Economie1 juni 2001

Arbeidsdeskundige Van de Gevel keurt rapport-Donner af

„Ander etiket lost probleem niet op”

Door A. de Jong
HAARLEM – „Een slecht plan.” Arbeidsdeskundige J. van de Gevel heeft geen behoefte om zich over het rapport van de commissie-Donner genuanceerder uit te drukken. „Wie gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers de toegang tot de WAO ontzegt en hen een WW-, Bijstands- of reïntegratieuitkering geeft, plakt hen alleen een ander etiket op. Maar feitelijk neemt daardoor het aantal arbeidsongeschikten niet af.”

Arbeidsdeskundige Van der Gevel
Als geen ander kent John van de Gevel de praktijk van de WAO-keuringen. Al twintig jaar oefent hij het beroep van arbeidsdeskundige uit, de laatste jaren bij de uitvoeringsinstantie Cadans.

Wordt in het maatschappelijk debat over het WAO-probleem vaak gesproken over de rol van keuringsartsen –ze keuren te streng of juist te soepel– over arbeidsdeskundigen hoor je minder. Toch is juist deze beroepsgroep voor het keuringsproces heel belangrijk.

Wie bijna een jaar lang door ziekte zijn werk heeft verzuimd, brengt, na diverse formaliteiten, eerst een bezoek aan de keuringsarts. Die stelt de fysieke en psychische belastbaarheid van de betreffende werknemer vast. Niet minder, maar ook niet meer.

Na een rapport door de keuringsarts komt de arbeidskundige in beeld. Die bepaalt welk werk werknemer X of Y in theorie of in de praktijk nog kan doen. Die stelt uiteindelijk de precieze mate van arbeidsongeschiktheid en daarmee ook de hoogte van de uitkering vast.

Rugklachten
Van de ongeveer 1800 arbeidsdeskundigen die ons land telt, werkt minstens 60 procent bij de uitvoeringsinstanties van de sociale zekerheid. Van de Gevel is een van hen. Bij Cadans heeft hij vooral te maken met werknemers in de gezondheidszorg, zoals bekend van de grootste leveranciers van arbeidsongeschikten. Van de Gevel beoordeelt hun mate van arbeidsongeschiktheid, maar helpt hen ook bij werkaanpassingen of het vinden van een nieuwe baan.

„Ik heb regelmatig te maken met ziekenverzorgenden die hun werk niet meer aankunnen. Door rugklachten of door het niet meer opgewassen zijn tegen de werkdruk. Soms wil men wel graag in de zorg blijven werken, maar dan als secretaresse. Ik zoek dan een opleidingsinstituut, regel de vergoeding van onkosten. In negen van de tien gevallen lukt het om mensen, in een nieuwe baan, weer een enthousiaste start te geven.”

Van de Gevel –die hier overigens niet spreekt namens Cadans maar namens de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen (NVVA)– is het met Donner eens dat heel veel ziekten niet van dien aard zijn dat iemand een uitkering nodig heeft. „Heel vaak gaat het om verstoorde werkverhoudingen of om een bepaald type werk dat iemand niet meer aankan. Die problemen zijn op te lossen, vooral als je er in een vroeg stadium bij bent. Hoe langer iemand thuis zit, hoe zieker hij zich gaat voelen en hoe moeilijker hij weer aan het werk komt. Zijn baas heeft inmiddels een vervanger voor hem gevonden, die misschien wel beter bevalt. De werknemer zelf is zijn leven ook anders in gaan richten. Heeft misschien een tijdrovende hobby gekregen of is vrijwilligerswerk gaan doen. Zo wordt het steeds moeilijker weer in het normale arbeidsproces te komen.”

Tillift
Van de Gevel is daarom beroepsmatig niet eens zo geïnteresseerd in de aard van de ziekte van zijn cliënten. „Het eerste waar ik achter probeer te komen is: Waardóór kunt u uw werk niet meer doen? Wat is de diepere achtergrond? Onaardige collega's? Ruzie met de chef? De automatisering niet bij kunnen benen? Dat zijn vragen waar je vaak verder mee komt.

Neem die bejaardenverzorgende met rugklachten. „Ja, wij hebben wel een tillift, maar die staat aan het einde van de gang. En de patiënten bungelen zo zielig in dat ding.” Ik zeg dan: Zou je hem voortaan toch niet gaan halen? Het zijn soms van die simpele dingen.”

Van de Gevel is daarom niet te spreken over het voorstel van Donner om de instroom in de WAO te beperken door gedeeltelijk arbeidsongeschikten niet meer tot de regeling toe te laten. „Dan verhang je alleen de bordjes. Een politicus kan wel denken daarmee het probleem op te lossen, maar als praktijkmens geloof ik daar niet in. Bovendien leg je, door zo'n strikte scheiding tussen 'echte' en 'niet-echte' WAO'ers, alle nadruk op de medische kant van de zaak. Wie zo'n duidelijke 'knip' aanbrengt, heeft harde, medische criteria nodig, terwijl mijn stelling is dat we van die medische invalshoek af moeten.”

Contracten
Wat de Haarlemse arbeidsdeskundige betreft, moet de politiek het vooral zoeken in de hoek van preventie en reïntegratie. „De kennis die wij arbeidsdeskundigen hebben, zou veel beter benut kunnen worden. En waarom worden bedrijven niet verplicht tot meer inhoudsvolle contracten met Arbo-diensten? Nu kunnen ze zich er soms vanaf maken met een contract van 40 gulden per werknemer. Van dat bedrag kun je amper de administratiekosten betalen.”

Dit is het tweede artikel in een serie van vijf over het rapport van de commissie-Donner. Morgen een gesprek met VVD-kamerlid Wilders.

Deel 1:
„Bloesje open en hup: goedgekeurd”