Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Dominee, een fijne vakantie

Zo ongeveer luidden de vriendelijke woorden die ik in een vorige gemeente eens meekreeg toen ik voor een kort werkbezoek van een deputaatschap naar het buitenland moest. Ongetwijfeld was het bedoeld als een welgemeende afscheidsgroet, kwam deze voort uit liefde en werd gedacht dat ik een poosje welverdiende rust zou krijgen. Er zijn soms ook minder vriendelijke afscheidswoorden als je geroepen wordt zo’n veelvergende werkopdracht uit te voeren: „U kunt beter thuisblijven; er is werk genoeg in de eigen gemeente.”

Wellicht zijn die woorden ook goedbedoeld. In ieder geval wegen ze zwaar bij de vertrekkende predikant, die door sommigen als „te reislustig” wordt bestempeld. Wat moet je toch op al die dingen antwoorden? Je bent niet geroepen om jezelf te verdedigen. De eerste wens heb ik wellicht beantwoord met: „We hopen een goede tijd te hebben.”

De tweede opmerking zal zwaarder wegen. Je geeft dan een antwoord als „Ja, maar die reis is ook nodig.” Het is mogelijk dat het gemeentelid dat zo veel hart heeft voor de eigen gemeente, niet begrijpt wat elders nodig is. Nu zal ik hier geen poging doen om voor alle nodige reizen een voor ieder bevredigende verklaring te geven. Wie het heil van de bevolking van Papoea of Afrika niet ter harte gaat, of wie meent dat het getuigenis van de enige Naam tot zaligheid onder het Joodse volk onbegonnen werk is, is moeilijk te overtuigen. Je kunt niet altijd begrip verwachten voor het feit dat uitgezonden werkers begeleiding, ondersteuning en toezicht behoeven, dat deputaten kennis moeten hebben van het werk dat ze besturen. Wel zou je begeren dat het besef leefde dat het reizen zijn die horen bij het van Godswege opgelegde ambt. Het ambt van predikant houdt meer in dan de zorg voor de eigen gemeente. Naast de zorg voor consulentgemeente(n) of voor ander werk in de classis, kan de synode ook roepen om, samen met ouderlingen, diakenen of andere gemeenteleden, te dienen in een bepaald deputaatschap. Verwacht wordt dat je daar niet dan om gewichtige redenen voor bedankt. Zulk werk moet naast het werk in de eigen gemeente gedaan worden; het is onbezoldigde arbeid die dikwijls veel verantwoording en zorgen met zich meebrengt.

Gelukkig heeft het ook zijn mooie kanten, zoals een beleefde broederband met hen die voor hetzelfde werk geroepen zijn. Bemoedigender nog is het te merken dat de Koning der Kerk ook op andere plaatsen het werk wil zegenen tot eer van Zijn Naam en tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk!

Zeker, het gewicht van de zorg voor de eigen gemeente moeten we niet naast ons neerleggen. Zelf een van God opgelegde last afleggen, zal geen zegen brengen. Maar de Heere legt meer op dan de zorg voor de eigen gemeente. En al is het waar dat de eigen gemeente dikwijls voorrang vraagt, een ambtsdrager is allereerst zijn Zender verantwoording verschuldigd. Is iemand bang dat het werk in eigen gemeente erbij inschiet, dan moet hij de werkuren van zijn predikant in eigen gemeente eens gaan tellen.

De Koning der Kerk legt Zijn knechten gelukkig niet te zware lasten op. Hij maakt dikwijls van een last een lust. Wat mensen je opleggen, kan wel eens moe maken. Wat je zelf op je neemt zonder dat God het van je vraagt, kan je wel eens moedeloos maken. Maar van wat Christus oplegt, geldt: „Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”

Apeldoorn, ds. C. J. Meeuse

Er zijn nog geen reacties geplaatst.