| Commentaar |
Op zondagVolgende week buigt een commissie van het Europees Parlement zich over voorstellen tot herziening van het kiesstelsel voor de Europese verkiezingen. Dat is tot op heden een lappendeken. Eigenlijk is er geen sprake van één euroverkiezing, maar van een groot aantal afzonderlijke verkiezingen, elk voor een beperkt aantal zetels. Al die gekozenen bij elkaar vormen dan vervolgens het Europees Parlement. Bovendien worden de verschillende verkiezingen niet eens op dezelfde dag gehouden. In de meeste landen gebeurt dat op zondag, in andere landen een paar dagen eerder. Van Europese partijen met een eigen verkiezingsprogram is geen sprake. De fracties die in Straatsburg gevormd worden, hangen tamelijk los aan elkaar en kennen grote onderlinge tegenstellingen. Het was te verwachten dat er pogingen in het werk gesteld zouden worden om hier verandering in aan te brengen. Dezelfde verkiezingsdag in alle landen en een meer uniforme verkiezingsprocedure zouden de euroverkiezingen al meer op echte verkiezingen laten lijken. Dat zou nog sterker het geval zijn als alle stemmen bij elkaar geteld worden en op basis daarvan de zetels worden verdeeld. Dat laatste geldt echter helemaal als een doelstelling voor de lange termijn. Daar zitten we ook niet op te wachten. In het nu aan de orde zijnde rapport denkt men slechts aan een rechtstreekse toewijzing van 10 procent van de zetels en dan pas over tien jaar. Wel wordt voorgesteld om tot een en dezelfde verkiezingsdag te komen, namelijk de zondag. Dat hoeft ons niet te verbazen, al mag het wel verdrieten. In de meeste Europese landen worden én de nationale verkiezingen én die voor het europarlement op zondag gehouden. Slechts in een aantal vanouds protestantse landen ligt dat anders. De rooms-katholieke zondagsopvatting is nu eenmaal ruimer dan wat in protestantse kring op zondag als toelaatbaar en gepast beschouwd werd. Dat in het homogeen rooms-katholieke Ierland ook niet op zondag gestemd wordt, is in dit verband te verklaren uit het feit dat Ierland eeuwenlang tot het Verenigd Koninkrijk behoord heeft. Gelukkig had de Griekse rapporteur er nog enig besef van dat er in sommige lidstaten ernstig bezwaar zou kunnen bestaan tegen een stembusgang op zondag. In die landen waar er bezwaren van traditionele of religieuze aard zijn, zou men dan als compromisoplossing op de zaterdag ervoor kunnen gaan stemmen. Hoe het met deze voorstellen af zal lopen is nog verre van duidelijk. Maar dat men kritisch zal blijven kijken naar de huidige spreiding van de verkiezingsdagen kunnen we wel aannemen. Op zich is een verschuiving van donderdag naar zaterdag niet zo'n bezwaar. De vraag is of Nederland onder paars II inderdaad zal vinden dat er redenen van traditionele en religieuze aard zijn om af te wijken van het normale Europese patroon. Een publieke discussie is daarover nauwelijks gevoerd. Niettemin is te verwachten dat het argument dat bij verkiezingen op zondag een toch ook weer niet te verwaarlozen aantal mensen belemmerd wordt in het uitoefenen van hun kiesrecht, zwaar zal wegen. Ook bij de paarse partijen. Het kiesrecht geldt immmers als een van de grondrechten. Met Denemarken en Zweden behoort Nederland tot de meest geseculariseerde landen van Europa. Tegelijkertijd heeft de overheid hier meer dan elders te maken met mensen die er, ook ten aanzien van de zondag, strengchristelijke opvattingen op nahouden. Strengchristelijk in ieder geval naar de thans gangbare maatstaven gemeten. Een groep mensen die ook op politiek gebied actief wil zijn. Voor hen is de zondag niet zomaar een van de zeven dagen van de week. Hopelijk wordt ook in de toekomst met hen rekening gehouden. |