Zie ook: Slachtoffers van holocaust door Duitsers herdacht Voorzitter Joodse gemeente in Berlijn over herinneren
In het Duitsland met Berlijn als hoofdstad is een gedenkteken nodigDoor R. R. Zeeman BERLIJN Dat het aantal Joden in Berlijn weer groeit, ervaart hij als een wonder. Bij zijn bar mitswa kreeg Andreas Nachama, de voorzitter van de Joodse gemeenschap in Berlijn, te horen dat er in het jaar 2000 nog slechts 800 Joden in Berlijn zouden zijn. Die woorden zijn gelukkig niet in vervulling gegaan. Berlijn telt zo'n 1 miljoen protestanten, 340.000 rooms-katholieken en 170.000 moslims. De ongeveer 11.000 Joden vallen daarbij in het niet. Qua aantal kunnen ze zich meer meten met de Grieks-orthodoxen (12.000 leden) en de Jehovah's Getuigen (8000). In vergelijking met de vooroorlogse situatie, toen er 170.000 Joden in de stad leefden, is hun aantal nog steeds erg klein. Maar langzaam ontwaakt het Joodse leven weer in Berlijn. Dat is voornamelijk te danken aan de komst van de Joden uit de voormalige Sowjet-Unie. Ongeveer de helft van de 11.000 Joden is afkomstig uit Rusland, Oekraïne of een van de andere oud-Sowjet-staten. Het politieke gewicht van de Joden is naar verhouding groot. Bij zaken zoals een holocaustgedenkteken weegt hun oordeel bijzonder zwaar. Toen in 1997 een nieuwe voorzitter van de Joodse gemeente moest worden gekozen, viel niet voor niets de keus op Andreas Nachama. Alhoewel Nachama, geboren in 1951, in Groot-Brittannië geschiedenis en judaïstiek studeerde, is hij een volledig Duitse Jood. Heimat Op zijn bureau ligt het laatste nummer van het gemeenteorgaan Jüdisches Berlin. De artikelen zijn in het Duits en Russisch afgedrukt. We zitten nu eenmaal met het gegeven dat de helft van de Joden in Berlijn Russisch van oorsprong is. Nachama verwacht dat dit van voorbijgaande aard is: Mijn secretaresses zijn kinderen van Russischsprekende Joden. Thuis spreken ze nog Russisch, maar het Cyrillische schrift kunnen ze al niet meer lezen. Dat is integratie, denk ik. De komst van de Russische Joden ziet hij als de redding voor de Joden in Duitsland. De nazi's hadden tijdens de oorlogsjaren de Joden bijna volledig weggevaagd. Van het handjevol Joden dat de oorlog overleefde, emigreerde bovendien een niet onbelangrijk deel naar Israël en de Verenigde Staten. Duitsland kon hun Heimat niet meer zijn. Nachama is gebleven. Er zijn Joden zoals ik die hier geboren zijn, die hier werken en hier ook graag leven. Er zijn anderen die hier absoluut niet willen zijn. Beide standpunten bestaan naast elkaar, sluiten elkaar naar mijn mening niet uit. Hij denkt een paar tellen na: Er is weer Joods leven in dit land. Ik geloof dat het zich op een juiste manier ontwikkelt. Maar of er een werkelijke toekomst voor de Joden is... Het is net als met democratie. Democratie bezit je niet, maar moet je elke dag opnieuw veroveren. Als je achterover gaat zitten in een gemakkelijke stoel en zegt: Zo nu hebben we democratie, dan is de democratie verloren. Je moet altijd oppassen. Normaliteit Nachama ziet het als een goede zaak dat de Duitse maatschappij alert is bij antisemitische uitwassen. Afkeer van buitenlanders is er, dat kan men niet ontkennen. Maar als iemand door Berlijn rondloopt zal hij geen of nauwelijks zaken aantreffen die in de jaren dertig als antisemitisme werden gebrandmerkt. Ik weet zeker dat 98 of 99 procent van de bevolking dat afwijst. Overigens betekent dat niet dat er geen andere vormen van antisemitisme zijn, die als ze zich verder ontwikkelen opnieuw tot een gruwelijk vorm van antisemitisme voeren. Gelukkig probeert men dit in de kiem te smoren. Duitsland is in de optiek van Nachama nog niet toe aan normaliteit. Het woord is de laatste maanden regelmatig gevallen, onder andere tijdens het debat tussen de schrijver Martin Walser en de voorzitter van de Centrale Raad van Duitse Joden, Ignatz Bubis. Walser wilde Auschwitz absoluut niet loochenen, maar had er moeite mee dat Duitsland ruim 50 jaar na dato nog altijd de eeuwige schande wordt ingepeperd. Hij verlangde naar normaliteit. Nachama: Zolang men over normaliteit praat is die er niet. Op een zekere dag zal een historicus vaststellen: Toen en toen was er normaliteit. Van toen af aan was het normaal. Ergens moet je zeggen dat we naar normaliteit toegroeien. Het debat, hoe pijnlijk ook op sommige punten, is een deel van dat proces. De Duitse Jood trekt een vergelijking met de Frans-Duitse oorlog van 1870-71. Dagelijks rijden er in Berlijn duizenden auto's langs de Siegessäule die aan de overwinning van Duitsland op Frankrijk herinnert, maar daar absoluut niet bij stilstaan. Als je dat punt hebt bereikt, is de relatie tussen Frankrijk en Duitsland normaal. De mensen weten van die oorlog, maar ze rijden om het monument heen en zijn zich er niet van bewust. Zover zijn we met de holocaust nog niet. Dat zal nog een hele tijd duren. Het is niet te zeggen wanneer. Van de Muur zei ik altijd: Die valt op een blauwe maandag. Het werd geloof ik een donderdag. Zo zal er op een dag ook normaliteit zijn. Gedenkteken Is daar een gedenkteken voor nodig? Nachama, bijna onmiddellijk: Dat is een vraag die vaak wordt gesteld. Ik denk dat er in het Duitsland met Berlijn als hoofdstad een gedenkteken nodig is. In Bonn was de stad zelf het gedenkteken. Daarom was het 50 jaar niet nodig. In Berlijn ligt dat anders. De voorzitter van de Joodse gemeente heeft er geen idee van hoe het gedenkteken eruit moet zien, maar is wel van mening dat het aan een aantal criteria moet voldoen. Het moet ten eerste de rust van een begraafplaats hebben. Ten tweede moet er een bezinningsruimte zijn. Dat hoeft niet per se een kamer te zijn, dat kan ook in de openlucht. Ten derde moet het informatie bieden. Alle gedenktekens die ik ken en die functioneren hebben deze drie kenmerken. Yad Vashem in Israël heeft het bijvoorbeeld, maar ook het Holocaust Memorial Museum in Washington. Nachama is niet bang dat een gedenkteken als een grafplaat het verleden afsluit. Daar geloof ik niet in. In 1995, 40 jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog, dacht men dat er een streep onder het verleden zou komen. Dat is niet gebeurd. En dat zal ook met een gedenkteken niet het geval zijn. De geschiedenis is te complex en er zijn nog altijd mensen die vragen waarom het mogelijk was. Het verleden leeft nog te zeer. |