van zo'n 500 punten (1100 punten gedeeld door 2,20 gulden). Overigens passen niet alle beurzen van de elf EMU-landen hun indices aan, zij volstaan met het omrekenen van de aandelenkoersen.

Toch brengt “euroland” wel het een en ander teweeg, denkt de Robeco-fondsmanager. „Het is niet langer logisch dat beleggers alleen maar op de thuismarkt opereren. De portefeuilles zullen worden geïnternationaliseerd. Die trend is bij de grote fondsen en professionele beleggers al langer zichtbaar”.

Strating legt uit dat het met één grote Europese aandelenmarkt niet langer zinvol is om in landen te denken. „Sectoren worden veel belangrijker. Dus moet een belegger niet alleen KPN volgen, maar ook het Spaanse Telefónica, Telecom Italia en Mannesmann uit Duitsland, om maar eens wat te noemen. En voor de levensmiddelensector is naast Unilever ook het Franse Danone van belang”.

Wisselkoersrisico's
Het wegvallen van allerlei barrières maakt dat ook aantrekkelijker. Het voornaamste bezwaar van veel beleggers om zich al te veel op het buitenland te richten, waren de wisselkoersrisico's. Die behoren met de komst van de euro tot het verleden, er is immers één gemeenschappelijke munt.

Dat is positief voor bedrijven binnen de EMU-landen, denkt Strating. „Voor ondernemingen wordt het een stuk eenvoudiger om Europese handelskanalen te realiseren, zonder bang te zijn voor valutaschommelingen. Die risico's hoeft je niet meer af te dekken, wat weer gunstig is voor de winstgevendheid”.

Helemaal koek en ei is het met de start van de EMU nog niet. De eurosceptische houding van de Britten kan roet in het eten gooien. Samen met Zwitserland –dit land is overigens niet lid van de Europese Unie– is Groot-Brittannië dominant aanwezig in beleggingsland. Zou de waarde van alle Europese effectenbeurzen worden opgeteld, dan nemen genoemde landen ongeveer 45 procent van het totaal voor hun rekening. Toetreding van de Britten tot de EMU is volgens deskundigen niet waarschijnlijk vóór 2002, het jaar waarin de Labour-regering onder leiding van Tony Blair aan een tweede termijn hoopt te beginnen.

Er zijn nog wel een paar addertjes onder het gras te noemen. Strating: „Individuele bedrijven die op nationaal niveau een beetje zijn ingeslapen, lopen straks het risico dat er plotseling een agressieve concurrent op hun thuismarkt actief wordt”. De Robeco-fondsmanager denkt hierbij aan bedrijfsspecifieke sectoren zoals de automobielindustrie. „Ook de Europese bankensector moet snel weten wat hij wil. Het is óf razendsnel reorganiseren, óf overgenomen worden”.

Kat uit de boom kijken
Op de Amsterdamse effectenbeurs hoeft 4 januari geen bijzondere dag te worden. „Althans niet in technische zin”, vertelt AEX-woordvoerder R. Salet. „Technisch verwachten we geen problemen. De systemen zijn verschillende keren getest. In het nieuwjaarsweekeinde bouwen we alles definitief om naar de euro”.

Psychologisch verandert er wel het een en ander, verwacht de beursorganisatie. „Het zou me niet verbazen wanneer de particuliere belegger straks één tot twee weken de kat uit de boom kijkt”, aldus Salet. „Het wordt even wennen met al die nieuwe getallen. Neem nu het opgeven van limietorders. Dat gebeurt nu in dubbeltjes achter de komma, volgend jaar in 5 eurocenten. Maar na een week of wat komt die handel echt wel weer op gang”.

Amsterdam Exchanges voert al maanden een intensieve campagne om de euro onder de aandacht te brengen. De beurs maakt onder meer deel uit van het Nationaal Forum. Salet: „Samen met lokale banken beleggen we ook zogenaamde eurolezingen. Die worden zonder uitzondering goed bezocht. Ook de kleine belegger stelt zich goed op de hoogte van de veranderingen en ontwikkelingen die gaande zijn”.

Die ontwikkelingen zijn met de komst van de euro niet afgelopen. Directies van Europese beurzen voeren over tal van onderwerpen overleg. Samenwerkingsverbanden staan al volop in de steigers. Het oprichten van één grote Europese beurs zou gigantische schaalvoordelen kunnen opleveren, vindt Robeco-fondsmanager Strating. „De handel wordt daardoor ook veel doorzichtiger. Alle informatie, vraag en aanbod komen op één plaats bij elkaar”.

Virtuele beursvloer
Of het ooit zover komt, is nog de vraag. Strating schat in dat door concentratie van effectenbeurzen twee tot drie grote Europese beursvloeren zullen overblijven. „Trek je die lijn verder door, dan verwacht ik dat op termijn de fysieke handel niet meer bestaat. Het wordt een pure schermenhandel. Zeg maar de virtuele beursvloer”.

De Nederlandse belegger is er in ieder geval klaar voor. Strating: „Gezien de interesse die er bestaat voor de landenfondsen van de Robeco Groep durf ik te beweren dat de Nederlander al lang niet meer in een klein kringetje rondkijkt”. Hij vergelijkt de fondsen op de Amsterdamse effectenbeurs met een vissenkom. „Die kom is interessant, maar staat in feite midden in de oceaan. Buiten die kom is zo veel meer te doen. De Nederlandse belegger heeft dat al lang gezien en profiteert daar ook al van. Hij is gewend om te doe-het-zelven”.


Dit is het tweede deel in een serie over de komst van de euro

Vorige aflevering:
Afspraken beschermen waardevastheid euro