Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Verdraagzaamheid op de kansel

Verdraagzaamheid op de kansel. Een moeilijk onderwerp. Niet om over te schrijven, maar om te beoefenen.

Wat doe je als je vanaf de kansel ziet dat er links en rechts of recht tegenover je mensen zitten te slapen? Of, wat veel erger is, als mensen draaien, praten, anderen aanstoten en onrust zaaien in hun omgeving? Wat doe je als er jongelui zijn die hun mobieltje hebben meegebracht en op de galerij zitten te sms’en? En laat je een stelletje dat zit te vrijen achter in de kerk maar doorgaan?

Je ziet de mensen zitten en het is indrukwekkend hoe rustig en stil het in een kerk kan zijn. Laat ik dat vooropstellen: dat is regel. Het is gelukkig een zeldzaamheid als er onrustige elementen aanwezig zijn die de aandacht van anderen afleiden en de dienst verstoren. Daarom maakt dat dan op een predikant een diepe indruk.

Het beste geneesmiddel tegen de ergernis over slapers is zelf overmand te worden door slaap. In een kerkbank, onder het gehoor van een ambtsbroeder. Ik had het eens bij een bevestigingsdienst, toen ik de nacht ervoor niet geslapen had vanwege de geboorte van onze Marja.

Een slaper zaait geen onrust in zijn omgeving, maar wekt de prediker op om zich meer in te spannen om de aandacht van zijn hoorders vast te houden.

Als jongelui evenwel onrust zaaien, wordt het moeilijker. Er zijn predikanten geweest die er de kansel voor afkwamen. Zo ver ben ik nog niet gegaan, maar kennelijk toch wel te ver.

In mijn eerste gemeente maakte ik mee dat een jongen achter op de galerij een voortdurende bron van onrust was. Je spreekt hem er eens over aan op catechisatie, maar het helpt niets. ADHD, zouden ze tegenwoordig zeggen, maar toen kenden we dat begrip nog niet.

Op een gegeven moment was zijn onrust zo hevig, dat ik me niet in kon houden en de dwaasheid beging om midden onder de preek te zeggen: „Peter! Zit stil!”

Niet beseffend dat er veel meer jongens in de kerk zaten die Peter heetten, tot mijn eigen zoon toe. Ze schoten allemaal omhoog van schrik en ik besefte mijn dwaasheid te laat.

Een andere keer, in een andere gemeente tijdens een weekdienst, vergiste ik me toen ik een vrijend stel achter in de kerk uit elkaar wilde halen. Ik stopte met preken en keek ze aan, naar ik hoopte totdat ze rechtop zouden gaan zitten. Na even opgekeken te hebben, legden ze evenwel demonstratief hun hoofden weer tegen elkaar en had ik het verloren.

Je verliest het eigenlijk altijd, ook als de onruststokers naar je luisteren. De kans is immers groot dat de mensen bij het naar huis gaan maar één onderwerp van gesprek hebben: het voorval dat de rust verstoorde. En eigenlijk ben je dan zelf de grote vogel die het zaad dat je gestrooid hebt, wegpikt.

Vroeger had je hondenslagers in de kerk. Ze moesten de blaffers verwijderen. Nu zijn er gelukkig geen honden meer in onze kerkgebouwen. Jongelui die zich niet weten te gedragen, moeten wel aangesproken worden. Het liefst door hun ouders en ook op catechisatie. Maar tijdens de kerkdiensten moeten kosters of hulpkosters het maar doen. Of laat anders ouderlingen, ook hiervoor opzieners, of diakenen ook daarvoor dienaren zijn.

Als predikant dreig je niet alleen jezelf, maar ook de boodschap, en dan ook de hele gemeente, kwaad te doen als je zo’n zwaar accent legt op een verstorend element in de dienst. Dan wordt juist door jouw optreden de dienst verstoord.

Apeldoorn, ds. C. J. Meeuse

Reacties (1)

Tinus
bezorger
Quote bericht
aantal posts:1

tja, ik kan me best voorstellen dat je je als ds daaraan ergert. doe ik ook al zit ik in de bank.... mr om r wat aan te doen, is ook moeilijk. kweet niet zo goed..