Voorpagina12 juli 2001

Comité ondervraagt Nederlandse delegatie

VN kritisch over
euthanasiebeleid

Van onze buitenlandredactie
GENEVE – De praktijk van euthanasie moet strikt worden gecontroleerd. Ondanks de zorgvuldigheidseisen die de Nederlandse wet stelt, blijft er reden tot bezorgdheid. Als euthanasie routine wordt, dreigt snel het gevaar van misbruik en daarmee schending van mensenrechten.

Dat concludeerde het mensenrechtencomité van de Verenigde Naties gisteren bij de behandeling van het rapport over Nederland. Tijdens de zittingen van het comité werd de Nederlandse delegatie kritisch ondervraagd over uiteenlopende thema's zoals euthanasie, de Nederlandse troepen in Bosnië en de toestand in de Caraïbische koninkrijksdelen. Alle landen die de Internationale Conventie over de Burgerlijke en Politieke Rechten hebben ondertekend, worden geregeld op naleving daarvan onderzocht. In de commissie zitten achttien onafhankelijke experts. Ook andere landen, zoals Finland en Noorwegen, zijn in het afgelopen jaar ondervraagd over hun euthanasiebeleid.

Enkele comitéleden toonden zich bezorgd over de Nederlandse euthanasiepraktijk. Ze waren vooral bang dat het een dagelijkse praktijk zou worden die niet meer controleerbaar is. De voorzitter van het comité, de Indiër Bhagwati, liet zich bovendien ontvallen dat een wet die euthanasie mogelijk maakt het comité met een „ernstige kwestie” confronteert.

De Nederlandse delegatie, onder leiding van Peter Ramaer van Buitenlandse Zaken, benadrukte dat euthanasie alleen is toegestaan in gevallen waar ondraaglijk en uitzichtloos lijden is en waarin de patiënt zelf ook om de dood verzoekt. Volgens Ramaer kunnen artsen en verpleegkundigen weigeren aan euthanasie mee te werken, op grond van de Nederlandse wet die deze ruimte geeft aan gewetensbezwaarden. „Deze wet geeft pas echt vorm aan de menselijke waardigheid, en geeft rechtszekerheid aan zowel de patiënt als de arts.”

Ondanks de kritische houding van het VN-comité meldde een woordvoerder van Buitenlandse Zaken vanochtend dat de mensenrechtenexperts „buitengewoon tevreden” waren over de toelichting van de Nederlandse delegatie. „Het Nederlandse beleid wordt in het buitenland met gefronste wenkbrauwen gevolgd. Juist daarom was men blij met de openheid, grondigheid en de deskundigheid waarmee het beleid werd uitgelegd”, aldus een woordvoerder van het ministerie.

Recht op leven
Een van de leden van het VN-mensenrechtencomité verklaarde dat de instelling nu moet nagaan of de argumenten waarmee Nederland de wet verdedigt „overtuigend” zijn, en „of de goede bedoelingen van de Nederlandse overheid verenigbaar zijn met artikel 6 van de conventie, dat het recht op leven waarborgt.” Een ander lid vond juist dat dit artikel niet van toepassing is op noodsituaties zoals bij euthanasie. Het comité maakt zijn definitieve oordeel over de euthanasiewet waarschijnlijk volgende week bekend.