Binnenland3 april 2001

Reformatorische schoolleiders wijzen kritiek KLS-man Verdouw af

„Smallere achterban lost niets op”

Door E. van Dijkhuizen
APELDOORN – Ongenuanceerd, een karikatuur, uit de hoogte. Zo typeren rectoren in het reformatorisch onderwijs de kritiek van de Goudse schooldirecteur N. Verdouw dat de achterban van reformatorische scholen te breed is. Daardoor zouden kinderen uit behoudende gezinnen het moeilijk hebben. „De achterban versmallen, lost niets op.”

Verdouw uitte zijn kritiek zaterdag op een bijeenkomst van de Kontaktvereniging voor Leerkrachten en Studenten (KLS) in Gouda. Leerlingen die geen tv hebben, niet naar de EO-Jongerendag gaan en meisjes die lang haar dragen en altijd in een rok of jurk lopen, krijgen het volgens Verdouw steeds moeilijker. Zij zouden zich vaak een vreemde voelen op hun eigen school. Ook zouden er leraren zijn die de leer van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, waar Verdouw toe behoort, haten. Met name op het Driestarcollege, waar Verdouws kinderen naartoe gaan, „zijn de problemen heel groot”, aldus de directeur van de Goudse Graaf Jan van Nassauschool.

Dr. G. van der Hoek, directievoorzitter van het Driestarcollege, vindt het niet de taak van de school om te oordelen over principiële verschillen in levensstijl binnen de gereformeerde gezindte. „Onze toelating is een publieke zaak. Ouders die onze grondslag, de Bijbel en de belijdenisgeschriften, onderschrijven, lid zijn van een in het bestuur vertegenwoordigde kerk en achter de schoolregels staan, kunnen hun kinderen hier plaatsen. Tv-bezit is geen criterium. Wel spreken we met ouders in het toelatingsgesprek over wezenlijke zaken als geloof, wedergeboorte en bekering.”

Tot de schoolregels behoort dat de meisjes in rok of jurk de lessen bijwonen. Dat zij voor en na schooltijd een broek aan hebben, vindt Van der Hoek de verantwoordelijkheid van de ouders. Net als het bezoeken van de EO-Jongerendag. Dat wil niet zeggen dat het Driestarcollege alles maar goed vindt, aldus de directievoorzitter. „Als een jongen op maandag vertelt dat hij zondags in het stadion is geweest, dan hebben wij een gesprek met zijn ouders. Verandert het gedrag niet, dan kan zo iemand van school verwijderd worden. Dat is in het verleden gebeurd.”

Naast de ouders moeten allereerst de kerkenraden toezicht houden op de levensstijl van jongeren, aldus Van der Hoek. „Zij hebben ook de mogelijkheid om via de jaarvergadering van de raad van toezicht kritiek te geven op het beleid van de school.” Lang niet alle kerkenraden leven mee, constateert hij. „De laatste keer waren er zo'n dertig aanwezig, terwijl het aantal uitnodigingen vele malen groter is.”

Legitiem
Ir. L. A. Jansen, algemeen directeur van het Van Lodensteincollege in Amersfoort, Hoevelaken en Kesteren, vindt de kritiek van Verdouw „enigszins overdreven.” „In alle kerken tref je mensen aan die minder zwaar tillen aan levensstijl, maar dat neemt niet zulke ernstige vormen aan dat leerlingen uit behoudende gezinnen daaronder lijden. Wij vinden als school een rok of jurk en lang haar voor meisjes een legitieme levensstijl en willen daar graag aan vasthouden.”

Jansen constateert een andere zorgwekkende ontwikkeling op reformatorische scholen. „Er is een groeiend aantal leerlingen dat in uiterlijke zaken precies volgens de regels handelt, maar een ruwe onverschilligheid uitstraalt. Deze leerlingen rollen makkelijk door de toelating heen, maar als ze eenmaal op school zitten, vormen ze een probleem.”

De identiteit van de school vraagt voortdurend aandacht van alle betrokkenen, benadrukt Jansen. „Maar ga niet te snel op de toer van: hier wat katten, daar wat katten. Wij propageren geen verschraling. Ik zou geen van de vijf reformatorische kerken uit onze achterban willen missen. Ze hebben er altijd allemaal bijgehoord.”

Superrefo's
Drs. D. Vogelaar, directievoorzitter van Scholengemeenschap Pieter Zandt in Kampen, vindt dat Verdouw „een karikatuur” maakt. „De secularisatie in eigen kring gaat de scholen niet voorbij, maar je moet niet generaliseren. Natuurlijk is er het gevaar dat je als school weggroeit van je eigen wortels. Dat kan tot gevolg hebben dat er super-refo's binnen de refo-wereld ontstaan. Die kant moeten we niet op. Verdouw spreekt mij te veel uit de hoogte.”

Het versmallen van de achterban is ook volgens Vogelaar geen oplossing. „Welke kerk moet je erafhalen? Ik zou het niet weten. Ook meisjes van de Gereformeerde Gemeenten lopen wel in een lange broek en jongeren van die kerk komen ook op de EO-Jongerendag. Bovendien heb je alle vijf kerken gewoon nodig om te kunnen bestaan. Ik ben niet gewend in dergelijke tegenstellingen te spreken.”

Bewust maken
Volgens ds. A. Schreuder, bestuursvoorzitter van de Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn, Rijssen en Uddel, neemt het aantal gesprekken met ouders over principiële zaken toe. „Voor de huidige generatie is reformatorisch onderwijs een soort automatisme. Daarom moet je sommige ouders weer bewust maken van hun keuze. Wij doen dat door ze bij de toelating eerlijk te vragen naar hun mening over principiële zaken, zoals kerkbezoek, kleding en tv-bezit. Niet om de zaak dicht te timmeren met rigoureuze regels, maar om te kunnen beoordelen of de leerlingen op onze school passen. Hoe helderder je profiel, hoe beter.”