Voorpagina27 juli 2001

Dossier euthanasie

Nog meer kritiek op Nederlandse beleid

VN-comité bezorgd
over euthanasiewet

Van onze buitenlandredactie
GENEVE – Het VN-Mensenrechtencomité wil dat Nederland zijn nieuwe euthanasiewet heroverweegt. In een reactie op een rapport over de mensenrechtensituatie in Nederland toont het comité zich „ernstig ongerust” over de risico's die de nieuwe wet volgens dit internationale orgaan brengt.

De nieuwe euthanasiewet, die op 1 januari 2002 in werking treedt, heeft te weinig garanties tegen misbruik, zegt het comité. De wet heft „op zichzelf” de strafbaarheid van euthanasie en hulp bij zelfdoding niet op, maar omdat meldingen van euthanasie in het vervolg naar regionale toetsingscommissies gaan en niet meer naar het openbaar ministerie, is euthanasie wel op veel grotere afstand van het strafrecht geplaatst. Het comité vond deze „verzachting” in de wetgeving reden „om zeer rigoureus te onderzoeken of de lidstaat het recht op leven wel voldoende beschermt.”

Het Mensenrechtencomité is onderdeel van de Commissie voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Het comité ziet toe op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (kortweg BUPO-verdrag). De conclusies van het comité zijn gebaseerd op rapporten die aangesloten staten over hun mensenrechtensituatie schrijven. In het comité zitten achttien internationale mensenrechtenexperts. De Verenigde Naties worden wereldwijd gezien als zeer gezaghebbend op het gebied van mensenrechten.

Ongepaste druk
Het comité van de Verenigde Naties vreest dat de wet niet voorkomt dat er „ongepaste druk” wordt uitgeoefend op patiënten, zodat er van een „vrijwillig en weloverwogen verzoek” geen sprake meer is. Het is verder „bezorgd” dat euthanasie na verloop van tijd routine wordt. Het verwijst daarbij naar het feit dat zelfs onder de oude wetgeving er vorig jaar al 2000 gevallen zijn gemeld bij de toetsingscommissies, en dat deze organen slechts in drie gevallen tot een negatief oordeel kwamen. „Dit laat twijfels rijzen of het huidige systeem echt alleen in extreme gevallen wordt gebruikt.”

De VN-instelling is er „ernstig ongerust” over dat de wet ook geldt voor minderjarigen boven de 12 jaar. Tot 16 jaar moet de wens van de minderjarige patiënt wel worden ondersteund door een ouder of voogd. Daarboven mogen ze alleen beslissen. „Het comité kan zich er moeilijk mee verzoenen dat jongeren die nog helemaal in ontwikkeling zijn, toch beslissingen over hun leven nemen. Juist vanwege de onomkeerbaarheid van euthanasie hebben minderjarigen bijzondere bescherming nodig.”

Verder heeft het comité twijfels bij de toetsingscommissies. Die toetsen alleen achteraf en kunnen dus geen wetsovertredingen voorkomen. Daarom moet de controle vooraf worden versterkt.

Het VN-comité verlangt dat Nederland in een volgend rapport over zijn mensenrechtensituatie een gedetailleerde omschrijving geeft van de begrippen ”vrijwillig en weloverwogen verzoek”, ”ondraaglijk lijden” en ”gebrek aan redelijk alternatief”. Het VN-orgaan vindt deze begrippen te vaag omschreven. Het volgende rapport moet ook meer cijfers geven over aantallen en omstandigheden. Dit nieuwe rapport zal wellicht nog wel even op zich laten wachten, want het voorlaatste rapport is uit 1988.

Het comité is „ernstig bezorgd” over berichten dat pasgeboren gehandicapten werden gedood door medisch personeel. De VN erkennen dat dit buiten de euthanasiewet valt, maar juist daarom moet Nederland „deze schendingen van het recht op leven zeer punctueel onderzoeken.” Het comité wil weten hoeveel van deze gevallen er zijn.

Gezaghebbend
Het laatste halfjaar is er verschillende keren buitenlandse kritiek op de Nederlandse euthanasiewet geweest. Eind november opperde de Oostenrijkse christen-democrate Gatterer vanuit de Raad van Europa dat de wet in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In februari belegden de christelijke fracties in het Europees Parlement een hoorzitting over het onderwerp, nadat zij hadden geprobeerd de kwestie op de agenda van het EP te krijgen. Niet eerder kwam er echter zulke harde kritiek van zo'n gezaghebbend orgaan als het VN-Mensenrechtencomité.

De kritiek van de VN is opvallend omdat woordvoerders van de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Volksgezondheid twee weken geleden tegenover deze krant benadrukten dat het Mensenrechtencomité „buitengewoon tevreden” was met de toelichting van de Nederlandse delegatie tijdens een hoorzitting. Aan het eind van die hoorzitting liet de voorzitter van het comité echter al doorschemeren dat er „reden tot bezorgdheid” was.