Zeeuwse leerlingen geven les in Sri Lanka
Vmbo-leerlingen van het Calvijn College in Krabbendijke gaan lesgeven in Sri Lanka. Het is een van de gevolgen van de tsunami. „Dat de vmbo’ers na hun reis presentaties geven, tot in de havo/vwo-bovenbouw toe, kun je ook uniek noemen.”
Drie Calvijndocenten en hun directeur reisden begin deze maand met Woord en Daadmedewerkster Rina Molenaar over het zwaar getroffen eiland. Ze verbleven bijna een week op een vakschool in Batticaloa en bezochten de krottenwijken van Colombo, waar plannen zijn om een soortgelijke onderwijsinstelling op te zetten.
Batticaloa is een stad aan de oostkust van Sri Lanka, midden in het gebied dat beheerst wordt door de Tamil-guerrillastrijders. Onveilig was het er volgens Molenaar niet. „Wel liepen er overal militairen en kwamen we de ene controlepost na de andere tegen.”
Kennis uitwisselen
Toen de provincie Zeeland begin vorig jaar geld beschikbaar stelde voor het tsunamigebied, ontstond de actie ”Scholen voor scholen”. Het Calvijn College schreef zich in als deelnemer en kwam via Woord en Daad in contact met de hulporganisatie van de Church of South India (CSI). Deze verzorgt al tien jaar vakonderwijs, maar zag de noodzaak van verbetering. Dat sloot aan bij de ideeën van het Calvijn College: niet alleen materieel helpen, maar ook kennis delen. Voor de kosten hoopt de Krabbendijker school een blijvend beroep te kunnen doen op de overheid. „Niet alleen uit noodhulpfondsen, maar ook blijvende subsidie voor kennisuitwisseling.”
In november kwam ds. S. Jeayanesan, de directeur van de CSI-organisatie, naar Nederland, waarbij hij ook het Calvijn College in Krabbendijke bezocht. De school uit Krabbendijke levert de partners in Sri Lanka niet alleen machines, maar wil er ook bij vertellen hoe ze gebruikt moeten worden. Op het gebied van veiligheid, de inrichting van de lokalen en het werken volgens een leerplan valt er op de CSI-school eveneens nog veel te verbeteren, zegt drs. D. A. Janssen, locatiedirecteur van Krabbendijke-Kerkpolder.
„De vakschool in Sri Lanka is erop gericht drop-outs -voortijdige schoolverlaters- via een korte praktijkopleiding de arbeidsmarkt op te helpen. Zij zijn vaak al een tijdje van school af, maar hebben geen vast werk. Na de opleiding beginnen de leerlingen vaak een eenmansbedrijfje in hun achtertuin of onder een afdakje. We hebben enkele van die bedrijfjes bezocht.”
Instructie
Praktijkonderwijs zou op jongere leeftijd moeten plaatshebben, zegt Molenaar. „Het middelbaar onderwijs heeft geen praktijkvakken en weinig differentiatie.”
De vakschool voorziet in die leemte. Maar het kan beter, realiseert de schoolleiding zich. Zowel docenten als leerlingen van het Calvijn College gaan daarom in Sri Lanka kennis uitwisselen. De docenten adviseren bij het ontwikkelen van methodisch onderwijs en veiligheidsmaatregelen, denken mee over het efficiënt inzetten van de geschonken machines en helpen bij de opstart van onderwijs voor de bakkerij- en restaurantsector. De leerlingen zullen de Sri Lankaanse studenten, die een aantal jaren ouder zijn dan zijzelf, instructie geven.
Om mee te mogen, moeten de leerlingen solliciteren. Daarbij wordt onder meer gekeken naar hun kennis van het Engels, zegt Janssen. Voordat ze op reis gaan, zullen de aspirant-docenten financiële acties voeren. „Na terugkeer gaan ze dan onze andere leerlingen voorlichten. Vmbo’ers zijn vaak niet zo talig, maar ze geven straks in de hele school presentaties.”
Verbreding
De Sri Lankanen kennen voor lassen, constructie en ander metaalwerk afzonderlijke opleidingen. Het Calvijn College ziet mogelijkheden om samen met de vakschool een bredere opleiding te bewerkstelligen, zodat de leerlingen in de gehele metaalsector aan het werk kunnen. „Dat is compleet nieuw voor hen. Een aantal docenten van de partnerschool wordt uitgenodigd hier te komen kijken, omdat ze zich geen voorstelling van zo’n geïntegreerde opleiding kunnen maken.”
Voor de Calvijnleerlingen brengt het project het zendings- en ontwikkelingswerk dichterbij. „We hopen dat het hun blik verbreedt”, zegt Molenaar. „Veel leerlingen vinden het lastig om met verschillen in cultuur en religie om te gaan, terwijl dat in Nederland wel steeds actueler is. Bewustwording is belangrijk.”
Het project biedt ook een gelegenheid tot contextrijk leren: hun Engels zullen ze nodig hebben om ter plekke uitleg te geven. „Internationalisering houdt meestal in: bezoek aan een land, eventueel een partnerschool of gastgezinnen”, zegt Janssen. „Dat leerlingen er daadwerkelijk aan de slag gaan, is zeldzamer.”
Opdrachtgevers
Het Calvijn College streeft naar een gelijkwaardige relatie met de partnerschool. „Ze leren niet alleen van ons, maar wij ook van hen”, hoopt het directielid. „De CSI-school regelt 40 procent van de eigen inkomsten door opdrachten binnen te halen en de bestelde producten in de lessen te maken.
Bij ons maakten de leerlingen een stoeltje vroeger alleen voor een goed cijfer. Nu moeten ze eerst op zoek naar een opdrachtgever in hun familie- of kennissenkring of stagebedrijf.
Ook in de samenwerking tussen leerlingen zijn de Sri Lankanen verder dan wij. Noodgedwongen: bij weinig materiaal moet je wel dingen samen doen. Ondanks die samenwerking in volle ruimten is het er toch rustig. Daar kunnen wij weer van leren.”
Er zijn nog geen reacties geplaatst.