Dossier Verzoening 22 januari 1998

Prof. Baarlink reageert op boek over verzoening

„Den Heyer is een
wissel gepasseerd”

„Het evangelie zonder de boodschap van de verzoening is geen evangelie. Wat overblijft zou niet waard zijn verkondigd te worden”. Deze stellige uitspraak is te lezen in het boek “Het evangelie van de verzoening” dat deze week het licht ziet. Het werk is een antwoord op het boek over de verzoening van prof. dr. C. J. den Heyer, dat in de achterliggende maanden veel stof deed opwaaien. De auteur van het nieuwe boekje is Den Heyers voorganger in Kampen, prof. dr. H. Baarlink.

„Je reageert niet zo snel op een boek van je opvolger”, zegt dr. Baarlink. „Maar omdat ik niet zag dat iemand een fundamentele discussie met Den Heyer aanging, ben ik aan het werk gegaan”. Gedurende twee maanden verdiepte Baarlink zich opnieuw in het bijbels getuigenis over de verzoening. „Ik wilde zo snel mogelijk een goed gefundeerd antwoord op het boekje van prof. Den Heyer geven. Veel mensen zien ernaar uit”.

„Toen de kwestie-Den Heyer op de gereformeerde synodevergadering van 25 november aan de orde kwam, sprak de synode uit dat zij een inhoudelijke discussie met de hoogleraar graag aan diens vakgenoten overliet. Die taak heb ik opgepakt”.

Welles-nietesspel
De emeritus hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen merkt van tevoren op dat zijn boek niet de populaire toonzetting heeft van “Verzoening; Bijbelse notities op een omstreden thema” van Den Heyer. „Als je op zo'n belangrijke publicatie wilt reageren, moet je gefundeerd en met argumenten schrijven. Anders wordt de discussie een welles-nietesspel. Den Heyer zelf heeft zijn inzichten voor een breed publiek geschreven. Hij schreef vanuit een stuk verlegenheid, zegt hij in het woord vooraf. Het probleem is echter dat hij door deze werkwijze wel veel zegt, maar weinig bewijst”. Dr. Baarlink vindt het jammer dat Den Heyer voor veel verwarring heeft gezorgd. „Telkens keren woorden en zinsneden terug als: „gecompliceerde brieven” (blz. 45), „er bestaat zelden eenstemmigheid” (blz. 126) en „de veelheid van beelden maakt een chaotische indruk” (blz. 134). Op die manier plavei je de weg voor eigen inzichten; er moet toch uit een chaotische hoeveelheid meningen gekozen worden”.

Veelkleurig
Voor de emeritus hoogleraar staat het als een paal boven water dat de verzoening het hart van het Evangelie is. „Binnen het veelkleurig getuigenis van het Nieuwe Testament is de plaatsbekledende dood van Jezus, waardoor Hij verzoening bewerkte, een continue gedachte”. Het grootste deel van Baarlinks boek bestaat uit een rondgang langs de teksten in het Nieuwe Testament over de verzoening. Den Heyers boek heeft een dergelijke opzet, zodat beiden dezelfde passages aan de orde stellen, maar vaak met andere uitleg.

Een kerngedachte van Den Heyer is dat in de Evangeliën de leer van de plaatsbekleding eigenlijk niet voorkomt. „Je kunt van evangelisten, die vertellen over de weg van Jezus”, werpt Baarlink tegen, „niet verwachten dat zij een eigen verhandeling over de verzoening schrijven. Die lees je in de apostolische brieven, waarin je weer weinig zult aantreffen over het leven van Jezus. We noemen dit het verschil in genre: een Evangelie heeft een ander karakter dan een brief. Het Evangelie vertelt, het apostolisch getuigenis gebruikt voor dezelfde zaken diverse leerstellige formuleringen”.

Niet onduidelijk
Toch, zegt de hoogleraar, zijn ook de evangelisten niet onduidelijk over de verzoening door de plaatsbekleding van Jezus. „In de opbouw van de Evangeliën zie je de twee aspecten van de verzoening heel mooi terugkeren. Verzoening betekent enerzijds herstel van de verbroken gemeenschap. In de eerste helft van hun boek vertellen de evangelisten hierover. Jezus laat Zich in met tollenaren en zondaren en brengt hen terug in de gemeenschap met God. De tweede helft van de Evangeliën gaat uitvoerig over het plaatsbekledend sterven van Jezus”.

Den Heyer zegt met een beroep op de gelijkenis van de verloren zoon dat verzoening blijkbaar ook kan plaatshebben zonder offer. En uit de gelijkenis van de boze wijngaardeniers, waar de eigenaar van de wijngaard niet van tevoren wist dat zijn zoon zou worden gedood, leidt hij af dat het goddelijke heilsplan niet het verzoenend sterven van Jezus insluit.
„Met deze uitleg doet hij geen recht aan het karakter van een gelijkenis, die met een beeld iets duidelijk wil maken. Binnen het jodendom in de tijd van Jezus stond verzoening door middel van een offer niet ter discussie. Daarover gaat de gelijkenis van de verloren zoon dus niet. Jezus haakte juist in op de kritiek aan Zijn adres dat Hij zich met zondaren inliet. Met het verhaal over de wijngaardeniers wilde Hij de schuld van de mensen aan het licht brengen, omdat zij Gods gezanten afwijzen en als het erop aankomt zelfs doden. Dat is tegelijkertijd de grens van de gelijkenis. Den Heyers conclusies zie ik als een overvragen en daarom misvatten van het karakter van een gelijkenis”.

Jozef en zijn broers
Voor prof. Den Heyer is de gedachte dat God te maken heeft met het lijden van de Heere Jezus onacceptabel. Prof. Baarlink laat zijn gedachten hierin liever leiden door het getuigenis van de Schrift. „God is op een andere manier bij de gebeurtenissen betrokken dan wij. Dat zien wij ook in de geschiedenis van Jozef. Zijn broers waren verantwoordelijk voor het leed dat Jozef werd aangedaan. Maar ook zegt de Schrift dat God juist deze weg wilde gaan, om het nageslacht van Jakob in het leven te behouden. Wie deze twee verschillende niveaus niet kan respecteren, komt met de Bijbel in de verlegenheid”.

Om het met de woorden uit Baarlinks boek te zeggen: „Wanneer wij de logica van de menselijke rede volgen, is er de grote kans dat we het aan het eind niet meer over de God van de Bijbel hebben, maar over een godheid naar de maatstaf van de menselijke rede. God is anders... Aan het eind is het de meest kostbare vertroosting dat „Mijn gedachten niet uw gedachten zijn en uw wegen niet Mijn wegen”. (Jes. 55:8)”. Ook in dit opzicht geldt de vertroosting”.

Goddelijk moeten
Het zelfgetuigenis van Jezus is voor prof. Baarlink ronduit overtuigend. „In de aankondigingen van Zijn lijden spreekt Jezus zelf van een moeten. Het Griekse woord wijst onmiskenbaar in de richting van een goddelijk moeten. Jezus corrigeert hiermee verwachtingen onder Zijn volgelingen. „De Zoon des mensen, van wie jullie aardse verwachtingen hebben”, zegt Hij, „komt niet tot de heerlijkheid dan door een weg van lijden en sterven”. Dit ligt opgesloten in het plan van God. In die zin zegt Jezus ook op een andere plaats dat tevoren het Evangelie moet worden verkondigd aan alle volken (Markus 13 vers 10). Onder nieuwtestamentici is over de betekenis van dit moeten nauwelijks verschil van inzicht. En ook Den Heyer zelf schreef dit in zijn vorige boeken”.

Maar in een interview tijdens de synodevergadering van 25 november zei Den Heyer dat hij in zijn boek over de verzoening eigenlijk niets nieuws schrijft. Hij zag het als een populaire weergave van eerdere uitgaven>
De hoogleraar uit de Duitse stad Nordhorn beent naar zijn studeerkamer en pakt het commentaar op Markus dat Den Heyer in 1985 schreef. „Laat ik voor dit keer maar uit zijn eigen boek voorlezen. Kijk, hier staat het: bladzijde 45, in het gedeelte over Markus 8 vers 31. Het spraakgebruik van de Bijbel, schrijft Den Heyer, laat geen andere conclusie toe dan dat we aan deze zin de woorden “door God” dienen toe te voegen. In zijn eigen vertaling die hij van het vers geeft, zegt Den Heyer dat Jezus „bestemd was” te lijden. Dat heeft mijn instemming.

Als Den Heyer nu het woord voor “moeten” uitlegt als „het moest er wel van komen” (zie blz. 25), dan geeft hij een verkeerde uitleg van de Schrift. En hij is in tegenspraak met eerdere boeken van zijn eigen hand.

Ook de gedachte van de plaatsvervanging komt in de eerdere werken van mijn opvolger terug. In zijn commentaar op Markus 10 vers 45 schrijft Den Heyer: „Hij geeft Zijn leven als een losprijs voor velen. Hij gaat staan op de plaats van die velen”. Den Heyer noemt de tekst zelfs een samenvatting van de strekking van het hele Evangelie. Even later schrijft hij dat Markus 10 vers 45 in zijn volle betekenis duidelijk wordt bij de instelling van het avondmaal. Maar in zijn boekje over de verzoening ontkent hij juist dat in het avondmaal sprake is van het plaatsvervangende lijden van Jezus”.

Den Heyers nieuwste boek was voor u een verrassing?
„Een grote verrassing. Den Heyer is een wissel gepasseerd en gaat nu verder in een ander spoor. Waarom? Tja, hoe moet ik dat zeggen?

Ik denk dat mijn opvolger in zijn boekje over de verzoening zelf een antwoord op deze vraag geeft. „Ik ken de oude en vertrouwde geloofswaarheden, maar ze kunnen mij niet meer ontroeren of inspireren”, schrijft hij op bladzijde 136. Het lijkt wel alsof Den Heyer alleen de opvattingen beschrijft waarvoor hij warm kan lopen. De verzoening is voor hem blijkbaar primair een religieuze vraag. Zijn gedachten passen goed bij het postmodernisme. De waarheidsvraag is niet meer beslissend. Als mensen zich aangesproken voelen, is het goed, om het even hoe zij over de verzoening oordelen”.

Toetsen
„Den Heyer zegt het klassieke belijden over de verzoening te willen toetsen aan de Schrift. Daartegen heb ik geen enkel bezwaar. Wil je als kerk in het spoor van de Reformatie gaan, dan zul je de Bijbel boven eigen traditie plaatsen. Maar je moet je dan wel gewonnen geven aan het getuigenis van de Schrift”.

„Overigens ben ik met de gereformeerde synode van mening dat Den Heyer onnauwkeurig met het klassieke belijden van de kerk omgaat. Wat bedoelt hij met de opmerking dat het klassieke getuigenis van de verzoening geen steun vindt in de Schrift? Zonder uitleg is zo'n uitspraak weinig zinvol. Bedoelt hij de filosofische uiteenzetting van Anselmus, waarmee ik ook niet zo gelukkig ben, of veegt hij de hele traditie van de Vroege Kerk op een hoop? De lezer moet maar raden”.

Den Heyers boek is populair bij mensen die moeite hebben met de klassieke verzoeningsleer. Wat zegt u hen?
„Ik probeer met hen in gesprek te gaan om de achtergronden van hun moeite te kunnen peilen. Ook geef ik voorbeelden van plaatsbekleding tussen mensen onderling, ook al is daarbij dit ene aspect van de verzoening aan de orde en niet de boodschap van schuld, vloek en straf. Dan vertel ik het verhaal van pater Kolbe, die zich in het concentratiekamp Auschwitz vrijwillig liet doodschieten en daarmee de plaats innam van een joods echtpaar.

Romeinen 5 noemt ook deze mogelijkheid. Dat is het toppunt van menselijkheid. Maar, om het zo te zeggen, het is Goddelijkheid ten top, dat Hij Zijn Zoon zond om voor zondaren te sterven”.

Welk effect hoopt u dat uw boekje heeft bij Den Heyer en op de kerk?
„De hoop van mijn hart is dat het Evangelie van de verzoening zoals de Bijbel daarover spreekt, hem weer zal raken en dat de weerstanden bij hem zullen verdwijnen. Daarnaast hoop ik dat de bezinning in de kerk doorgaat. De kerk moet weten wat de verzoening is, ze moet weten waarvoor ze staat”.