Aanslagen VS22 september 2001

Na de aanslagen zoeken Amerikanen instinctief naar religie

Ontreddering is kans voor de kerken

Prof. dr. Nelson D. Kloosterman
Ik woon in Dyer in de staat Indiana, midden in Amerika en ver weg van New York City. Gisteravond maakte ik een praatje met mijn buurman, Don, terwijl we allebei buiten in de tuin aan het werk waren. We maaiden het gras en snoeiden de planten. Toen ik hem een compliment maakte voor het feit dat hij een grote Amerikaanse vlag opgehangen had en voor de andere kleurrijke patriottische versieringen, legde hij uit waarom zijn huis zo versierd was.

„Ik was daar”, zei hij met zachte stem. „Je bedoelt in New York?” vroeg ik.

„Nee”, antwoordde Don, „ik bedoel dat ik op de 57e verdieping van de Noordelijke Toren van het World Trade Center was toen het eerste vliegtuig enkele verdiepingen boven me naar binnen vloog. Ik was er voor zaken; deed wat onderhoud aan computers voor een klant, toen de explosie plaatsvond. En toen ik op de trappen liep om uit het gebouw te komen, bad ik dat ik niet zou sterven.”

Afgelopen zaterdagavond kwamen zijn vrienden en familie voor een ”Thank God I'm alive”-feest. En hij is sinds zijn thuiskomst vorige week woensdag vrij vaak naar de mis geweest.

De tragedie van 9-11 – deze getallen 911 zijn meer dan een datum. Ze vormen ook het alarmnummer dat in heel Amerika geldt– is in onze woonkamers uitgezonden met beelden die voor generaties in onze herinneringen zijn gegrift. Dat geldt ook voor de vele verhalen van overlevenden en reddingswerkers.

Verhalen die gepaard gaan met dankzeggingen aan God. Samenkomsten door heel het land worden gedomineerd door gebeden en religieuze nachtwaken voor de slachtoffers en hun nabestaanden. Als een pastor die de hand van de natie bij de hand houdt, haalde president Bush Psalm 23 aan om het Amerikaanse volk te troosten.

Godsdienst heeft plotseling een prominente plaats ingenomen in Amerika. Dat is ironisch als je kijkt naar de verwoede pogingen om religieuze uitingen in het Amerikaanse publieke leven met wortel en tak uit te roeien. Betekent al deze publieke vroomheid een echte herkerstening, een nationale terugkeer tot God? Of is religie het reservewiel dat de Amerikanen gebruiken totdat de nodige reparaties verricht zijn?

Religie als instinct
Er zijn geen atheïstische vossenholen. Oorlog maakt vele mensen religieus. In Amerika's huidige nationale crisis is de religieuze expressie een vooral instinctieve reactie.

Vorige week dinsdagmorgen om halfelf, minder dan een uur nadat het derde vliegtuig crashte, kwamen mensen samen voor gebed in de Washington National Cathedral. Om twaalf uur vulden meer dan 2000 mensen een andere kerk voor een herdenkingsdienst op initiatief van de rooms-katholieke aartsbisschop van Washington DC. Die avond hield men in duizenden kerken en synagogen door heel Amerika gebedsdiensten of nachtwaken bij kaarslicht.

De gebeurtenissen hebben geleid tot „interreligieuze” diensten en tot oecumenische oproepen tot eenheid. Vanwege de grote betrokkenheid van de islam in de huidige situatie, doen vele geestelijken grote moeite om die elementen te benadrukken die alle godsdiensten gemeen hebben, namelijk vrede, liefde en tolerantie.

Liederen die gezongen worden op publieke bijeenkomsten dienen om godsdienstige gevoelens en patriottische loyaliteit tot uitdrukking te brengen. Toen de baseballwedstrijden van de Major League afgelopen maandag weer hervat werden, werd het traditionele lied ”Take Me Out to the Ball Game” – dat normaal gesproken gezongen wordt tijdens de pauze van de zevende inning– vervangen door ”God bless America”.

Feitelijk is dit lied, geschreven in 1918 door Irving Berlin en herzien in 1938, de favoriet van het publiek geworden. Het wordt vaker gezongen dan het nationale volkslied. De leden van het congres zongen ”God bless America” op de trappen van het Capitool, en leden van de New York Stock Exchange zongen het toen de beursvloer afgelopen maandag weer openging.

Wij zijn getuige van een situatie waarin de staat getraumatiseerd is door het terrorisme en daarop instinctief reageert door hulp te zoeken bij de God van wie iedereen weet dat Hij bestaat.

De vlucht in godsdienst is een natuurlijke menselijke reactie (zie Handelingen 17:22-28 en Romeinen 1:20). Voorzover dat overeenkomt met het door God geschapen doel voor de mensheid, mogen we zeer dankbaar zijn voor deze spontane, instinctieve nationale gesprekken over God.

Van instinct naar interpretatie
Toen na de aanslagen de uren overgingen in dagen en nu de dagen weken worden, verplaatst het religieuze gesprek zich in Amerika van het niveau van het instinct naar dat van de interpretatie. Op dit niveau helpt godsdienst zowel bij het uitleggen van de aanvallen als bij het vinden van een passende reactie daarop.

Geestelijken die delen uit de Bergrede voorlezen over „de andere wang toekeren” en bidden voor de vijanden, bieden meer dan troost. Ze geven ook aanwijzingen. En dominees die afgelopen zondag over Romeinen 13 preekten deden precies hetzelfde.

Op dit niveau bedient men zich in het godsdienstig gesprek van zeer zware bijbelse woorden, zoals ”vergeving” en ”rechtvaardigheid”. Het beroep op de Heilige Schrift en op Gods handelen dient tot rechtvaardiging van zowel het pleidooi om af te zien van wraakacties als oproepen tot militaire vergelding.

Vorige week donderdag beweerden de voormalige leider van de ”Moral Majority”, ds. Jerry Falwell, en zijn ambtsbroeder ds. Pat Robertson op de televisie dat God Zijn beschermende handen van Amerika afgetrokken heeft, omdat bepaalde seculiere organisaties (waarvan Falwell de namen noemde) de natie zover gekregen hadden dat abortus en rechten voor homoseksuelen door de vingers gezien werden en tegelijk het gebed uit de openbare scholen verbannen werd.

Andere christelijke leiders zeggen dat God Amerika richt vanwege de arrogantie ten opzichte van de derdewereldlanden doordat ze hun despoten steunen en hun bronnen plunderen. De Heere zou volgens hen ons volk straffen vanwege de onverschilligheid ten opzichte van de armoede en pijn in de derde wereld. Jammer genoeg voelde dominee Falwell zich in zijn correctie en rectificatie verplicht de verbinding tussen God en de tragische gebeurtenissen in het World Trade Center te verbreken, daarmee suggererend dat wij Amerikanen niet na hoeven te denken over de religieuze betekenis en de goddelijke bedoeling van deze dingen.

De schijnbare eenheid op het niveau van het religieus instinct toont nu de verschillen in de uitleg van de gebeurtenissen. Die interpretatieverschillen bestaan al lang. Hoe groot die verscheidenheid is, zien we in de snelle publieke veroordeling van Falwells voorbarige moralisering. Inmiddels is er ook grote onenigheid over de vraag waartoe de politieke en nationale reacties zouden moeten leiden. Terwijl we wel samen ”God bless America” kunnen zingen in het baseballstadion, verdwijnt de nationale harmonie heel snel als de muziek wegsterft en het preken begint. Dan zien we hoe arm deze religieuze opleving is. Bij velen ontbreekt de geest van verootmoediging en de geest van de hoop.

Van vrees naar geloof
Het is een understatement wanneer we zeggen dat de aanvallen van 11 september vele Amerikanen bang hebben gemaakt. Velen vrezen het onbekende. Wanneer en waar zal de volgende terroristische aanslag plaatsvinden?

Velen vrezen voor de toekomst van de Amerikaanse samenleving met haar overtuiging van een open democratie. Wat voor een samenleving zullen onze kinderen en kleinkinderen erven? Velen vrezen de islam, een religie waarvan de aanspraken net zo absoluut en totaal zijn als van het christendom.

Maar zo'n nationale angst dient tegelijkertijd als een mogelijkheid voor gehoorzaamheid aan het bijbels geloof. Het is niet makkelijker voor Amerikaanse christenen dan voor Nederlandse christenen om het onderscheid te maken tussen religieuze betrokkenheid en patriottistische loyaliteit.

Amerika's huidige crisis geeft de christelijke kerken een nieuwe mogelijkheid om hun unieke roeping in de moderne wereld zowel te leren als te beleven. Deze roeping is het goede nieuws –de kracht van het kruis en de wederopstanding van Jezus Christus– te blijven verkondigen. Alleen die kracht zal 'godsdienst' in Amerika veranderen van een middel dat de menselijke behoefte dient in een behoefte, de glorie van de enige ware God. Ora pro nobis (Bid voor ons, red.).

Prof. dr. Nelson D. Kloosterman is docent en hoogleraar theologie aan het Mid-America Reformed Seminary in de Verenigde Staten.