Voorpagina 5 oktober 2000

Combinatie werk en gezin vaak probleem

Vrouwen de baas bij
kwart kleine bedrijven

DEN HAAG – Vrouwelijke ondernemers timmeren aardig aan de weg. In acht jaar tijd is het aantal vrouwen met een eigen bedrijf met minder dan 100 werknemers verdubbeld tot 122.000. Dat is bijna een kwart van het totaalaantal kleine ondernemingen.

Samen zijn de vrouwen inmiddels goed voor een kleine 54 miljard gulden omzet, ruim vier keer zo veel als in 1992. Een in het oog springend resultaat, zo zei voorzitter H. de Boer van werkgeversorganisatie MKB-Nederland gisteren in Den Haag bij een congres voor vrouwelijk ondernemers. Temeer daar het totale aantal middelgrote en kleine bedrijven, althans die met een omzet van meer dan 50.000 gulden, sinds 1992 met 32 procent toenam.

Ook voor de werkgelegenheid betekende het vrouwelijke ondernemerschap een impuls. Gemiddeld hebben zij 2,5 werknemers in dienst. In totaal bieden zij aan 305.000 mensen werk, waar dat acht jaar geleden nog 110.000 was.

Volgens De Boer beginnen veel vrouwen een eigen bedrijf omdat zij op die manier goed werk en gezin kunnen combineren. Maar daaraan kleven volgens hem juist ook nadelen: „Zij hebben bij de start van een eigen nering geen doelstelling die gericht is op groei van omzet of omvang van de onderneming.” Economisch gezien functioneren zij daardoor vaak niet optimaal.

Behalve ondernemer zijn de meeste vrouwen echter ook moeder, weet de MKB-voorzitter. „En moeders hebben tegenwoordig een druk programma.” Want de kinderen moeten ook naar sport of muziekles gebracht worden, en de peuterspeelzaal heeft bestuursleden nodig. „En je wilt niet altijd nee zeggen omdat jouw kind een ondernemer als moeder heeft”, omschrijft De Boer de problemen waar de ondernemende moeder tegenaan loopt.

Kinderopvang
MKB-Nederland vindt dan ook dat er in het algemene beleid meer rekening moet worden gehouden met de soms specifieke situatie van vrouwen. Zo pleit zij ervoor kinderopvang aan huis fiscaal aftrekbaar te maken, omdat veel kleine zelfstandigen juist daarop zijn aangewezen. „Doordat zij te maken hebben met onregelmatige openingsuren, kunnen zij vaak niet bij de reguliere opvang terecht”, weet De Boer. Zonder een goed en flexibel aanbod van kinderopvang laat Nederland volgens hem in ieder geval economisch potentieel liggen.