Commentaar

Vertrouwenscrisis door Bijlmerramp

Hoewel het nog wel even zal duren voor het eindrapport van de Bijlmerenquêtecommissie verschijnt, heeft het kabinet inmiddels al een aantal maatregelen genomen. Vier ambtenaren die nauw betrokken waren bij de Bijlmerramp, zijn tot nader order geschorst. Hun stilzwijgen zou volgens premier Kok het fundament van het vertrouwen van de burger in het bestuur hebben weggeslagen.

De RLD, de Rijksluchtvaartdienst, werd op een bord bij het Bijlmermonument omgedoopt tot Rijksleugendienst. Tegelijkertijd werd de enquêtecommissie er door prof. Rosenthal van beschuldigd dat zij van haar onderzoek te zeer een spektakelstuk maakt.

Het succes van de Bijmerenquête versterkt de roep om een parlementair onderzoek naar de gang van zaken in Srebrenica. Ook dat is immers een wond die nog niet genezen is, al wonen de slachtoffers en hun nabestaanden ver over de grens. Ook in Israël zelf neemt de belangstelling voor de Bijlmerverhoren toe. El Al-piloten tonen zich ongerust over hun eigen veiligheid.

Voor de Nederlandse politiek is met name van belang in hoeverre bewindslieden verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor het verzwijgen van relevante informatie. Wat wisten ze en wat hadden ze moeten weten? Ten aanzien van de politieke verantwoordelijkheid van een minister kan men een strenger en een minder streng standpunt innemen.

Is de minister verantwoordelijk (niet alleen formeel maar ook inhoudelijk) voor alles wat er op zijn departement en de daaronder ressorterende diensten gebeurt, inclusief het doen en laten van frauderende, liegende of verzwijgende ambtenaren? Of gaat het er primair om dat hij zijn departement op orde heeft en in een bepaalde zaak alles heeft gedaan om de waarheid boven tafel te krijgen, maar hoeft de minister niet voor zijn politieke leven te vrezen wanneer achteraf blijkt dat een paar ambtenaren er lange tijd in geslaagd zijn de waarheid of althans een deel van de waarheid onder de tafel te houden? Die laatste benadering lijkt toch het meest evenwichtig.

De discussie over de politieke verantwoordelijkheid van ministers spitst zich met name toe op de huidige bewindslieden. De toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Maij-Weggen, heeft inmiddels de Nederlandse politiek verruild voor de Europese. Politiek blijft zij daarmee buiten schot.

Premier Kok was destijds minister van Financiën en stond dus duidelijk op een afstand. De beide vice-premiers, de dames Jorritsma en Borst, zijn in de vorige kabinetsperiode betrokken geweest bij het vervolg van de Bijlmerramp. Zij hebben toen, geheel in lijn met het officiële standpunt, de gezondheidsrisico's gebagatelliseerd. De vraag die hen gesteld moet worden is of zij er toen alles aan gedaan hebben om de hele waarheid boven tafel te krijgen.

In het geheel van de Bijlmeraffaire blijft een wezenlijke vraag: die naar de uitzonderingspositie van de El Al. In hoeverre was hier sprake van een combinatie van economische belangen van Schiphol (de EL Al was een grote klant) en politieke sympathie voor Israël. Waren er op dit gebied ongeschreven regels, was er inderdaad een praktijk gegroeid waarbij, met dekking van een aantal ministers, het doen en laten van de Israëlische luchtvaartmaatschappij met andere ogen bekeken werd dan dat van andere maatschappijen?

Moet gezegd worden dat de El Al, na het neerstorten van het vrachtvliegtuig, van deze uitzonderingspositie misbruik heeft gemaakt? Het is van belang dat hierover meer duidelijkheid ontstaat. Zeker ook met het oog op hulpverleners en omwonenden, die zich nu het slachtoffer voelen van de 'hogere politiek'.