Voorpagina 5 oktober 2000

Dossier abortus

Ds. Baudet verzet zich mordicus tegen abortusvoorstellen kabinet

„De arts wilde mij direct doden”

Door S. C. Bax
ALPHEN A/D RIJN – „Toen ik in 1945 werd geboren, was ik vreselijk klein. Ik had nauwelijks schouders.” De hervormde predikant G. H. Baudet kijkt in diverse publicaties terug op zijn geboorte en de warmte van zijn ouderlijk huis, maar ook op het advies van de dokter destijds. De voetjes van Gilbert Baudet stonden achterstevoren. Zijn handen waren vergroeid en de baby kon zijn knieën niet strekken.

Ds. G.H. Baudet
De huisarts had het allemaal direct helder. Hij droeg op de geboortedag de suggestie van euthanasie op Gilbert aan. Euthanasie? Dat is alweer vele jaren een deftig én versluierend woord voor levensbeëindiging. Het betekent dat een arts 'gewoon' iemand doodt.

Vijfenvijftig jaar geleden zag de vrijzinnig hervormde predikant Baudet het levenslicht. In de embryonale fase ging er in de ontwikkeling van zijn gewrichten, botten en spieren iets fout. Nú is hij dankbaar voor zijn leven, met alle ups en downs die hij kent. Als een scherp schrijver, op het ironische en sarcastische af, kritiseert hij de kabinetsplannen. Dat wil een arts niet vervolgen als deze een foetus met ernstige handicap na 24 weken zwangerschap aborteert. Vandaag debatteert de Kamer over dit voorstel.

Vorig jaar deze tijd schreef Baudet een open brief aan de ministers Borst (Volksgezondheid) en Korthals (Justitie), die werd gepubliceerd in het hervormde orgaan Woord en Dienst. Het vlijmscherpe einde van de brief luidde: „Wat voor ideologie moeten wij vrezen of verwachten wanneer in Nederland uw voorstel tot opschonen van onze kinderschare eenmaal tot wet is verheven?”

Lik op stuk
Baudets vader was bepaald geen orthodox christen. Volgens zijn zoon was hij agnost, terwijl de moeder beslist atheïstisch was. Zij hadden echter zo veel besef van de waarde van het menselijk leven, dat de vader de dokter lik op stuk gaf: „Als de natuur hem het leven niet geeft, gaat hij vanzelf wel dood, dokter. En als de natuur hem wel het leven geeft, wil ik niet dat er euthanasie wordt gepleegd.” Zoonlief kreeg dit verhaal te horen toen hij 14 was. Het beurde hem op, stak hem een hart onder riem. Een vader die het zo voor je opneemt, dat doet je wat.

Lichamelijk is Baudet sterk afhankelijk. Pas vanaf zijn vijfde was hij na een aantal operaties in staat zichzelf voort te bewegen. In een interview in Trouw vorig jaar deed de predikant uit de doeken hoe zijn leven in elkaar steekt, hoe hij zijn verdriet en vreugde, zijn huwelijk en zijn echtscheiding beleeft. Hij vertelt over zijn vaderschap, zijn opa-zijn en zijn vrijzinnige levensovertuiging. Maar van het leven moet een mens afblijven, is zijn devies.

Op geheel eigen wijze verwoordde hij hoe intens hij van het leven houdt. Het bracht hem er eens toe te beweren dat, áls er sprake zou zijn van reïncarnatie, hij weer in hetzelfde, gebrekkige lichaam door het leven zou willen, als het echt moest.

Deze uitdrukkingswijze komt bij een gereformeerd mens eigenaardig over. Toch geeft zij heel direct aan dat een mens niet het recht in eigen hand mag nemen en niet mag sleutelen aan de gaven van de schepping. De liefde van zijn vader gaf Baudet steun. Het was zijn vader die opmerkte dat hij weliswaar labiel was in zijn benen, maar dat zijn geest stabiel was. Dat gaf hem een duwtje in de rug.

Open brief
De hervormde predikant werd bekend toen hij zijn open brief aan de verantwoordelijke bewindslieden publiceerde. Hij stelt zich daarin voor als theoloog, echtgenoot, vader en grootvader, vertelt dat hij twee theologische boeken publiceerde en duizenden artikelen schreef. Ook maakt hij melding van zijn redacteurschap van bladen, zijn liefde voor het schrijven van gedichten en verhalen.

De predikant schaakt in clubverband, luistert met liefde naar klassieke muziek en is politiek actief. „Zoals u ziet, vindt u in deze brief een mens tegenover u, die in alle opzichten compleet en gelukkig te noemen is”, hield hij de bewindslieden voor.

Baudet geeft aan een spelletje te willen spelen. Hij stelt voor in de tijd terug te gaan naar 1945. In een prachtig en weloverwogen opgebouwd verhaal laat hij zijn moeder een gynaecoloog bezoeken. De dokter bekijkt al babbelend de echo. Dan stokt zijn adem. Als zijn moeder merkt dat er iets aan mankeert, komt de aap uit de mouw.

„Stel nu, geachte excellenties, dat uw wetsvoorstellen over het toestaan van abortus na de vierentwintigste week, reeds sinds 1945 van kracht waren geweest, dan was de kans buitengewoon groot geweest dat ik in december van dat jaar niet geboren was maar voor die tijd al stilletjes was weggenomen. Dat zou zeker in het licht van het hierboven geschetste leven dat ik leid, doodzonde zijn geweest.”

Indringende vragen
Baudet stelde indringende vragen. Wie bepaalt of iemand kans heeft om te leven? Wie kan met zekerheid zeggen dat een ongeborene na de geboorte maar 36 uur zelfstandig kan leven? Wie maakt uit wat geluk is? Wie er recht heeft dat geluk te ervaren?

De vrijzinnige theoloog houdt de ministers voor dat progressieve en behoudende mensen elkaar vinden in de gedachte dat ingrijpen in de zwangerschap, ook na de vierentwintigste week, 'voor God spelen' is. Hij bepleit de natuurlijke weg, waarbij de familie ook afscheid van het kind kan nemen als dat alsnog overlijdt. Hij beseft dat dat een moeilijk maar wel een eerlijk proces is. Doen alsof het kind er nooit is geweest, noemt hij een leugen. „Waar moet je dan heen met je ellende?”

Baudet brengt ook de angst van de verzekeraars voor onkosten ter sprake. „Soms bekruipt me het angstig voorgevoel dat uw voorstellen mede zijn ingegeven door geruchten dat verzekeraars baby's in de toekomst niet meer wensen te verzekeren wanneer al voor de geboorte vaststaat dat zij gehandicapt zullen zijn. Met andere woorden: dat zij te duur zijn.” Wie zei dat het goed gaat met Nederland?

Zie ook:
Gehandicapten tegen late abortus

Franse minister wil abortusregels versoepelen