Commentaar

Khatami's openingetje

Een gesprek in stijl. Zo mag het medio deze week uitgezonden interview van het Amerikaanse televisiestation CNN met de Iraanse president Khatami stellig heten. Onder stijl verstaan we de bewijzen van wederzijds respect.

Hoe uitten die zich dan? Wel, in de eerste plaats door de ontvangst van een vrouwelijke journaliste door een van de hoogste gezagsdragers van de Islamitische Republiek Iran. „Hij kijkt je tenminste aan”, wierf een inheemse aanhangster al vóór Khatami's klinkende stembuszege in mei vorig jaar. Van haar kant paste CNN-verslaggeefster Christine Amanpour, een Iraanse in ballingschap, zich aan door decente, islamitische kleding.

Stijlvol waren evenzeer Khatami's erkenning van de historische grondslagen van de Amerikaanse samenleving: religie, vrijheid en gerechtigheid. Precies op basis van deze elementaire principes wenste zijn vaderland de 21e eeuw binnen te treden...

De geleerde politicus (theoloog en filosoof) bevestigde tijdens het plusminus 45 minuten durende onderhoud zijn dubbele reputatie van gematigdheid en openheid. Zo distantieerde hij zich bijvoorbeeld duidelijk van het verbranden van de Amerikaanse vlag en bepleitte daarentegen een brede culturele uitwisseling met de burgers van de States. Vergelijk dit geluid uit Teheran eens met de geijkte slogan “Dood aan Amerika!” of de zwarte legende van eigen makelij van de “Grote Satan”.

Ondertussen is een waarschuwing voor overwaardering van Khatami's moedige optreden, mede gelet op de niet geringe tegenkrachten aan het thuisfront, beslist geboden. Van een diplomatieke doorbraak tussen Washington en Teheran is op dit ogenblik sowieso geen sprake. Uitdrukkelijk liet de president weten dat van Iraanse zijde daaraan vandaag „geen behoefte” bestaat.

Logisch dat het Amerikaanse regeringskamp behoedzaam reageerde op alle welwillendheid van de voorname gesprekspartner van CNN. Tot een werkelijke normalisering van de wederzijdse betrekkingen is per slot van rekening slechts één Amerikaanse instantie bevoegd, het Witte Huis. En dat gaf Khatami trouwens ook ruiterlijk toe: „Wij achten de regering van de VS de legitieme vertegenwoordiger van het volk”.

Vleiende woorden, die de aangesprokene overigens niet van de wijs brachten. Op Irans daden komt het aan, antwoordde Washington indirect aan Khatami's adres. De Amerikanen stellen de Iraniërs in feite drie concrete voorwaarden voor een normalisering van de relaties: geen ondersteuning van het terrorisme, geen militaire atomaire aspiraties en geen hulpverlening aan gewelddadige tegenstanders van het vredesproces in het Midden-Oosten.

Ten overstaan van de CNN-camera's wees „de directe nakomeling van de Profeet” de eerste twee zware beschuldigingen resoluut van de hand. Inzake het huidige vredesproces in de regio maakte hij een subtiel onderscheid. Het doden van onschuldige personen veroordeelde hij weliswaar als terrorisme, maar mensen die voor de vrijheid van hun land strijden, zijn geen terroristen. Het vredesstreven van vandaag tussen Palestijnen en Israëli's verwierp Khatami als een tot mislukking gedoemde poging, omdat niet aan alle partijen –lees de Palestijnen– recht geschiedt. En passant klaagde de president Israël als „een racistisch, terroristisch regime” aan. Stijlloos, dé smet op het interview.

Zo'n conformistische uitval werkt bovendien volstrekt averechts in de Amerikaanse politiek, ja kan elke voorzichtige toenaderingsmanoeuvre van Iraanse zijde torpederen. Want dat is toch wel Khatami's voornaamste oogmerk met zijn mediumoptreden. Waarom? Uit economische en strategische motieven. Iran kan gewoonweg niet aan de VS voorbij, weet deze pragmaticus en tacticus. Vandaar zijn prikkelende loftuiting richting de veruit coöperatievere Europeanen. Westerse concurrentie op de Iraanse markt zou het reformistische regime in Teheran allesbehalve ongelegen komen. Wie heeft echter de langste adem onder Khomeini's erfgenamen?