Iedere dag zien zelfmoordterroristen duizenden benzinetanks overkomen
Vrij én veilig, een Amerikaans dilemmaDoor A. Jansen Scherpere controles en lange wachttijden op vliegvelden. Bij de Amerikanen zit de schrik er sinds dinsdag goed in, dus zijn ze bereid tot meer geduld en minder privacy. Maar voor hoe lang? Want zelfs na deze afschuwelijke aanslagen zijn Amerikanen géén Israëliërs. Die vanwege permanente druk van terreur wél bereid zijn tot een leven van 'veilige onvrijheid'. Is er sinds dinsdag een nieuw tijdperk van terrorisme aangebroken? Dr. Philip Heynen, hoogleraar aan de Harvard Universiteit, gelooft het niet. Heynen doceerde enkele jaren over anti-Amerikaans terrorisme, en schreef er een boek over. Welnee, zelfmoordterroristen kenden we al langer, maar ze hebben nu een nieuwe methode ontdekt die wij hun hebben aangereikt. Iedere dag zagen ze duizenden vliegende benzinetanks over de Verenigde Staten en Europa gaan, volgestouwd met duizenden potentiële gijzelaars. En onder die overvolle tanks wonen en werken ook nog eens miljoenen mensen. Voor zelfmoordterroristen is dat een ideale combinatie, die wij Amerikanen volledig over het hoofd hebben gezien. Hoe dat kan? Wij hebben onszelf in slaap laten sussen door de dagelijkse praktijk. Al jaren staat bij ons zodoende de deur wijdopen, en wel vanwege twee veronderstellingen: kapingen zijn geen groot probleem meer en: we hebben niets te duchten van zelfmoordterroristen. Overigens kost het volgens Heynen weinig moeite de deur weer te sluiten. Je moet ervoor zorgen dat een kamikazeterrorist niet meer bij de stuurknuppel van zo'n vliegende benzinebom kan. Issy Boïm, directeur van Air Security International in Houston (Texas), legt de vinger bij het zwakke veiligheidsregime op Amerikaanse bodem. Boïm adviseert met zijn adviesbureau bedrijven en burgers over de veiligheid van vliegtuigen en luchthavens. Als Israëliër werkte hij 23 jaar bij de Israëlische veiligheidsdienst Shin Beth. Hij was in die functie jarenlang in dienst bij de vliegmaatschappij El Al, met als vestigingsplek Schiphol. Geen visie De Verenigde Staten zouden een voorbeeld aan jullie Nederlanders moeten nemen, zegt hij vanuit Houston. Schiphol is qua veiligheid stukken beter dan welk vliegveld bij ons ook. Zelfvoldaan noemt Boïm de opstelling van veiligheidsfunctionarissen op Amerikaanse vliegvelden. Hijzelf heeft altijd al grote twijfels gehad over die veiligheid. Nu weet iedereen het. Boïm noemt als voorbeeld de totale afwezigheid van een visie, een doordacht concept inzake 'security'. Verder hekelt hij de simpele structuur van de controle. Als je in een auto rijdt heb je toch ook verschillende lagen van bescherming? Staalconstructies in de auto, veiligheidsriemen, kussens. Maar op Amerikaanse luchthavens kent men slechts één afgeschermde zone, daar moet men het mee doen. Een andere zwakke plek is het personeel dat de controleposten bemant. Ze worden slecht betaald met het minimumloon, nog geen zes dollar per uur en het verloop onder het personeel is ontzettend hoog. Op sommige locaties wel 400 procent per jaar. Hoe kun je dan verwachten dat iemand gekwalificeerd is voor dit werk? Boïms kritiek op dit punt wordt ook door anderen gedeeld. Ook onderzoek bevestigt het. Medewerkers van het ministerie van Transport hebben drie jaar geleden geprobeerd in de verboden security-zone te komen. In tweederde van de gevallen lukte dat. Piggy-backing is ook de moeite waard: vlak achter iemand mee door de security-check glippen. In 1999 is dat ook uitgetest en het lukte in bijna alle gevallen. We zijn geen voorbeeld voor de wereld, gaf een voormalige veiligheidsbeambte in '96 toe nadat bij New York een toestel van TWA was neergestort. Tussen 1997 en 1999 werd de luchthaven van Boston waarvandaan dinsdag twee van de vier ramptoestellen vertrokken beboet voor maar liefst 136 overtredingen van de veiligheidsregels. Het zijn vooral binnenlandse vluchten die te laks worden afgehandeld. Terroristen pakken toch alleen internationale vluchten, was daarbij de gedachte. Passagier en koffer Een vergelijking VS-Europa wordt met glans door de laatste gewonnen. Belangrijk verschil is dat het hier de overheid is die de veiligheid op luchthavens garandeert. In de VS doen de vliegmaatschappijen en de luchthavens dat zelf. De federale luchtvaartdienst, de FAA, die voor de supervisie verantwoordelijk is, kampt met financiële tekorten en onderbezetting van personeel controle van de controleurs gaat om die reden nogal eens mank. De woordvoerder van de IATA moet even nadenken als hem wordt gevraagd wat in de VS wel en in Europa niet kan. Het combineren van passagier en bagage is iets wat er daar nogal eens bij inschiet, zegt hij. Dus zodra uw koffer het vliegtuig ingaat, maar uzelf achterblijft, wordt die koffer er alsnog uitgehaald. Geen koffer zonder eigenaar aan boord! Op binnenlandse vluchten in de VS neemt men dat minder nauw. Curbside check-in, je bagage achteloos afgeven aan luchthavenpersoneel dat dan de rest voor je afhandelt, is ook iets wat in de VS vaak gebeurt. Verder kan men in veel hotels boardingpasses krijgen en kun je je bagage er laten inchecken. Allemaal praktijken die ruimte geven aan kwaadwilligen. Ook Denis Chagnon, woordvoerder van de ICAO (International Civil Aviation Organisation), de luchtvaartorganisatie van de Verenigde Naties, is zich bewust van het verschil tussen theorie en praktijk. Veiligheid op luchthavens is een zaak van nationale wetgeving. Het enige dat wij als ICAO doen is normen en regels opstellen, die dan door de staten al of niet kunnen worden doorgevoerd. Een land heeft nu eenmaal soevereiniteit over zijn luchtruim, dus ook over de wijze waarop het zijn luchtverkeer binnenslands controleert en managet. Acht kapingen Chagnon wijst erop dat de door de ICAO opgestelde veiligheidsregels wel degelijk succesvol zijn geweest. Vergeleken met de jaren '70 en '80 is het aantal kapingen drastisch afgenomen. Vorig jaar waren er op 22 miljoen vluchten slechts acht kapingen. Die zijn allemaal opgelost en niemand kwam erbij om het leven. Maar, voegt hij eraan toe, wat we nu meemaken is andere koek. Dit is een totaal nieuwe bedreiging, waarop we ons in het Westen terdege moeten gaan bezinnen. Professor Heynen heeft de oplossing al klaar. Laten we voorkomen dat er ooit nog een terrorist achter de stuurknuppel kan kruipen. Zet het toestel op de automatische piloot zodat het niet van baan kan veranderen tenzij een bepaalde code wordt ingevoerd, of laat het uitsluitend reageren op stemherkenning. Issy Boïm hamert erop dat de cockpit hermetisch wordt afgesloten, zodat vanuit de passagiersruimte niemand zomaar binnen kan stappen. Probleem daarvan is dat cockpitdeuren nu nog fungeren als nooduitgang voor passagiers. Er zijn nog andere technische mogelijkheden. Zo heeft elk vliegtuig een apparaat aan boord dat de piloot waarschuwt als er een botsing staat te gebeuren. Dat waarschuwingssysteem zou men kunnen koppelen aan de automatische piloot, die dan vanzelf ingrijpt. Een kamikazepiloot kan sturen wat hij wil, doelbewust op een gebouw crashen is dan een stuk moeilijker. Vliegtuigen vanaf de grond besturen zodra blijkt dat aan boord iets mis gaat, lijkt fantasie maar is dat niet. De militaire luchtvaart maakt van deze techniek al jaren gebruik bij onbemande spionagevliegtuigen. Eenvoudiger is natuurlijk wat Israël al jaren doet: gewapend personeel meesturen. Sinds El Al deze sky marshalls mee laat vliegen hebben er geen ontvoeringen meer plaatsgehad. Dat wil wat zeggen voor een door terrorisme geplaagd land! Maar tot nog toe is er geen enkele luchtvaartmaatschappij in de wereld die Israël hierin is gevolgd. Waarschijnlijk vreest men dat passagiers wegblijven, of zelfs wegvluchten als ze zo'n gewapende man op zien duiken. Aan de grond de passagiers beter screenen is natuurlijk ook een les die voor het oprapen ligt. Boïm snijdt een gevoelig onderwerp aan: Amerika is een democratie en men vindt hier dat iedereen gelijk moet worden behandeld. Maar een business class-passagier wordt toch ook anders behandeld? Je moet je veiligheidsbeleid baseren op de persoon en diens profiel. Niet iedereen hoeft op dezelfde manier door elkaar geschud te worden. We moeten een systeem ontwikkelen waarmee we snel díé passagiers eruit lichten van wie we geloven dat ze een bedreiging kunnen zijn. Personeelstest Om het security-personeel attenter te maken zou enige salarisverhoging niet misstaan, maar er zijn alternatieven. Aviation Week meldde eind vorig jaar dat de FAA enige honderden Threat Image Projections (TIP's) heeft aangeschaft. Het gaat om een apparaat dat personeel test op opmerkzaamheid. Tijdens het doorstralen van bagage worden dan af en toe afbeeldingen van wapens in de bagage geprojecteerd die niet van echt zijn te onderscheiden. Wie als controleur te vaak door de mand valt, kan vertrekken. Uiteraard is Israël het land dat model kan staan voor de rest van de wereld als het om security gaat. Als er één land is dat omringd wordt door kamikazeterroristen is dat immers de Joodse staat. Met name de Amerikaanse inlichtingendiensten zouden er goed aan doen weer eens bij de Israëliërs in de leer te gaan. Dat FBI en CIA de aanslagen van dinsdag niet hebben voorzien, wordt algemeen als een grote blunder beschouwd. Kenners schuiven het op de moeizame samenwerking tussen de twee. Er zou zelfs sprake zijn van onderlinge concurrentie! Verder zouden ze te veel afhankelijk zijn van technologische snufjes, in plaats van dat het oude handwerk van infiltratie en omkoping ter hand wordt genomen. Dat Israël nog nooit een kamikazetoestel op een van zijn steden heeft gehad, zegt intussen wel iets over de talenten die daar huizen. Pogingen tot zulke aanslagen zijn er wel geweest! Zo was de groep van Abu Nidal in december 1985 van plan een vliegtuig op Tel Aviv te laten crashen. Het werd voortijdig voorkomen. Een jaar later moest vanuit de Pakistaanse stad Karachi een Pan Am-toestel ergens in Israël neerstorten. Ook dat wist de Israëlische geheime dienst op tijd tegen te houden. Dat Israël in dezen bereid is ver te gaan bleek al eerder, namelijk in 1973, toen een Libisch toestel per ongeluk boven de Sinaï terecht was gekomen. Toen vanuit het vliegtuig niet snel genoeg werd gereageerd op aanwijzingen, werd het zonder pardon neergehaald. Israël als model? Of Israël voor de Verenigde Staten een model is, is ook in een ander opzicht een vraag. Want scherpe veiligheidsmaatregelen vindt iedereen in Amerika zo vlak na de aanslagen meer dan logisch. Maar hoe lang blijft dat zo? Bijna 2 miljoen mensen doen dagelijks 400 binnenlandse luchthavens aan, zegt Denis Chagnon van ICAO. Nu aanvaarden die nog de langere wachttijden als gevolg van strengere controles. Maar Amerikanen staan niet bekend om hun geduld. Die willen opschieten. Inbreuk op hun privacy onvermijdelijk bij indringende identiteitscontroles is ook niet iets waarop ze zitten te wachten. Er zijn geluiden die zeggen dat de houding van Amerikanen moet veranderen, omdat ze nu al door kleine veiligheidsmaatregelen geïrriteerd raken. Willen ze eigenlijk wel veiligheid ten koste van (optimale) vrijheid? In Israël is dat geen vraag meer omdat de dreiging van terreur daar permanent aanwezig is. De Israëlische onderzoeker dr. Ariel Merari heeft daarover eind vorig jaar een interessant artikel geschreven onder de titel Israels Preparedness for High Consequence Terrorism. Hij schrijft daarin dat publieke betrokkenheid de hoeksteen (!) is van alle Israëlische maatregelen tegen terrorisme. Als voorbeeld noemt hij dat de meeste bommen onschadelijk kunnen worden gemaakt dankzij de enorme opmerkzaamheid van de bevolking. Het Israëlische publiek heeft zich met de strijd tegen terrorisme geïdentificeerd, aldus Merari. Maar in Amerika is men nog niet zover. Daar is vrijheid en veiligheid al geruime tijd een dilemma. Dr. Laura K. Donohue, onderzoeker aan de Harvard Universiteit, kan in haar vorige maand gepubliceerde artikel In the Name of National Security: US Counter Terrorist Measures, 1960-2000 haar verontwaardiging nauwelijks verhullen. Grote zorg is de voortdurende uitbreiding van allerlei antiterreurmaatregelen. Daarmee riskeren we immers inbreuk op onze burgervrijheden, vervreemding van minderheden (bijvoorbeeld van Arabische afkomst, AJ), en zelfs verdere toename van terroristische daden. Dat laatste ziet ze gebeuren als vanwege grotere publieke aandacht voor terrorisme ook de angst nodeloos toeneemt en het dus ook meer loont om als terrorist iets te ondernemen. Recht op privacy In de VS hebben ze inderdaad een heel eigen benadering van risicogroepen inzake terrorisme, zegt mr. Bibi van Ginkel. Zij is als universitair docent werkzaam bij de faculteit rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht en verricht promotieonderzoek naar terrorisme in internationaal juridisch perspectief. Wij in Nederland zijn daarin veel opener. Wij proberen bijvoorbeeld met Molukkers in gesprek te komen. Daarmee voorkom je dat zulke groeperingen ondergronds gaan. Maar in Amerika wordt recht op privacy nu al met voeten getreden, en is het afluisteren van telefoongesprekken aan de orde van de dag. Voor het dilemma wat hier oprijst heeft Van Ginkel ook niet zo gauw een oplossing. Terroristische aanslagen treffen mensen in hun gevoel van vrijheid. Moet je dat terrorisme dan bestrijden door ook nog eens de overheid je vrijheid verder te laten beperken, omwille van veiligheid? Ik heb daar zomaar geen antwoord op. Door je neer te leggen bij al die stringente maatregelen, zegt ook Denis Chagnon van de ICAO, lever je je in feite uit aan terroristen, want dat is precies wat ze willen: zorgen dat burgers een abnormaal leven gaan leiden. |