Verzoening de eeuwen door 8 april 1998

„Anselmus hield staande dat verzoening rust op Christus' offer”

Herstel van het geschonden recht

Door J. M. D. de Heer
DELFT – In het spoor van de Vroege Kerk bracht Anselmus het plaatsbekledende werk van Christus onder woorden. Zijn benadering is misschien wat rationeel, maar de kern van zijn denken verdient bijval. Anselmus nam het gewicht van de zonde ernstig en beleed dat verzoening alleen rust op het genoegzame offer van Christus.

Prof. dr. A. de Reuver, buitengewoon hoogleraar namens de Gereformeerde Bond aan de Universtiteit Utrecht legt uit wat Anselmus nu precies over verzoening schreef en wat de actualiteit is voor vandaag. Anselmus (1033-1109) was aartsbisschop van Canterbury en dus hoofd van de Engelse kerk. Zijn belangrijkste en meest invloedrijke geschrift is wel “Cur Deus homo” (Waarom God mens werd). Daarin probeert hij via logische redering aan te tonen dat God noodzakelijk mens moest worden om de zonden te verzoenen.

Ongerijmd
Wat was de aanleiding om zich zo diepgaand met verzoening bezig te houden? Als hoofd van de Engelse kerk was Anselmus volop betrokken bij de ontwikkelingen in kerk en theologie, legt de Utrechtse hoogleraar uit. „Niet-christenen bestreden en bespotten de vleeswording des Woords. Met name joden en moslims vonden het ongerijmd en strijdig met de rede dat God mens zou zijn geworden. Dit was in Anselmus' ogen een misverstand, dat hij wilde ontzenuwen”.

Anselmus staat nogal eens onder kritiek, omdat zijn bewijsvoering wel erg verstandelijk zou zijn. Het is goed, merkt prof. De Reuver op, om dit in zijn juiste context te zetten. „Zijn tegenstanders erkenden veelal niet het gezag van de Bijbel. Een beroep op de Schrift had daarom weinig zin. Vandaar dat hij hen wilde overtuigen met de middelen die zij zelf hanteerden, namelijk het redelijke argument”.

Bronnen
Op de vraag naar de bronnen van Anselmus' gedachten over verzoening, zegt de hoogleraar dat Anselmus zich zag staan in een traditie die teruggaat tot de Vroege Kerk. In de eerste eeuwen van het christendom ligt de klemtoon inderdaad sterk op Christus' koninklijk ambt, waardoor Hij de machten van dood en duivel overwon. Maar daarnaast treffen we ook een meer priesterlijke benadering aan. Athanasius schrijft dat het Woord vlees werd om Zich in onze plaats aan de Vader te offeren. En van Augustinus is de zinsnede: „Christus, de zondeloze, vergoot Zijn bloed om ons van de schuldenlast der zonde te bevrijden”. Augustinus mag wel de „leermeester bij uitstek” van Anselmus heten, stelt prof. De Reuver vast.

Argumentatie
„Het is niet gemakkelijk om Anselmus' gedachtegang over verzoening eenvoudig maar correct weer te geven. Zijn betoog komt hierop neer: De mens is aan God gehoorzaamheid en eer verschuldigd. Komt hij deze verplichting niet na, dan zondigt hij. Zonde is niets minder dan Godsontering. Deze misdaad vraagt om eerherstel, hetzij door straf, hetzij door voldoening. De prijs van de voldoening dient echter in overeenstemming te zijn met de maat van de zonde. Omdat de eer van God een zaak van oneindig gewicht is, kan slechts een losprijs van oneindige waardij de schending ervan herstellen. Daarom zijn berouw en bekering ontoereikend. Dan hebben we nog niet overdacht van welk gewicht de zonde is!”

Alleen God biedt uitkomst. Maar hoe? Krachtens Zijn onveranderlijke goedheid is het uitgesloten dat Hij Zijn heilzaam voornemen met Zijn schepselen zou laten varen. God blijft getrouw. Maar niet buiten rechtvaardige voldoening om. Deze (oneindige) voldoening kan alleen worden verricht door de oneindige God, maar mag alleen worden verricht door de mens die gezondigd had. Dit nu vond plaats in de Middelaar, Die God was en bleef, maar toch mens werd. Vrijwillig gaf Hij wat noodzakelijk was en verwierf Hij een overvloedige verdienste. Terwijl Christus geen zonde had gedaan, gaf Hij Zijn oneindig waardevolle, schuldeloze leven in de plaats van doodschuldigen.

Doorwerking
De reformatoren namen de kern van Anselmus' verzoeningsleer over, zij het in gezuiverde vorm. Zij hadden meer oog voor het wonder dat Christus niet alleen het middel is om de rechtsorde te herstellen, maar dat Hij de Middelaar is, Die Zijn volk priesterlijk in het hart draagt en uit grondeloze liefde in onze plaats Gods toorn en straf droeg.

Dat ook de Heidelbergse Catechismus de sporen van Anselmus' verzoeningsleer draagt, is voor de Utrechtse hoogleraar zonneklaar. Maar dat die de gevangene van „zijn systeem” zou zijn, is volgens hem niet het geval. „De Zondagen vijf en zes vormen niet de vrucht van logisch denken, maar zijn de belijdenis van een zondaar die zich Christus' eigendom weet en uit Zijn mond heeft verstaan hoe heilig Gods Wet is en hoe onheilig hij in zichzelf is. De christen spreekt het wonder uit dat de vergeving van zijn onbetaalbare schuld in geen ander is gelegen dan in Hem Die als waarachtig God en mens zijn vloek heeft weggedragen”.

Actualiteit
De strekking van zijn leer verdient onopgeefbaar bijval. Anselmus neemt de zonde ernstig, omdat ze een majesteitsschennis is, die ons schuldig stelt tegenover de heilige God. Verder houdt hij staande dat verzoening in geen enkel opzicht berust op tranen van berouw en daden van boetvaardigheid, maar uitsluitend op het offer van de Zoon van God in ons menselijke vlees.

In het licht van de huidige discussie is de klassieke verzoeningsleer zeker actueel, vindt prof. De Reuver. „Prof. Den Heyer zegt: „Ben ik niet zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van mijn eigen woorden en daden?” Die vraag kan een mens in het nauw brengen. Spreekt God immers Zelf niet: „Vervloekt die niet blijft in het boek der wet?” Als dit nu eens Gods laatste woord zou zijn?

Maar het is juist in deze verlegenheid dat wij Zijn allerlaatste woord mogen horen: Christus is een vloek geworden voor ons! Ieder die dit in verwondering gelooft, omdat hij te arm is om het te betwijfelen, zal de klassieke verzoeningsleer niet alleen verdedigen, maar zal de Verzoener aanbidden: Jezus, Uw verzoenend sterven blijft het rustpunt van ons hart”.