Commentaar

Aan de slag

Het kabinet-Kok II kreeg gisteren van en in de Tweede Kamer zijn politieke legitimatie. Het kan aan de hand van het regeerakkoord, dat de fracties van PvdA, VVD en D66 hebben gesloten, aan de slag. De oppositie bleek de afgelopen dagen tijdens het debat over de regeringsverklaring niet in staat de coalitiepartners tegen elkaar op te zetten en/of een wig te drijven tussen kabinet en coalitie.

Premier Kok liet gisteren doorschemeren dat hij en zijn ploeg stonden te popelen om aan de slag te gaan. Het nieuwe kabinet loopt, zo leek uit Koks woorden op te maken, over van ambitie. De premier zei het en dus zullen we hem moeten geloven. Maar meer nog zullen wij hem beoordelen op de daden van het kabinet. Dat was uiteindelijk ook de vraag van Kok als reactie op het verwijt dat de regeringsverklaring visie ontbeert.

Het kabinet heeft voorlopig weinig te duchten van de oppositie. De fracties van GroenLinks en SP zijn te klein om echt een vuist te kunnen maken. Ze kunnen feitelijk niet meer dan de premier en de PvdA-fractie aanspreken op het sociaal-democratische gehalte van het beleid. Kok kan daar niet erg goed tegen. Hij wordt altijd wat kribbig als hem wordt verweten dat het beleid van zijn kabinet strijdig is met wat hij in vroeger jaren als vakbondsleider verkondigde.

De fractieleiders Rosenmöller (GroenLinks) en Marijnissen (SP) hebben tijdens het debat over de regeringsverklaring ervaren dat er met hun nieuwe PvdA-collega Melkert niet valt te spotten. Het is deze week duidelijk geworden dat voor beide fracties niet meer dan een horzelfunctie op de linkerflank van de Kamer is weggelegd.

Van de rechterflank van het politieke spectrum heeft het kabinet nauwelijks oppositie te verwachten. Want de CDA-fractie en haar leider De Hoop Scheffer zitten met het probleem dat dit kabinet op hoofdlijnen min of meer een beleid voert dat ook door een kabinet zou zijn gevoerd waarin het CDA zou participeren.

Eigenlijk kan De Hoop Scheffer weinig anders dan oppositie „voor het kabinetsbeleid” voeren, zoals de D66'er Van Mierlo dat deed ten tijde van het kabinet-Lubbers III (1989-1994). Dat maakt het oppositievoeren er voor de CDA-fractie niet gemakkelijk op. De fractie kan hoop putten uit de historie van D66, want van Mierlo's tactiek leverde zijn fractie in 1994 zetelwinst op.

De drie protestants-christelijke fracties RPF, SGP en GPV voeren uit de aard van hun grondslag en doelstelling geen oppositie tegen het kabinet. Deze fracties toetsen het beleid aan hun uitgangspunten en houden het kabinet de religieus-ideologische en cultuurhistorische spiegel voor. Zij vormen min of meer het principiële geweten van kabinet en Kamer. Dat is geen gemakkelijk taak, want zo'n toetsing druist in tegen de tijdgeest.

Het kabinet kan aan de slag. De voetangels en klemmen op zijn weg komen dus niet van de oppositie tegen of voor het beleid of door het geweten. Problemen schuilen in de boezem van de coalitie zelf. Het regeerakkoord is het contract waarin PvdA, VVD en D66 zich hebben verbonden. Maar o wee, als de sociaal- of financieel-economische ontwikkelingen de waarde van het akkoord tot de oudpapierprijs reduceren.

Dan moeten er keuzen gemaakt worden. Een stagnerende economie of een financieringsoverschot kunnen voor grote problemen in kabinet en coalitie zorgen. Intussen gaan Kok c.s. aan de slag. Er valt genoeg te doen. Om slechts één punt te noemen: de regeringsverklaring spreekt van versterking van de sociale samenhang of cohesie in de samenleving. Alleen al aan deze klus zal dit kabinet zich vertillen. Want dat komt neer op het corrigeren van de individualisering in wet- en regelgeving of het creëren van hulpstructuren om het door achtereenvolgende kabinetten gepropageerde individualisme in goede banen te leiden. Dat is beleid maken tegen de tijdgeest in.