Commentaar

Labiel

De situatie in Indonesië is en blijft uiterst labiel. Dat geldt zowel voor het hoogste politieke niveau als voor het grondvlak. Er is niet zo heel veel nodig om de vlam in de pan te laten slaan. Temeer daar de economische crisis die Indonesië zwaar getroffen heeft, de sociale verhoudingen nog steeds onder druk zet.

Aan de periferie van het geweldige eilandenrijk (Aceh, Oost-Timor, Irian Jaya) weerklinkt de roep om grotere autonomie, of liever nog complete onafhankelijkheid. De Chinese minderheid voelt zich uiterst kwetsbaar. Hun gunstige economische situatie staat in schril contrast met hun zwakke positie in sociaal en politiek opzicht.

Ook de christelijke minderheid, die zich kenmerkt door een hoger scholingsniveau, voelt zich bedreigd en achtergesteld. Christenen zijn vooral te vinden in de economisch minder ontwikkelde buitengewesten. Op het hoofdeiland Java stellen zij getalsmatig weinig voor.

Ondanks het feit dat de overgrote meerderheid van de Indonesische bevolking islamiet is, hebben Soekarno en later Soeharto altijd weten te verhinderen dat Indonesië een islamitische staat werd. Zij streefden veeleer naar een vreedzaam naast elkaar leven van de verschillende godsdiensten, waarbij men echter niet in elkaars vijver moest gaan vissen. Openlijke of verkapte zendingsactiviteiten van christenen onder moslims werden niet op prijs gesteld.

Maar zoals in veel islamitische landen, neemt ook in Indonesië de druk van het fundamentalisme toe. Al is een groot deel van de Javaanse bevolking nooit streng islamitisch geweest, toch doet zich ook daar het verschijnsel voor dat in tijden van economische en politieke crises mensen hun toevlucht nemen tot meer fundamentalistische opvattingen.

Zo valt een geleidelijke islamisering van Indonesië waar te nemen. Daarvan was ook al sprake in de nadagen van Soeharto. Zeker het huidige regime voelt zich te zwak om daartegen weerstand te bieden. Habibie probeert juist de islamieten te paaien. Chinezen en andere minderheden worden daar de dupe van.

Zo vond zondag in Jakarta een uitbarsting van geweld plaats, waarbij vooral Ambonezen het slachtoffer werden. Aanleiding was een door rooms-katholieke Ambonezen geëxploiteerde gokhal. Die riep ergernis op van moslims, hetzij omdat ze tegen gokken waren, hetzij omdat ze de inkomsten van die gokhal liever in eigen zak wilden laten vloeien.

Mensen die (althans naar hun uiterlijk te oordelen) geen moslim waren, werden door woedende menigtes op straat doodgeslagen. Tal van kerken in de hoofdstad werden aangevallen en in brand gestoken. Voorlopig is de rust weergekeerd, maar de vraag is wel voor hoe lang.

Uit andere delen van Indonesië kwamen eveneens berichten over gewelddadigheden waarin het leger de hand zou hebben gehad. Met de verkiezingen in aantocht zullen de spanningen alleen nog maar toenemen. Daarbij zitten de christenen meestal in het hoekje waar de slagen vallen. Chinezen (veelal rooms-katholiek) en Molukkers (overwegend protestant) hebben het daarbij vanwege hun etnische achtergrond dubbel moeilijk.