Wegwijs ’98

Wiesje de Lange beschrijft reis langs beladen plaatsen

Ontreddering in Rijssen

Door J. Visscher
UTRECHT – „Wij deden een poging het onbeschrijflijke te beschrijven, met behulp van ons domme filmtoestelletje te vereeuwigen voor nabestaanden”.

Samen met haar 31-jarige zoon Daniël bezocht de Israëlische schrijfster Wiesje de Lange vorig jaar de Nederlandse plaatsen waarvandaan haar joodse familie in de oorlog werd gedeporteerd. Moeder sprak teksten, zoon filmde. In Zutphen, Voorst, Hellendoorn, Nijverdal, Tilburg, Rijssen, Westerbork en meer plaatsen waar de „mensenjagers” kwamen. Het beklemmende verslag van de reis is vastgelegd in het boek “Een klaagmuur in Rijssen”, dat gisteren op de Wegwijs-beurs is gepresenteerd.

Wiesje de Lange (1938), op een van de stoeltjes in het Jaarbeurscomplex: „Mijn zoon Daniël wilde weten van de volle omvang van de misdaad. Ik moest mee, als gids”. De reis door Nederland viel moeder zwaar. In haar boek schrijft ze: „Vanzelf protesteerde ik. Alles oprakelen wat ik al die jaren lang met zoveel inspanning ergens opgeborgen hield in een diepe kast, zich bevindend tussen onder- en bovenbewustzijn?”

De trektocht doet oude wonden schrijnen. „Bij het naambord Raalte filmde Daniël de omgeving, vertelde ik over oma Louise (...) Ik was erbij toen ze afscheid moest nemen van haar enige dochter en het is die scène die me voor 't leven onmachtig maakt tot afscheid nemen. Als ieder opstaat, kleren glad trekt, autosleutels en tas ter hand neemt, hoor ik de kreten, te verscheurend om te ontroeren. Ik bevries”.

Eenzaam
Het oorlogsverleden snijdt de joodse publiciste door de ziel als een oude kennis in Rijssen haar wijst op de restanten van een joodse synagoge. Wat resteert, is ontreddering. „Hier was de Rijssense synagoge als ineengezakt om een niet te dragen catastrofe”.

Het bouwsel doet Wiesje de Lange denken aan de Klaagmuur in Jeruzalem. „Ik drukte mijn lippen op de koude, dode muur, alsof hij iets te maken had met hen die ik niet troostend had aangeraakt toen ze zo eenzaam en uitgeput stierven, daar waar de woningen die ze in vreemde landen hadden gebouwd, ze geen beschutting hadden kunnen geven. Geen beschutting”.

Vernedering
Dan Amsterdam. Daar in de Hollandsche Schouwburg, waar op een glazen wand de namen van omgekomen joden worden herdacht. Daar, in Amsterdam, „werd ons de adem uit de longen geperst”, vertelt De Lange. „Als je de rij namen van de omgekomen joden leest, komt de verschrikking en vernedering in alle hevigheid op je af”.

Het verbijstert de schrijfster dat van iedere familie slechts één naam staat vermeld op de glazen muur, „al waren er honderd uit dezelfde familie omgekomen”.

Het boek: „De moord was een familieaangelegenheid, geen enkel ander kenmerk interesseerde de nazi. Daniël filmde, ik vertelde met zo weinig mogelijk woorden omdat mijn stem het niet meer deed, omdat woorden ongepast worden wanneer een vermoorde familie wordt samengeperst tot een enkele naam op een vlakke muur”.

Mede n.a.v. “Een klaagmuur in Rijssen”, door Wiesje de Lange; uitg. Kok Voorhoeve, Kampen, 1998, ISBN 90 29715 66 9; blz.; ƒ 22,50.