Dossier Verzoening 31 januari 1998

Ir. Van der Graaf: In verzoening klopt hart van de verkondiging

De gedachten achter de Open Brief

Door J. M. D. de Heer
De Hervormde Kerk zou verzoening weer tot een zaak van bezinning moeten maken. Om dit te stimuleren stelde het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond een Open Brief op. Het document stelt indringende vragen aan de kerk, maar de bond wilook naar zichzelf wijzen. Leven we nog echt uit de verzoening? vraagt dr.ir. J. van der Graaf zich af. „Of zijn ook wij zo zachtjes aan afgegleden?”

De verzoening, als hart van het Evangelie, hoort prediking en theologie helemaal te doortrekken, is de stellige overtuiging van de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond. „Als voorbeeld noem ik graag de prediking van wijlen ds. G. Boer. Zelden heb ik iemand zo over de verzoening horen preken. Ds. Boer leefde daaruit, preekte erover en leed aan de kerk als de verzoening ter discussie kwam te staan. Vanuit die prediking kreeg de verzoening ook een uitstraling naar het persoonlijk, kerkelijk en maatschappelijk leven. Klinkt de verzoening nog steeds zo door in de prediking? Of zijn we in de breedte van de gereformeerde gezindte hier zo zachtjesaan van afgegleden?”

Ds. C. Blenk bevestigt de indruk van Van der Graaf. „Aan de andere kant komen in de prediking ook andere elementen aan de orde, waarover in het verleden misschien minder licht viel. Ik denk aan de heiliging, de verwachting van de wederkomst, het Koninkrijk van God of ook de wedergeboorte. Naast het priesterlijke element, met nadruk op de verzoening, moet ook het profetische en koninklijke aspect van Christus' ambt een plaats krijgen”.

Wat vergeten
Van der Graaf vraagt zich af of verzoening binnen de gereformeerde gezindte niet een wat vergeten onderwerp is. „Toen kerken uit heel Europa in Graz nadachten over verzoening, leefde het nauwelijks in Nederland. Ze zoeken het daar maar uit”, was de stilzwijgende houding. Pas toen prof. Den Heyer zijn boekje over de verzoening schreef, ontstond rumoer. Maar was het een verontwaardiging die opkwam vanuit de doorleving van de verzoening? Zijn we gewoon kwaad op de Gereformeerde Kerken, of zijn we verdrietig, omdat Christus' bloed onrein wordt geacht?”

Ds. Blenk heeft evenals Van der Graaf het boek over de verzoening van prof. Den Heyer van a tot z gelezen. „Ik was bang dat het een aanvechting voor me zou betekenen, maar dat was in het geheel niet het geval. Het werk staat vol vooroordelen. Volgens Den Heyer kan Jezus bij voorbaat niet voorzegd hebben dat Hij zou lijden om de zonden te verzoenen. Dat moet dan wel een latere interpretatie zijn. Als historicus zou ik me werkelijk generen voor zulke suggesties”.

Boeiend
De gangbare wetenschappelijke interesse voor de zogenaamde 'historische Jezus', die je ook bij Den Heyer aantreft, boeit ds. Blenk best. „Als hij de Schrift maar eerlijk laat spreken. Het is, denk ik, niet verkeerd om te vragen wie Jezus nu eigenlijk was, zoals Hij in de evangeliën tot ons komt. Hij riep op tot bekering, genas melaatsen en gaf hen zo weer een plek in de maatschappij. Ik denk dat binnen de gereformeerde gezindte dit element soms wat onderbelicht is. De geboorte van de Heere Jezus mag je ergens wel aan het kruis verbinden, maar soms wordt dit met zoveel gemak gedaan, dat voor het leven van Jezus, voor Zijn prediking van het Koninkrijk van God, voor Zijn getuigenis van de waarheid en voor het geheim dat de Messias was, nauwelijks meer plaats is”.

Een historische benadering van Jezus spreekt ds. Blenk als voormalig historicus aan, „omdat het voor evangelisatiewerk een goed uitgangspunt is. Al vertellend over de Heiland komen we dan ook uit bij het lijden en sterven van Jezus, zoals dat joodse meisje dat op haar onderduikadres in het evangelie vanMatthéüs begon te lezen. Ze was onder de indruk. In haar hart groeide liefde tot de Heere Jezus. Totdat ze een geweldige schok kreeg. Ze las dat de Jezus die zij lief kreeg, werd gedood. Ik herkende daarin de weg van de discipelen.

Ze waren onder de indruk van de profetische bediening van Jezus, maar voor Zijn priesterlijke werk was eerst geen plaats. Is dat, is dat nu mijn Koning? Om dan te ontdekken: voor mij moest Hij daar staan”.

Van der Graaf: „Daar heb je nu het skandalon van het Evangelie. Het is een struikelblok voor de natuurlijke mens”.

Woedend
Ds. Blenk citeert prof. Van Ruler, die op de synodevergadering rondom de kwestie-Smits getuigde: „Ik heb me doodgeërgerd aan het Evangelie. Maar ik moest door die ergernis heen. Kijk, dat wil de natuurlijke mens nooit en zeker de moderne mens niet meer”. Heftig: „Ik versta die moeite wel, maar als zulke mensen hoogleraar aan een predikantsopleiding worden, word ik woedend. En als zij hun moderne moeiten presenteren als een gedegen uitleg van de Bijbel, steiger ik driedubbel”.

„Als Christus onder een deksel wordt gepredikt”, concludeert Van der Graaf, „dan verschraalt de prediking van de verzoening. Ze verliest haar diepte”. „Ik denk”, vult ds. Blenk aan, „dat er nog een oorzaak is. In de Gereformeerde Kerken werd heel breed over de verzoening gepreekt. Je was gedoopt, ging naar de kerk en stilzwijgend nam je aan dat je verzoend was. Maar wanneer de genade algemeen wordt, zal de volgende generatie geen raad meer weten met de verzoening en ze gaan bestrijden.

Soms ben ik bang dat zo'n tendens ook onder ons gaande is. Als ik op catechisatie vraag: „Voor wie is Jezus gestorven?”, luidt het antwoord nogal eens: „Voor de hele wereld”. Als ik doorvraag, krabbelen de catechisanten wel weer terug. Je moet het wel geloven, zeggen ze dan. Als je de spanning uit het Evangelie van de verzoening haalt en oppervlakkig verbondsmatig gaat preken, vervreemdt de gemeente van de verzoening”, is ds. Blenks overtuiging.

Horizontale vlak
Het spreken over verzoening blijft heden ten dage vaak steken in het horizontale vlak. Verzoening tussen volken en rassen en de verzoening tussen rijken en armen lijkt het een en het al te worden. Aan de andere kant denken ds. Blenk en Van der Graaf dat de brede uitstraling van de verzoening in de gereformeerde gezindte soms wat uit het oog is verloren. Van der Graaf: „Wie uit de verzoening leeft, kan onmogelijk onverzoend met zijn broeder leven. De catechismus spreekt hierover in de bede over de schuldvergeving. Maar blijft het in de prediking soms niet beperkt tot deze ene catechismuspreek? Ik realiseer me zeer wel dat zowel echte schuldbelijdenis als het aanvaarden daarvan diep gaat”.

Ds. Blenk: „Hoe komt het dat de gezindte die ernst maakt met de verzoening, zo verbrokkeld blijft? Ik besef dat we te maken hebben met historische breuken, maar binnen de gereformeerde gezindte bestaan ook andere fricties”. Van der Graaf: „Het is misschien nog niet zo moeilijk om als Hervormde Kerk schuld te belijden ten opzichte van de Afscheiding van 1834. Maar vertalen we dat in het heden ook in de omgang met elkaar?”

Afglans
Verzoening heeft ook te maken met de verbanden van de samenleving, zegt Van der Graaf. „Wij doen vaak aan micro-ethiek en beperken ons tot ons persoonlijk dagelijks leven. Eigenlijk zijn we op dit punt uitsluitend persoonsgerichtgeworden. Maar Gods Koninkrijk zal ook zichtbaar worden in het wereldgebeuren. De afglans van het Evangelie zal zichtbaar worden onder de volken die dat Evangelie horen. Als in de profeten van het Oude Testament herhaaldelijk staat dat er op de aarde gerechtigheid zal wonen, moeten we dat niet uitsluitend geestelijk opvatten. En als we in Zacharias lezen dat op de bellen van de paarden “heilig” zal staan, moeten we dat niet uitsluitend symbolisch uitleggen”. Preekt u zo breed, ds. Blenk? „Ik zoek graag teksten uit waar zowel het persoonlijke element als de bredere verbanden van schepping en maatschappij aan de orde komen. Romeinen 8 is een mooi voorbeeld. Gods kinderen zuchten, de Geest zucht in hen, maar ook de schepping zucht, niet in doodsnood, maar in barensnood. Heb je het kreunen van aarde wel eens gehoord, bijvoorbeeld in natuurrampen? Bekommeren wij ons echt over de verwaarlozing van het milieu?” Van der Graaf: „Ik hield eens een lezing over het milieu. Na afloop zei een boer vanuit de beleving hoe hij het als schuld ervoer dat de dieren vaak de dupe zijn van menselijk handelen. Daar zag ik waar worden dat de rechtvaardige het leven van zijn beesten kent. Hij zuchtte hoorbaar met de zuchtende schepping mee”.

Ds. Blenk: „Juist in de oude bevindelijke kringen lagen de persoonlijke verzoening met God en de uitstraling daarvan naar het hele leven zo dicht bijelkaar”. Van der Graaf: „Juist, en dat zijn we nu kwijtgeraakt”.