Commentaar |
Het oranje vaandel neerDe kleur oranje lijkt dezer dagen synoniem te zijn met verhitte gemoederen. Bezeten Nederlandse voetbalsupporters hulden zich de afgelopen weken in sinaasappelkleurige shirts. Na het zoet van enkele overwinningen, smaakten ze gisteren het zuur van de nederlaag. De glans van oranje is verdoft. Verwacht mag worden dat het kokend bloed van miljoenen Nederlanders de komende dagen zal afkoelen. In Noord-Ierland is dat echter nog niet het geval. Daar staan leden van de Oranjeorde nog steeds met opgeheven vaandel tegenover Britse regeringstroepen. In het plaatsje Portadown eisen fanatieke protestanten sinds zondag vrije doorgang over de Garvaghy Road om zo hun Oranjemars af te maken. Gisteravond togen vierduizend leden van de Oranjeorde uit Belfast naar de kerk in Drumcree om adhesie te betuigen aan hun makkers bij Portadown. Deze massale steun aan de verbeten protestantse demonstranten is een veeg teken, temeer omdat voor komende maandag nog eens 28 Oranjemarsen gepland staan. Het pas bereikte vredesakkoord in Noord-Ierland komt onder behoorlijke druk te staan. De grote vraag is of dit massale verzet van de Noord-Ierse Oranjemensen gewettigd is. Vanuit de geschiedenis is bekend dat de Oranjemarsen meer zijn dan folkloristische optochten van een bepaalde godsdienstige groep in Noord-Ierland. Eind 18e eeuw organiseerde de protestantse plattelandsbevolking zich in de Oranjeorde om zodoende een tegenwicht te vormen tegen de emancipatie van de rooms-katholieken, die gepaard ging met een gewelddadig doorgevoerde contrareformatie. In 1807 organiseerde de Oranjeorde haar eerste mars in Portadown. De manifestatie was bedoeld als herinnering aan de Slag bij de Boyne in juli 1690, waarbij stadhouder-koning Willem III zijn rooms-katholieke schoonvader, Jacobus II, definitief versloeg. Sinds het midden van de vorige eeuw liepen de marsen bijna altijd uit op gewelddadige botsingen tussen protestanten en rooms katholieken. De politieke omstandigheden in Noord-Ierland maken dat de tegenstelling tussen Rome en de Reformatie daar vandaag de dag sterker wordt beleefd dan bijvoorbeeld in ons land. Nederlandse protestanten moeten helaas nog wel eens worden herinnerd aan de gapende kloof tussen het rooms-katholicisme en de gereformeerde belijdenis. Die aansporing is in Noord-Ierland niet nodig. Daarmee is echter niet gezegd dat de demonstratie in Portadown toegejuicht moet worden als voorbeeld van waakzaamheid en gewettigd verzet. Juist Calvijn de vader van de gereformeerde leer heeft gewaarschuwd tegen fanatisme en ongebreidelde volkswoede. In zijn commentaar op Romeinen 13 schrijft hij: Wie anarchie veroorzaakt, schendt de liefde, hetgeen leidt tot verwarring van de gehele staat. Ook al erkende de Geneefse reformator het recht van opstand via lagere overheden, toch was hij zeer terughoudend als het ging om het gebruik hiervan. Hoewel het burgerlijk bestuur verward en verkeerd is, zo wil de Heere toch dat wij ons eraan blijven gehoorzamen. Zelfs toen de Franse hugenoten overwogen naar de wapens te grijpen om de macht van de rooms-katholieke De Guises te breken, waarschuwde hij De Coligny voor het gebruik van geweld. Hij schreef hem in 1561 liever voor een verrader van de kerk gehouden te worden, dan lichtvaardig dingen toe te staan die hij moest afkeuren. Gehoorzaamheid aan een tiranniek bewind acht hij nog altijd beter dan anarchie. De actie van de Oranjemensen in Portadown kan deze toets van de Geneefse hervormer zeker niet doorstaan. Hun demonstraties hebben de kiemen van anarchisme in zich. Laat Calvijn de Noord-Ierse protestanten dan in de kou staan? Zeker niet. In navolging van Paulus wijst hij hun op een uitnemender weg. Dat betekent in ieder geval dat de Noord-Ierse protestanten het oranje vaandel moeten strijken. |
![]() |