Verzoening de eeuwen door 7 april 1998

„Vroege Kerk ziet diverse aspecten van verzoening als eenheid”

De apostolische prediking voortgezet

Door J. M. D. de Heer
ZEIST – „De vroegchristelijke gemeenten hebben het hart van het Evangelie, de verzoening door Christus, bewonderenswaardig vertolkt. En dat viel niet mee, in een tijd waarin christenen niet zelden voor de leeuwen terechtkwamen”.

Dr. J. van Oort, docent Vroege Kerk aan de Universiteit Utrecht, ziet een ononderbroken getuigenis van Christus' verzoenend lijden en sterven in de prediking van de apostelen, van de Apostolische Vaders en van de kerkvaders. Tot de Apostolische Vaders worden de vroegchristelijke kerkleiders gerekend die onderwezen werden door de brede kring van de apostelen of hun directe leerlingen. Kerkvaders heten de kerkleiders tot de zesde eeuw.

Oppassen
We moeten oppassen, zegt dr. Van Oort vooraf, dat we niet te zeer door de bril van deze tijd naar de Vroege Kerk te kijken. „We moeten geschriften van het jonge christendom daarom vooral lezen vanuit hun eigen bedoeling. Op die manier kunnen we antwoord geven op moderne tegenwerpingen tegen de klassieke verzoeningsleer”.

In de Vroege Kerk treffen we geen uitgewerkte verzoeningsleer aan, voegt hij hieraan toe. „Je zult ook tevergeefs zoeken naar studies als “De verzoening bij...”. Pas in de elfde eeuw werd verzoening, bij Anselmus, het onderwerp van een grondige systematische bezinning”.

Lijnen
„Toch is het mogelijk om enkele lijnen te trekken in het spreken over verzoening in de Vroege Kerk. Een duidelijk onderscheid tussen verzoening, als genoegdoening door Christus, en verlossing, als de bevrijding uit de macht van de zonde, is in deze geschriften niet aanwezig”. Maar ook in het Nieuwe Testament, zegt de Utrechtse docent, liggen deze twee aspecten dicht bij elkaar. „Daarvan kunnen we als westerse christenen wel iets leren. Wij zijn soms geneigd om de geloofsleer in thema's uiteen te leggen. De Vroege Kerk leert ons het getuigenis aangaande Christus als een eenheid te zien.

Verder kun je zeggen dat het oosterse christendom (met als centrum Alexandrië, Constantinopel en Jeruzalem) verzoening meer zag als de verlossing uit de dood tot het leven, uit de sterfelijkheid tot de onsterfelijkheid. De kerk in het Oosten dacht meer in “zijnscategorieën”, zoals dat heet. Belangrijke namen in dit verband zijn Irenaeus en Athanasius. Het westerse christendom (met als bakermat Noord-Afrika en later Rome) gebruikte “verhoudingscategorieën” in het spreken over verzoening. Het gaat dan meer om zonde en vergeving, schuld en verzoening. We denken hier vooral aan Tertullianus en Augustinus”.

Paulus
Wat zag de Vroege Kerk als het hart van de prediking? „Daarvoor gaan we terug naar Paulus en de eerste christengemeenten. Kern van de prediking is voor Paulus dat „Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften” (1 Korinthe 15:3). De woorden „naar de Schriften” verwijzen naar het hele Oude Testament. Voor de jood Paulus is het verzoenend sterven van Jezus Christus de essentie van het Israëlitische geloof”.

„Met dit Evangelie, en geen ander”, benadrukt dr. Van Oort, „gingen de apostelen de wereld in. „Gij zijt geslacht, want Gij hebt ons Gode gekocht met uw bloed”, lees ik in de Openbaring van Johannes. „Verlost door het dierbaar bloed van Christus”, schreef Petrus. De apostelen erkenden een ander Evangelie niet eens. En zonder dit Evangelie van de verzoening ontstonden geen christelijke gemeenten.

De apostelen gaven ethische voorschriften. Jazeker. Ze preekten over het Koninkrijk Gods. Absoluut. Maar deze prediking had als basis de overtuiging dat Christus in deze wereld kwam om door Zijn plaatsvervangend sterven te verlossen van de zonde. Heiliging staat op het fundament van de verzoening”.

Grondslag
Van de prediking van de apostelen komt dr. Van Oort bij de geschriften van de Apostolische Vaders. Hij citeert hiervoor uit de Brief van Barnabas, geschreven omstreeks het jaar 130. „We lezen in Barnabas 8:5: „Het rijk van Jezus wordt opgericht op het hout”. De grondslag van het rijk Gods ligt dus in de verzoening door Christus. Justinus de Martelaar en Tertullianus spreken op eenzelfde wijze vanuit de verzoening over het rijk Gods. En ook Ignatius van Antiochië, gestorven omstreeks het jaar 110, staat helemaal in de lijn van Paulus en andere apostelen.

Het kruis van Christus was een zeer gangbaar symbool in de Vroege Kerk. Bij de doop kregen christenen een kruisteken op hun voorhoofd. Zij behoorden Christus toe, en dat zag vooral op Zijn verzoenend sterven aan het kruis.

Macht der zonde
Over het algemeen gesproken staat in de vroegchristelijke geschriften vooral de val van de hele schepping door de zonde centraal. Eigenlijk is Augustinus de eerste kerkvader die het individu, staande voor God, tekent. Dit verklaart dat verzoening in de eerste eeuwen meer werd gezien als verlossing van de macht van zonde, duivel en verderf. Christus werd vooral gezien als Overwinnaar over de machten.

De vroegchristelijke gemeenten spraken onbevangen uit dat ze met God verzoend waren. Iedereen, hoofd voor hoofd? Die vraag voerde niet de boventoon, hoewel uit de praktijk pijnlijk bleek dat niet ieder die gedoopt was werkelijk tot de gemeente, als het lichaam van Christus, behoorde.

In latere eeuwen heeft vooral Augustinus verwoord dat het deel krijgen aan Christus' verzoeningswerk zijn grond niet heeft in de vrije wilskeuze van de mens. In de eeuwen daarvoor werd die vraag niet zo radicaal gesteld. Maar uitgedaagd door de pelagianen, gaf Augustinus een nieuwe, actuele, maar ook juiste interpretatie van Paulus”.