Voorpagina 11 november 2000

Dossier Crisis Midden-Oosten

Nieuwe rellen in Palestijnse gebieden

Saddam: Leger
bereid tegen
Israël te vechten

BAGDAD – De Iraakse leider Saddam Hussein heeft de Iraakse retoriek tegen Israël gisteren opgevoerd. Hij bedankte de Iraakse bevolking voor haar bereidheid ten strijde te trekken tegen Israël. Meer dan 6 miljoen mannen en vrouwen zouden zich na een oproep van de regering hebben opgegeven als vrijwilliger voor de strijd.

In een boodschap die werd voorgelezen voor de staatstelevisie zei Saddam dat Irak de Palestijnen zou helpen bij het heroveren van alle gebieden die Israël beheerst, niet alleen de gebieden die bij de Zesdaagse Oorlog van 1967 door de Joodse staat werden veroverd. „Het Iraakse volk is psychologisch en fysiek bereid te strijden voor de bevrijding van Palestina, van de rivier de Jordaan tot de zee, inclusief zijn kroon, Jeruzalem”, luidde het in de boodschap.

Irak heeft zijn retoriek tegen Israël opgevoerd sinds het begin van de recente onrust op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook, ongeveer zes weken geleden. Bij die onlusten zijn meer dan 180 mensen omgekomen, meest Palestijnen.

Bij het begin van het geweld had Saddam gezegd dat Irak snel af kon rekenen met Israël als de buurlanden grensgebied beschikbaar stelden vanwaar Irak een militaire aanval kon uitvoeren. Syrië en Jordanië gingen niet op dit aanbod in. De krijgshaftige taal gaat volgens westerse inlichtingendiensten gepaard met de stationering van pantserdivisies bij de Syrische grens.

Onlusten
Op de Westoever en in de Gazastrook is gisteren weer hevig gevochten tussen Palestijnen en Israëlische militairen. De rellen van gisteren kostten het leven aan drie Palestijnen, onder wie een veertienjarige jongen. Een Israëlische militair raakte ernstig gewond.

De rellen deden zich voor in Jenin, Ramallah en Bethlehem op de Westoever, en bij de kruisingen van Erez en Karni aan de grens tussen Israël en de Gazastrook. Ramallah en Bethlehem werden door de Israëlische autoriteiten afgesloten. Palestijnen mochten de twee steden niet meer in of uit.

De onrust op de Westoever barstte los na de begrafenis van Hussein Abayat, de regiocommandant van de Tanzim-militie, die donderdag werd gedood bij een Israëlische raketaanval.

De Israëlische premier Ehud Barak kondigde aan dat de liquidatie van Abayat een nieuwe fase in de Israëlische acties inluidde. „Wij zullen doorgaan met dit soort operaties”, zei de premier tegen verslaggevers. „We zullen degenen treffen die ons treffen.”

Volgens Israël zat Abayat de afgelopen periode achter de dood van drie Israëlische militairen. De Tanzim-militie is gelieerd aan de Fatah-partij, de factie van de Palestijnse leider Yasser Arafat. Met de raketaanval van donderdag was het de eerste keer in de huidige crisis dat Israël direct Palestijnse leiders onder vuur nam.

In het verleden hebben zulke aanvallen de onrust onder de Palestijnse bevolking niet kunnen bedwingen, integendeel. Na de moord op een van de belangrijkste Palestijnse bommenmakers in 1996 –een daad die alom aan Israël werd toegeschreven– kwam het tot een reeks zelfmoordaanslagen die het leven kostte aan tientallen Israëliërs. In Israël is er vooralsnog weinig kritiek te horen geweest op de moord op Abayat.

Donderdagavond circuleerde in Bethlehem een pamflet waarin werd gesproken van vergelding voor de moord op Abayat. De voorgenomen vergelding zou direct gericht zijn tegen de Israëlische legerleider, Shaul Mofaz.

De 37-jarige Abayat, die zeven kinderen had, had volgens de Palestijnen enkele maanden geleden een cursus gevolgd bij de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. De Amerikaanse ambassade in Israël wilde hier geen commentaar op leveren.

In Jeruzalem ontplofte gisteren een lichte bom, net buiten de ommuurde Oude Stad. Een politieagent raakte lichtgewond.

De moordaanslag op Abayat kwam juist op de dag dat de Amerikaanse president Bill Clinton een begin maakte met alweer een poging het vredesproces in het Midden-Oosten nieuw leven in te blazen. Clinton en Arafat hadden een ontmoeting in Washington.

Morgen hoopt Clinton een bespreking met Barak te hebben. Dat zal waarschijnlijk Clintons laatste poging zijn het vredesproces, waar hij zich zeven jaar voor heeft ingespannen, te redden.

In de Jordaanse hoofdstad Amman is gisteren een betoging gehouden door ruim duizend mensen, die naar het kantoor van premier Ali Abu-Ragheb wilden lopen om te eisen dat Jordanie alle banden met Israël doorsnijdt. De oproerpolitie hield de mars tegen. Het protest was een initiatief van de Jordaanse vakbeweging, die fel gekant is tegen het in 1994 gesloten vredesverdrag met Israël.