Dossier Verzoening 9 november 1998

Hervormde mannenbond houdt toogdag in Barneveld

Verzoeningsleer is
taal van liefde

Van een medewerker
UTRECHT – „In de prediking worden we meegenomen naar de rechterstoel van Christus. Daar vallen de beslissingen in de tijd en voor de eeuwigheid. Nergens duidelijker dan daar komt aan het licht de noodzaak en de weldaad van de verzoening, met het persoonlijk deelgenoot zijn van het heil van Godswege. Verzoening naar de Schriften is verrijkend en ver reikend! Verzoeningsleer is taal van de liefde!”.

De Bond van Nederlands Hervormde Mannenverenigingen op gereformeerde grondslag hield zaterdag in de Jaarbeurs te Utrecht haar jaarlijkse toogdag. Ds. P. Koeman te Barneveld refereerde over het thema “Verzoening naar de Schriften”. Ds. W. van Vlastuin te Opheusden sprak over “De bediening der verzoening”. „In de reformatorische traditie is de verzoening wel het hart van het Evangelie genoemd”, aldus ds. Koeman. „God Zelf heeft de verzoening gewild. Het Oude Testament leert dat het God is Die verzoent en dat Hij wordt verzoend. Het Oude Verbond kent tevens de notie van plaatsvervanging en vertegenwoordiging. Nooit geschiedt de verzoening in het Oude Testament automatisch. Om in de verzoening met God te delen, is schuldbelijdenis, verootmoediging, bekering en geloof onmisbaar”, aldus ds. Koeman.

Hij liet zien hoe de verzoening in het Nieuwe Testament is geconcentreerd in Jezus Christus. „In Hem alleen! In leven en sterven dienen wij in Christus Jezus te zijn, geborgen achter Zijn bloed. Verzoening door voldoening is een heilsfeit. Het Oude Testament zegt ons wat de verzoening is, het Nieuwe Testament in Wie de verzoening is! Jezus heeft Zijn verzoenend handelen geplaatst in het kader van Gods welbehagen. Het is overeenkomstig Zijn raad, Zijn heilsplan. Van het verzoenend handelen van God gaat een geweldig appèl uit. Iedere gelovige wordt samen met alle heiligen opgeroepen, met klem en kracht, tot navolging van de Heere”.

Aanvallen
In zijn openingswoord stond voorzitter ds. H. Visser te Katwijk aan Zee stil bij de aanvallen tegen de fundamentele belijdenis, de grondslag van de kerk, met name de prediking en de dienst der verzoening. „Zekerlijk, de fundamenten worden omgestoten; wat heeft de rechtvaardige bedreven?” (Psalm 11:3). „Wanneer het fundament het begeeft en alles wat vast en zeker is op losse schroeven komt te staan, wat blijft er dan van het nationale, politieke en persoonlijke geestelijk leven anders over dan een puinhoop en chaos? De vijanden hopen daarop! Wat vermag de rechtvaardige dan nog? Hij kan vluchten, of er hoogmoedig tegenover gaan staan, of de toevlucht nemen tot God. David stelt een fundamenteel Godsvertrouwen tegenover de grondige afbraak. Het enige middel dat baat brengt, is terugkeer naar het Woord; een zich vastklemmen aan God en Zijn beloften”, aldus ds. Visser.

Scheiding in prediking
„Prediking is bediening van de verzoening”, zei ds. W. van Vlastuin in zijn referaat. „Bediening der verzoening betekent niet dat we de heilsfeiten herhalen, nog minder dat de verkondiging alleen maar een herinnering daaraan zou zijn. Er gebeurt nog altijd iets in de prediking. Er wordt een Lam geslacht. Het wordt uitgeschilderd, tegenwoordig gesteld. Wij staan in de prediking op heilige grond. Er voltrekt zich een scheiding. We achten dat bloed onrein, of we zijn verlegen om de kracht van dat bloed. Bediening der verzoening is niet alleen die ene weg verkondigen, maar ook de negatieve kant daarvan. Op alle ongelovigen en die zich niet van harte bekeren, ligt de toorn van God. Er is een directe verbinding tussen de preekstoel en de rechterstoel”, zei ds. Van Vlastuin.

Hij wees erop dat in de prediking het gesloten voorhangsel nog altijd actueel is. „In de bediening der verzoening wordt in de ziel het gericht van God gespannen. Daar scheurt het voorhangsel. God treedt met u in gemeenschap. Dat voltrekt zich aan u onder de verkondiging van het eeuwig Evangelie. Zo leren we leven uit de verzoening”.

Ten slotte liet ds. Van Vlastuin zien hoe het ambtsdenken onder druk staat. „Omdat er nogal wat voorgangers zijn die vastlopen en opbranden, is er een hernieuwde bezinning op de toelating tot het ambt. Ik meen dat in dit verband de persoonlijke roeping tot het ambt daarin wordt onderbelicht”.