Boos om zijn doop
Het lukte me niet om Henk te pakken te krijgen. Hij wilde absoluut niets met de kerk te maken hebben. Totdat ik hem toch een keer sprak, maar onder moeilijke omstandigheden…
Het is voor een predikant ook een spanningsveld hoe ver je moet gaan in het zoeken naar een gesprek met onwillige doopleden. Bijna in elke gemeente zijn ze er wel. Ze krijgen de leeftijd om belijdenis te doen, maar je hebt ze al lange tijd niet meer op catechisatie gezien. Als je ze niet te pakken kunt krijgen, vraag je via de ouders om een gesprek. Ik zeg er dan bij: Is hij (of zij) erg verlegen? Meestal is dat niet het geval. Vervolgens vraag ik of ze eens willen komen praten en zeg ik erbij dat ze dan toch wel zo veel fatsoen zullen hebben om dat te doen. Soms is dat inderdaad het geval. Maar dikwijls ook niet. Toch angst? Of louter onwilligheid en dan ook onfatsoen? Ze zullen het je niet zeggen. Je hebt het nakijken. En dat doe je dan ook met verdriet. De verloren zoon werd ook nagekeken, zo vertelt ons de Heere Jezus. En wel door zijn eigen vader.
Toch blijf je uitkijken naar een mogelijkheid voor gesprek. En met Henk lukte dat toch ook een keer. Ik had zijn opa begraven. En toen ik na de begrafenis afscheid nam van de familie, hield ik zijn hand even iets langer vast: „Henk, ik wil je graag eens spreken. Kan dat een keer?”
Je begint liever tussen de andere mensen geen uitvoerig gesprek. Hij gaf er blijkbaar niet om en begon wel. Eigenlijk was het geen gesprek, maar slechts een boze opmerking: „Ik heb er zelf niet om gevraagd gedoopt te worden. Ik was een baby, maar ik wil niets met de kerk te maken hebben!”
Kort heb ik toen geprobeerd hem te vertellen dat de goede God hem in de kerk geboren had laten worden en dat Hij Zijn handen uitstrekt naar wederstrevende mensen. „Je moet Gods goedheid niet verachten, maar Hem juist zoeken”, zo probeerde ik hem duidelijk te maken.
Ik kreeg helaas geen vat op hem en boos keerde hij zich van me af. En niet alleen van mij…
Er zijn ouders die de kinderdoop in onze tijd met soortgelijke argumenten als deze jongen verachten; ze vinden dat hun kinderen daar later zelf maar een besluit over moeten nemen. Zo tonen ze ieder besef te missen van het wezen van dit wondere sacrament. Het komt niet van ons. Het verzegelt ook niet iets van ons. Het komt van God en verzegelt Zijn verbond en beloften. Zie daarover het formulier. God laat kinderen geboren worden onder de bediening van Zijn verbond. Wie als ouder de doop veracht, veracht ook wat God ook aan kleine kinderen kan geven: de wedergeboorte. Wie de betekende zaak echter begeert, die begeert ook het teken. Begeer jij met het teken aan je voorhoofd de betekende zaak al?
Misschien zijn er ouders die dit lezen met pijn in hun hart, omdat een kind van hen ook boos is om zijn doop en ook een eigen weg kiest, die naar het verderf leidt. Misschien is uw kind tot uw grote verdriet al uitgeschreven als dooplid en kon de kerkenraad niet langer verantwoording dragen voor zijn leven. Toch staat zijn naam nog in het doopboek. De doop zelf kan nooit ongedaan worden gemaakt. Is uw kind boos om zijn doop, laat het u ook nu nog uitdrijven om van de God van de doop te begeren dat Hij een verloren zoon tot inkeer brengt.
Goes, ds. C. J. Meeuse
Er zijn nog geen reacties geplaatst.





