Commentaar 27 april 2000

Rookvrij

Binnen veertien dagen moet het sorteercentrum van PTT Post in Breda rookvrij zijn. Dit vonnis van de Bredase rechtbank betekent een aanzienlijke uitbreiding van de rechten van de niet-rokers. Weliswaar ging het in het Bredase geval om een werknemer die vanwege haar hyperactieve luchtwegen extra gevoelig was voor rookoverlast, maar dat gezichtspunt heeft bij het rechterlijk vonnis niet de doorslag gegeven.

Iedereen heeft volgens de rechtbank recht op een veilige werkomgeving. Dat betekent dat de tabaksrook, waarvan inmiddels onomstotelijk aangetoond is dat die kankerverwekkend is, daaruit moet worden geweerd.

Tot dusver gold alleen een rookverbod in openbare ruimten. Bedrijfsgebouwen vallen daar niet onder. In tal van gevallen blijk het al moeilijk genoeg te zijn om dat rookverbod in openbare ruimten te handhaven. Vandaar dat de vraag rijst hoe het nieuwe recht op een rookvrije werkplek in de praktijk van alledag te realiseren is.

In de meeste gevallen zullen rokers en niet-rokers in één ruimte met elkaar moeten samenwerken. Met een beetje goede wil aan beide kanten moet dat te doen zijn. Problemen ontstaan wanneer de rokers vallen in de categorie zwaarverslaafden (die met een sigaretje in de pauze volstrekt niet kunnen volstaan) en de niet-rokers extra gevoelig zijn voor rookoverlast. Dan vallen er harde woorden en raken de normale collegiale verhoudingen bedorven. In het ergste geval vallen er klappen, probeert men elkaar weg te treiteren of loopt het uit op een rechtszaak.

De werkgever zit daar veelal ongemakkelijk tussen. Hij heeft groot belang bij een goede sfeer op de werkplek. Als mensen het naar hun zin hebben, bevordert dat de productiviteit. Zeker nu personeel schaars wordt, zit hij niet te wachten op hooglopende conflicten tussen rokers en niet-rokers in zijn bedrijf.

Daarbij komt dat het vonnis van de Bredase rechtbank duidelijk heeft gemaakt dat de werkgever zich in deze discussies niet neutraal kan opstellen. Kon hij vroeger nog denken: „Ze zoeken het zelf maar uit”, nu gaat dat niet meer. Niet-rokers kunnen hem aansprakelijk stellen wanneer hun recht op een rookvrije werkplek systematisch geschonden wordt.

Gold vroeger dat roken normaal was en statusverhogend werkte, dat is thans, na alle publicaties over de schadelijkheid van tabaksproducten, niet meer het geval. Rokers moeten zichzelf verdedigen wegens de schade die ze aan hun eigen gezondheid en die van anderen toebrengen.

Helaas kan niet gezegd worden dat onder invloed van alle waarschuwingen en voorlichtingscampagnes het roken een aflopende zaak is. Ook door jongeren (met name lager opgeleide jongeren) wordt er flink gerookt. De botsing tussen rokers en niet-rokers blijft daarom de komende jaren een reëel probleem.

Terecht kiest de overheid daarbij steeds meer de partij van de niet-rokers. De rechtbank in Breda is deze week een forse stap verdergegaan. De praktische uitwerking zal echter niet eenvoudig zijn.

Wat te doen wanneer na de afkondiging van een rookverbod de klagende niet-rokers door hun rokende collega's het leven zuur wordt gemaakt? Wanneer de arbeidsverhoudingen zozeer verstoord zijn dat het werk er duidelijk onder lijdt? Het laatste woord zal hierover nog wel niet gezegd zijn.