Wegwijs ’98

Pennen en stickers blijken op beurs populaire verzamelobjecten

Drie kwartier in de rij voor skelterrit

Door Mariska Wolters
UTRECHT – Tien gulden kreeg ze van haar ouders mee. Petra kocht er twee pakjes Playmobil en een lading snoep voor. Likkend aan een lolly staat de negenjarige nu met haar vriendinnen in de rij voor de skelterbaan. Van drie kwartier wachten voor vijf minuten racen schijnen veel jonge Wegwijsbezoekers geen probleem te maken. Waarom zouden ze ook? Het is vakantie.

Terwijl de allerjongsten zich vermaken in de crèche of rond en in de buggy, zwerven veel oudere broers en zussen al dan niet op eigen gelegenheid de Utrechtse gezinsbeurs over. Veel jongeren zeulen plastic tassen met zich mee. Hoe later op de dag, hoe groter de buit.

Pennen en stickers blijken populair. Het lijkt alsof ieder kind op de beurs op het idee komt deze te gaan sparen. Echt kieskeurig zijn de meeste jongeren niet. Een meisje dat bij de Woord en Daad-stand om een pen vraagt –die verzamelt ze immers– gaat dik tevreden zonder schrijfgerei maar mét een stapeltje stickers naar huis.

Als het maar gratis is, lijkt een jongen bij de kraam van Ontmoeting te denken. De jonge bezoeker vraagt zich hardop af of hij de potloden die op de balie liggen zomaar in zijn al overvolle rugzak kan deponeren. Wanneer blijkt dat hij voor de kleurtjes 4,50 gulden moet neertellen, houdt hij het voor gezien. Eerst steekt de knul echter nog een kleurplaat in z'n zak. „Voor m'n broertje”.

Prullenbak
Wat er met al die folders, stickers en kleurplaten gaat gebeuren? Twee vriendinnen melden dat ze vanavond alles sorteren. „We kijken een folder door. Is het niks, dan gaat-ie de prullenbak in”.

De meisjes vervelen zich geen moment. Samen zwerven ze van hal tot hal. „Om vijf uur moeten we bij de uitgang staan. Dan gaan we nog even naar McDonald's”.

Net als bij veel andere meiden, is kleien bij de twee vriendinnen favoriet. Hele kunstwerken worden in hal 9 in elkaar gezet. „Linda en Ronald” staat er op een hartje van twaalfjarige beursbezoekster Lyanne. Ze maakte het teken van liefde op aanraden van haar vriendin. „Die is gek op hem”.

Een achtjarige jongen laat trots zijn gemaakte werk zien: een asbak, mét sigaret. „Het moest eerst een bad worden, maar dat mislukte”. Vlechten met de grijze massa blijkt niet de gemakkelijkste bezigheid. De sliert waarmee een dertienjarig meisje een slinger probeert te maken, breekt steeds vlak voor het eind af. Uiteindelijk wordt van het geval weer een grote ronde bal gemaakt.

Op een tafel staan de kunstwerken te drogen. „Het hoeft niet in de oven”, vertelt een medewerkster. „De klei wordt vanzelf hard”. De verzameling groeit met de minuut. „Nu maar hopen dat kinderen hun werken aan het einde van de dag weer komen ophalen”.

In de schuur
De rij voor de skelterbaan is inmiddels een stuk langer geworden. „Ik sta hier al bijna drie kwartier”, vertelt een jongen van negen. Hij lijkt het niet erg te vinden. „Scheuren is gewoon het allerleukst”. Het is dan ook de tweede keer dat hij een rit op het immense voertuig gaat maken. „Ik snap er niks van”, zegt zijn moeder, die het wachten wat moe wordt. „Thuis hebben we precies zo'n ding in de schuur staan”.

Wie na het skelteren nog genoeg energie over heeft, kan zich vervoegen bij de kinderboerderij, de speeltoestellen of de trampolines. Kinderen met wat durf, wagen een koprol in de lucht. Na drie salto's is het feest echter over. De volgende is aan de beurt.

Klederdracht
Mathilde van elf is op een heel andere manier bij de beurs betrokken. Salto's of koprollen maken is er voor haar niet bij. Dat laat haar kleding niet toe. Een zwarte jurk, rode bloedkoralen en een grote hoed met rand zijn haar vanmorgen zorgvuldig aangemeten. „Dat duurde zeker een kwartier”, vertelt de Nunspeetse, die toch liever haar normale kleren om het lichaam heeft hangen. Maar die kan ze pas morgen weer aan. Vandaag draait ze met haar Veluwse klederdracht nog rondjes op de modeshow van Wegwijs '98.