Binnenland

Accountants helpen Kordes bij onderzoek

Speurwerk in joodse
affaire vergt zes weken

Van onze binnenlandredactie
APELDOORN – Eind januari hoopt de oud-president van de Algemene Rekenkamer, F. Kordes, meer helderheid te verschaffen over de affaire rond het gerommel met joods bezit. Het betreft de beschuldiging dat ambtenaren van Financiën in 1968 voor een prikje spullen hebben gekocht die in de oorlog door nazi's zijn geroofd van joden die werden gedeporteerd.

Kordes zei dit gisteren nadat hij de opdracht van minister Zalm (Financiën) voor het onderzoek aanvaard had. Later volgend jaar zal Kordes rapporteren over het onderzoek naar de gang van zaken rond de archieven die gegevens bevatten over de eigenaren van de geroofde bezittingen.

Die archieven kunnen mogelijk duidelijkheid verschaffen over de vraag of de afwikkeling van claims destijds correct heeft plaatsgevonden. Ook moet blijken of de gegevens nieuw licht werpen op de vraag naar openstaande claims. Mensen die iets willen melden over de kwestie kunnen bellen naar het telefoonnummer 070-3024560. Kordes laat zich bij zijn onderzoek ondersteunen door het accountantskantoor KPMG.

Dat hij eventuele getuigen geen verklaringen onder ede kan laten afleggen, ervaart Kordes niet als een klemmend probleem. Als president van de Rekenkamer had hij die bevoegdheid ook niet, maar desondanks konden veel zaken aan het licht worden gebracht. Kordes sluit niet uit dat zijn onderzoek zal leiden tot strafrechtelijke vervolging, maar hij onderkent dat verjaring van de feiten daarbij een rol kan spelen.

Horloges
Het gaat in het onderzoek in eerste instantie om beschuldigingen aan medewerkers van het Agentschap/Waarborgfonds Rechtsherstel. Het agentschap had na de oorlog tot taak de claims van joodse burgers te behandelen en te onderzoeken. Het ging daarbij om aanspraken op bezittingen die de Duitse bezetter in de oorlog onderbracht bij de bank Lippmann-Rosenthal (Liro).

De medewerkers van het agentschap zouden onder andere sieraden, horloges, vulpennen en huisraad voor zichzelf van de bank gekocht hebben voor een zacht prijsje. In de oorlog is zorgvuldig vastgelegd welke bezittingen van wie geroofd zijn. Het College van Rabbijnen van het Verbond van Liberaal-Religieuze Joden in Nederland vindt hoe dan ook dat er een parlementaire enquête moet komen naar alle gestolen bezittingen van joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De organisatie Federatief Joods Nederland (de orthoxe tegenhanger) wil eerst het onderzoek van Kordes afwachten.

Heling
Weekblad Vrij Nederland maakte gisteren bekend dat ook De Nederlandsche Bank en het Gemeentearchief Amsterdam spullen hebben gekocht van joodse burgers in Nederland die in de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd. Dat gebeurde nog tijdens de oorlog.

Directeur prof. dr. J. C. H. Blom van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie noemt deze praktijken heling. „Als je de inbeslagname bestempelt als roof, ook al is het verkapte roof, dan is de aanschaf van die spullen gewoon heling. Dat geldt ook voor instanties als De Nederlandsche Bank. Maar we moeten niet vergeten dat veel kopende instellingen onder leiding stonden van NSB'ers, zoals een overtuigde nationaal-socialist als Rost van Tonningen bij De Nederlandsche Bank”. De Nederlandsche Bank en het Gemeentearchief hebben de zaak nog in onderzoek.

Zie ook: „Het is niet moeilijk om meer dubieuze zaken op te sporen”