Wegwijs ’99 15 oktober 1999

„Als je iets verkeerd doet, houd ik je aan”

Agent Klein wil geen boeman zijn

Door B. J. H. H. van Daalen
Hoge flats, strak in het gelid, vormen samen Veldhuizen A, de wijk in Ede die de hoogste criminaliteitscijfers heeft. Over veiligheid gesproken. De Wegwijsbeurs staat komende week even bij dit thema stil, maar gebiedsagent Dirk Klein doet dat dagelijks. Iedere dag is hij in Veldhuizen A te vinden. Op de fiets. „Als gebiedsagent, een soort wijkagent, ben je voor de politie de burgemeester van de wijk.”

Maandagmorgen 11 uur. Volledig in uniform stapt Dirk Klein de wijkpost in de Luynhorstflat in Ede uit. Hij pakt z'n fiets. De uitdraai met alle aangiften van inbraken, winkeldiefstallen en vandalisme is zijn leidraad voor vandaag.

Vooral na een weekwisseling is de waslijst van criminele zaken vrij fors. Als eerste brengt hij een bezoek bij een familie die enkele dagen geleden last had van een gluurder. „De buurvrouw zag de man door de tuin sluipen en waarschuwde de familie. Ze willen nu aangifte doen.”

De vrouw is in alle staten. „Rond een uur of elf zaterdagavond belde de buurvrouw dat er iemand bij ons raam zat. Mijn man ging naar buiten. Toen vluchtte die vent.” Klein: „Weet u zeker dat hij niet wilde inbreken?” Meneer, stellig: „Nee, er is niets beschadigd.”

De gebiedsagent noteert gegevens over het incident. „Ik wil ook even een gesprek met de buurvrouw hebben voor het signalement.” Klein krijgt een compliment. „Fijn dat u zo snel langskwam. Drie jaar geleden hadden we ook last van een gluurder. Een collega van u liet het toen afweten.”

Een basisschool is nu aan de beurt. Vorige week werd daar een fiets gestolen. „Een van de leerlingen heeft het zien gebeuren. Ik wil hem een paar vragen stellen.” De agent wordt hartelijk verwelkomd door zwaaiende en roepende kinderen. Even later klaagt de directeur zijn nood over groepen hangjongeren die tijdens de weekwisseling in de fietsenhokken bivakkeren. „Vanmorgen heb ik alweer weedzakjes gevonden.” De politieagent stelt de directeur gerust. „Binnenkort gaan we er wat aan doen”, belooft hij.

Jas
Inmiddels is de getuige van de diefstal uit z'n lokaal gehaald. Veel herinnert hij er zich niet meer van. Wel weet het jongetje dat de dief een witte, gewatteerde jas aan had. „Als je iets meer te weten komt, hoor ik het graag”, zegt Dirk Klein. In de hal van de school komt de gebiedsagent twee Marokkaanse meisjes tegen. Hij groet hen in het Arabisch.

Het is duidelijk dat de agent in drie jaar tijd een vertrouwensband heeft opgebouwd. „Ik heb een cursus Arabisch gevolgd om me enigszins verstaanbaar te maken bij de allochtonen. Het is waardevol dat je de taal een beetje spreekt, want in de wijk is ongeveer 30 procent van de bevolking van buitenlandse afkomst. Ik ga ook bij de mensen op visite. Dan drink ik mierzoete Marokkaanse thee. De eerste keer was het echt wennen. Nu geniet ik ervan.”

Als er jongeren uit zijn wijk worden opgepakt, zoekt Klein hen op in de politiecel of in de gevangenis. „Jongeren waardeert dat. Ze hebben het ook nodig. Je hebt te maken met mensen. De politie heeft ook de taak ervoor te zorgen dat zij niet terugvallen als ze uit de cel komen.”

Omdat in de wijk veel Marokkanen wonen, werd de commissie ”Irshad” –Marokkaans voor advies– in het leven geroepen. „De groep bestaat uit hoogopgeleide Marokkanen. Als een Marokkaanse jongere in de cel terecht komt, schakelt de politie leden van deze commissie in. Zij zorgen ervoor dat de ouders in kennis worden gesteld. Ook begeleiden ze de gevangene. Het voordeel van zo'n commissie is dat zij de achtergrond en cultuur door en door kennen.”

Positief
De agent heeft veel positieve ervaringen met de inzet van de commissie. „Onlangs werd een 16-jarige jongen opgepakt wegens auto-inbraak. Wij schakelden Irshad in. De jongen beloofde zijn leven te beteren. Eigenlijk mocht hij niet meer op school terugkomen, maar door bemiddeling van Irshad kon hij weer naar zijn eigen klas.”

Klein begon drie jaar geleden als gebiedsagent met het werk in Veldhuizen. Daarvoor werkte hij als agent in Amsterdam, Barneveld en Wageningen. De politieregio Gelderland-Midden, waaronder de gemeente Ede valt, kende tot 1996 geen gebiedsgericht aanpak van problemen. „Alles werd centraal vanuit het politiebureau geregeld.”

In 1996 had er een omslag plaats in de visie op het politiewerk. Er moesten gebiedsagenten komen die de problemen in wijken zouden oplossen. Belangrijk was dat de mensen continu op de werkvloer waren.

Klein: „Ik begon drie jaar geleden volkomen blanco. De wijk was me helemaal niet bekend. Ik kreeg een fiets en een plattegrond.” In Veldhuizen A, de kleinste, maar drukste wijk, kwam een wijkpost in de Luynhorstflat.

Dirk Klein inventariseert de problemen vanuit de wijk zelf. „Het is belangrijk dat je weet waar de knelpunten zitten. Daarom moet je op straat zijn. Het werk hier in de wijk kun je echter niet alleen. Daarom werken we samen met buurtbeheer, milieupolitie, opbouwwerk, woonconsulent en afdeling toezicht. Vanuit dit team is ook de wijkpost opgezet.”

Gelijkwaardigheid
Elke maandagmiddag is er overleg tussen alle betrokken instanties. Dirk Klein: „Door de besprekingen voorkomen we dat we in de praktijk langs elkaar heen werken. Samenwerken is een ”must”. Vanuit onze wijknetwerk hebben we ook ondersteuning van collega's.”

Op dezelfde dag als het overleg houden politie, buurtbeheer en milieupolitie spreekuur. „De inwoners van de wijk weten steeds vaker de weg naar de wijkpost te vinden. De een vindt dat er een stoeptegel scheef ligt. De ander heeft problemen met fout parkeren. De wijkpost biedt een luisterend oor. De mensen zien ook resultaat en dat waarderen ze.”

Het spreekuur is inmiddels begonnen. Een vader komt met zijn dochter binnen. „Mijn dochter heeft ruzie met haar ex-vriendin. De ouders van dat meisje bedreigen mijn dochter. Praten willen ze niet. Ik heb het geprobeerd, maar ze vinden het niet nodig. Als er niet snel iets gebeurt, sta ik niet voor mijzelf in.”

Joviaal
Dirk Klein belooft langs te komen om over het probleem te praten. „Misschien kunnen we een gesprek met de ouders van de vroegere vriendin proberen. Als dat niet lukt, zullen we strengere maatregelen moeten nemen”, zegt hij tegen de vader.

Even later komen twee Marokkaanse jongens binnen. Ze willen met agent Klein praten. „We snappen niet dat onze vriend op het politiebureau dertig foto's te zien krijgt om iemand aan te wijzen die bij een diefstal betrokken was. Hij wist de naam toch?” Dirk vertelt hen dat dit de normale gang van zaken is. „We laten altijd foto's zien. We kunnen niet alleen op namen afgaan.”

Ze komen met nog een vraag. „Waarom zwaait u altijd naar ons als u langsfietst? Een week daarvoor heeft u ons nog opgepakt.” Klein: „Ik wil geen boeman zijn. Als je wat verkeerd doet, dan houd ik je aan, maar als je je goed gedraagt, ben ik er voor jullie.”

Maandagavond 18.30 uur. De lijst met incidenten is nog niet af, maar Dirk gaat naar huis. Buiten voetballen enkele jongens, op het grasveld tussen de hoge flats. Ze beantwoorden Kleins groet joviaal. Een jong meisje zit op haar fietsje bij de ingang van de flat. Dirk steekt een hand op. „Goedendag”, zegt hij in het Arabisch.