Wetenschap

Schrijver van “Milieu” kritiseert huidig beleid

„Klimatologen praten
over gebakken lucht”

Door J. Reijnoudt
Het gaat goed met het wereldklimaat. Het versterkte broeikaseffect is een mythe: onderzoekers laten zich opjutten door politici. Internationale klimaatconferenties zijn „zinloos geconfereer over gebakken lucht”. En ook zinloos: inzet van wind- en zonne-energie.

Het zijn ferme uitdrukkingen, maar ze staan allemaal zwart op wit in het net verschenen boekje “Milieu, zin & onzin”. Het lijkt er even op dat de schrijver zich met het laatste woord van de titel heeft willen indekken voor een uitglijdertje, maar het blijkt al snel dat hij vindt dat er veel onzin op milieugebied verschijnt.

Een beetje meer kooldioxide (CO2) in de lucht is geen bedreiging voor het wereldklimaat, want CO2 is geen giftig gas, redeneert schrijver drs. H. J. Beens. De toename van het kooldioxidegehalte in de dampkring is volgens hem ook geen enkel probleem omdat het slechts gaat om een stijging van 0,026 procent naar 0,034 procent. Een voorzichtig onderzoeker zal het met geen van beide beweringen eens zijn, maar Beens presenteert ze als harde waarheden en verkondigt die in een lesje natuur- en scheikunde. Het boek bevat, naast een aantal sprookjes, een serie van dit soort lessen.

Zure regen, leert de docent, is evenmin een probleem. En dat vertelt ene Wim dan 's avonds thuis aan zijn vader. De volgende dag krijgt hij een lesje over asbest. Dat hoort niet in een milieuboek als dit, maar voor de schijver past het er wel in omdat ook hier sprake is van „een schromelijk overdreven zorg”. De ozonlaag? Daar is eveneens niks mis mee. Vertelt Wim ook thuis.

Angstaanjagend
„...aantasting van de ozonlaag door menselijke toedoen is een angstaanjagend wanbegrip”, meent Beens. Het heeft de Zweedse Academie van Wetenschappen wel goedgedacht om in 1995 prof. dr. P. Crutzen, samen met twee Amerikanen, de Nobelprijs toe te kennen voor de ontdekking van het mechanisme dat de afbraak van de ozonlaag veroorzaakt, maar, zo etaleert Beens, lees dit en u snapt alles van de chemie van de atmosfeer en niets van de ophef die wetenschappers, politici en pers maken.

Zowel uit de tekst en uit de opgenomen krantenknipsels als uit het ontbreken van een literatuurlijst blijkt dat de schrijver van oorspronkelijke bronnen geen kennis heeft genomen. Beens illustreert zijn beweringen met een aantal knipsels uit tijdschriftartikelen en wat stukjes die overwegend uit De Telegraaf afkomstig zijn. Nu is het lezen van De Telegraaf geen schande, maar voor het illustreren van een milieuboek zijn betere dagbladen voorhanden.

Voor het overheidsbeleid op milieugebied heeft de schrijver, begrijpelijk, eveneens geen goed woord over. Geld vrijmaken voor het beperken van de CO2-uitstoot is zinloos. Wel is Beens voorstander van het aan banden leggen van het gebruik van steenkool. Die brandstof zorgt voor veel „verontreinigingen”.

Zon en wind
Maar zon en wind inzetten in de strijd tegen de milieuvervuiling, dat ziet de schrijver niet zitten. Toch vreemd dat een aantal Noordwest-Europese landen grote windparken op zee gaan realiseren.

Wie de hoofdstukken met sprookjes overslaat –en waarom zou iemand die lezen in een kennelijk serieus bedoeld boek dat het milieu aanduidt als een mooi stukje goddelijke schepping– houdt een kleine vijftig bladzijden over die zo ruim zijn opgemaakt dat de tekst ook op 25 pagina's zou kunnen staan. Niet meer dan twee flinke lezingen dus. Op een symposium maak je zoiets inderdaad nog weleens mee, maar het wekt wel verbazing als iemand dan een uitgever vindt die dat in een keurige harde band op de markt brengt.

Gelukkig stelt de schrijver elke koper van zijn boekje in de gelegenheid deel te nemen aan een milieuprijsvraag. Voor de twee beste ideeën looft de Stichting Rentmeesterschap en Schepping 25.000 gulden per stuk uit. Verder is nog 50.000 gulden voor kleinere prijzen beschikbaar. Wellicht levert het boek zo toch nog goede ideeën op.

N.a.v. “Milieu, zin & onzin”, door drs. H. J. Beens; De Banier, Utrecht, 1998; 96 blz.; ƒ 19,95