Commentaar 15 maart 1999

In spanning afwachten

De parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp heeft vrijdag haar openbare verhoren afgesloten. In 6 weken zijn niet minder dan bijna honderd getuigen verhoord nadat zij de eed of de belofte hadden afgelegd. De commissie had gekozen voor indeling van de verhoren in blokken.

In de eerste week konden ooggetuigen hun 'verhaal' kwijt. Daarna kwamen achtereenvolgens de toedracht, de berging, de lading, de gezondheid en de overheid aan de orde. De verhoren werden integraal uitgezonden op radio en televisie. De schrijvende pers deed er uitvoerig verslag van.

In de media kwam vervolgens een reeks aan 'deskundigen' opdraven om de lezer/luisteraar/kijker nog wat meer informatie te geven. Soms was die informatie relevant, soms ook helemaal niet. Een enquête heeft altijd een hoog publiciteitsgehalte. Dat is met de Bijlmerenquête weer bevestigd.

De commissie is vandaag begonnen aan de afronding van haar eindrapport, dat op of kort na 31 maart moet worden gepresenteerd. Met een zekere spanning wacht politiek Den Haag af welke conclusies en aanbevelingen de commissie uit de enquête zal destilleren. Maar uit alle publiciteit is voor het volk niet één duidelijke schuldige naar voren gekomen.

Een in opdracht van RTL Nieuws uitgevoerd onderzoek door NSS Research en Consultancy bracht aan het licht dan een meerderheid (52 procent) van de Nederlandse bevolking vindt dat geen minister hoeft af te treden. Een kwart van de ondervraagden meent wel dat bewindslieden moeten vertrekken en 10 procent van dat kwart wijst daarbij naar vice-premier Jorritsma-Lebbink van Economische Zaken, die in het vorige kabinet de portefeuille Verkeer en Waterstaat beheerde.

Zonder overigens in dit stadium tot een afgerond oordeel te komen –want daarvoor is het wachten op het eindrapport– is het ook de vraag of de slordige manier waarop mevrouw Jorritsma met het Bijlmerdossier is omgesprongen, een gedwongen aftreden rechtvaardigt.

Ook de onattente handelwijze van Jorritsma's voorgangster, mevrouw Maij-Weggen, en van minister Borst-Eilers van Volksgezondheid zijn niet van een kaliber dat om ultieme maatregelen vraagt, net zo min als het gebrek aan interesse voor dit dossier bij de premiers Lubbers en Kok.

Eén hoofdconclusie komt uit alle verhoren wel naar voren. Er is bij de ambtelijke diensten op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau een schrijnend gebrek aan coördinatie. De diensten beperken zich tot een strikte en soms zelfs letterlijke uitvoering van de taak waarvoor zij staan en verder houdt het voor hen op.

Het is een bijna onmogelijke klus deze verkokering te doorbreken. Geen rampenplannen kunnen het onvermogen om samen te werken bij diensten verhelpen. De politiek heeft alleen wel de plicht daaraan te werken en anbtenaren te wijzen op de eis van loyaliteit aan de gekozen overheid.

Intussen kan het eindrapport van de enquêtecommissie wel van invloed zijn op de aan erosie onderhevige verhoudingen in de coalitie. Ook al zullen de beide vice-premiers Jorritsma en Borst niet de politieke 'doodzonde' in de schoenen geschoven krijgen dat ze de Tweede Kamer 'onvolledig en onjuist' hebben geïnformeerd, dan nog zal de geringste politieke beschadiging van deze bewindslieden de coalitie verder onder druk zetten.

Paars II is in de zomer van vorig jaar moeizaam van start gegaan en heeft nog maar weinig daden laten zien. De statenverkiezingen met stabilisatie voor de PvdA, gering verlies voor de VVD en groot verlies voor D66 hebben de verhoudingen ook niet echt goed gedaan. De coalitie is grondig verdeeld over het asielbeleid en te treffen extra bezuinigingen als uitvloeisel van stagnerende economische groei.

Naast deze factoren ziet D66 invoering van het referendum als een soort lakmoesproef voor de bestendigheid van deze coalitie. De geloofwaardigheid van deze gemarginaliseerde partij staat of valt immers met de komst van het referendum.

Uit politiek oogpunt zou de enquêtecommissie de presentatie van haar eindrapport nog wat moeten uitstellen, bijvoorbeeld tot de tijd dat in alle provincies de colleges van Gedeputeerde Staten zijn gevormd. Dan is duidelijk hoe de paarse partijen met elkaar omspringen.

Dan is ook duidelijk of de PvdA echt brood ziet in het aangaan van een coalitie met een zich stabiliserend CDA en een groeiend GroenLinks. Eventueel kan een op zichzelf overbodige D66 dan aanschuiven.

Het eindrapport van de enquêtecommissie heeft een hoger belang dan alleen maar het geven van een oordeel over de politieke afwerking van de neergestorte El Al-Boeing op een flatgebouw in de Bijlmermeer in 1992. Hoe belangrijk dat feit op zichzelf al is.