Toerisme 11 december 1999

Zie ook: Stamboom

Expositie ”Onder den Oranje boom” in Het Loo

Als vier Nassau-vrouwen trouwen

Door Tineke Goudriaan
Nederlanders en Duitsers, dat zit niet helemaal lekker. Het oer-Duitse bloed van ons eigen vorstenhuis is vergeten. Ook dat vier zeventiende-eeuwse Oranjezussen Duitsers huwden en één voor één naar Duitsland verhuisden. De dames voerden meer uit dan alleen borduren, blijkt op ”Onder den Oranje boom”, de tentoonstelling die prinses Margriet donderdag in Paleis Het Loo in Apeldoorn opent. Vier vrouwen uit Margriets familiegeschiedenis exporteerden de cultuur en kunde van de Lage Landen.

”Onder den Oranje boom” heeft veel weg van een aangekoppelde wagon aan de trein die vorig jaar is gaan rijden. 1998 stond bol van de Vrede van Munster-gedenkdagen. Duitsland en Nederland herdachten samen de vrede die Noord-Europese landen in 1648 met de rooms-katholieke alliantie van het zuiden hebben gesloten. Waren het toen Münster en Osnabrück, Den Haag –de grote Frederik Hendrik-tentoonstelling– en Delft, dit jaar memoreren Krefeld, Oranienburg en Apeldoorn.

”Onder den Oranje boom” in het Apeldoornse Paleis Het Loo wil het stempel dat Holland ná 1648 op Duitsland drukte, tastbaar maken. Die invloed is een van de neveneffecten van de huwelijken die de vier dochters van stadhouder Frederik Hendrik, zoon van Willem van Oranje, sloten. Louise Henriëtte, Albertine Agnes, Henriëtte Catharina en Maria wisselden ringen met Duitse protestanten: Friedrich Wilhelm von Brandenburg, Wilhelm Friedrich von Nassau-Dietz, Johann Georg II von Anhalt-Dessau en Ludwig Heinrich Moritz von Simmern.

Heimat
Frederik Hendriks oudste dochter, Louise Henriëtte, trouwde toen haar vader nog leefde en deed het 'beste' –want politiek en dynastiek handige– huwelijk. De andere drie trouwden minder aanzienlijk, maar wel aanzienlijk genoeg. De dames waren min of meer pion op het politieke schaakbord, hielden de familie bij elkaar en vervulden een bemiddelende rol tussen de Oranjes en Duitsland. Niet onbelangrijk in een periode dat de opkomst van het Oranjehuis in het eerste stadhouderloze tijdperk stagneert.

De dames volgden de echtelieden naar hun ”Heimat”. De vier Oranjes werden echte Duitse vorstinnen. Ze speelden een zekere politieke rol en ondergingen invloed van hun omgeving. Veel meer dan hun Nederlandse familieleden bijvoorbeeld krijgt het (Duitse) piëtisme in hun leven betekenis.

Groter is echter de invloed die van de Nederlandse vrouwen op de 'vreemde' omgeving uitgaat. Dat heeft ermee te maken dat „Duitsers in die eeuwen tegen de Nederlanden opkeken”, aldus Horst Lademacher. Hij is hoogleraar Nederlandkunde in Münster en directeur van het Niederländische Studien Zentrum daar.

„In de zeventiende en achttiende eeuw leerden Duitsers van de Nederlanders”, zegt Lademacher. „De twee eeuwen daarna pas keerde het om. Duitsland werd een machtige staat en de verhoudingen raakten bedorven, vooral door de oorlogen. Ook daarna bleven de verhoudingen moeilijk, met een dieptepunt in de jaren tachtig en negentig.”

Vondel
Van de culturele wisselwerking tussen tussen het huis van Oranje en de Duitse vorstenhoven in de zeventiende en achttiende eeuw geeft Paleis Het Loo komende maanden een idee. In de oost- en westvleugel heeft het museum ruim 300 stukken uitgestald – schilderijen en prenten, tekeningen en modellen van paleizen, documenten en penningen, beeldhouwwerken en andere kunstvoorwerpen.

Het Loo is de derde halte van de expositie ”Onder den Oranje boom”, die onder het hoge beschermheerschap van koningin Beatrix en de Duitse bondspresident staat. De naam van de expositie is niet door de stad Oranienbaum of zijn symbool –een oranjeboom met negen sinaasappelen die de kinderen van de stichteres vertegenwoordigen– maar door Joost van den Vondel geïnspireerd. Hij schreef ter gelegenheid van de geboorte van Willem II, de oudste van Frederik Hendrik en Amalia, in 1626 een gedicht:

O Hoe salig is 't te duyken
Onder den Oranje boom
Bij een kristallijnen stroom
Gouden appelen te pluycken
En te ruycken geur en lucht
Van die schoone oranje vrucht

De Oranjesteden Krefeld en Oranienburg hebben de expositie al eerder dit jaar geherbergd. De voorgeschiedenis van de expositie is in Oranienburg gestart, weet prof. S. Groenveld uit Leiden. Hij is als lid van het wetenschappelijk comité nauw betrokken geweest bij de voorbereidingen voor de expositie. „Deze internationale tentoonstelling heeft geen enkele politieke bijbedoeling, is niet gestimuleerd door Brussel en evenmin bedoeld om de Nederlands-Duitse verhoudingen te verbeteren.”

Nieuw
„Eigenlijk zit de oorsprong in het feit dat het slot Oranienburg gerestaureerd moest worden”, vertelt Groenveld. „In de tijd van het IJzeren Gordijn is het slot verschrikkelijk verwaarloosd. Ik ben erin geweest. Er was een kazerne in gehuisd geweest en later een fabriek. Het zag er van binnen niet uit: niet grijs en niet bruin, maar iets ertussenin. Afschuwelijk. Om het herstel van Oranienburg te stimuleren is er toen gesproken over een internationale tentoonstelling.”

Uiteindelijk is ook Krefeld in de trein gestapt. De zusterstad van Oranienburg houdt zijn Nassau-geschiedenis graag in ere. In de zeventiende eeuw hoorde de stad tot de bezittingen van de Oranjes. Niet verwonderlijk dus dat de Pruisische koning Frederik Wilhelm tijdens een bezoek aan Krefeld in 1738 verrast moet hebben uitgeroepen: „Het is hier net als in Holland.” Stadhouder Johann Moritz predikte er tolerantie. De verdraagzaamheid stimuleerde de komst van bijvoorbeeld uit omringende landstreken verdreven mennonieten.

Het Nederlandse gebrek aan trots op het eigen verleden moet verklaren waarom ”Onder den Oranje boom” een volslagen nieuw onderwerp te berde brengt. „De relatie tussen de Oranjes en Duitsland in deze periode is nog niet onderzocht. Alles is nieuw”, zegt prof. Groenveld. De periode intrigeert de Leidse hoogleraar. Het gedane onderzoek is voor hem slechts een opstapje; het echte onderzoek wil hij de komende jaren gaan doen.

Verlengde
De werken komen uit 122 verschillende musea, particuliere verzamelingen en archieven. Een enkel stuk was tot nu toe zelden in het openbaar te zien. De allegorie van Willem van Honthorst over de stichting van Oranienburg, bijvoorbeeld. Het schilderij siert de affiches die de tentoonstelling aankondigen en prijkt op de cataloguskaft, maar is niet in Het Loo te zien. De forse omvang (4 bij 4 meter) maakte vervoer onmogelijk.

Honthorsts allegorie is een van de Nederlandse kunstwerken waarmee de vier vorstelijke vrouwen en hun Duitse echtgenoten hun verblijven aankleedden. Ladingen schilderijen zijn over de grens vervoerd. Doeken van beroemde Nederlandse kunstenaars als Peter Paul Rubens, Rembrandt-leerling Govert Flinck, Anthonie van Dyck en de gebroeders Honthorst zijn typische voorbeelden van hun kunstzin.

Jan Lievens' vleeskleurige ”Mars en Venus”, te zien in Apeldoorn, moest bijvoorbeeld Oranienburg opsieren. Hij kreeg de opdracht van de keurvorst nadat hij voor Huis ten Bosch een doek had geschilderd. Evenzo gaf keurvorstin Louise Henriëtte de Nederlandse beeldhouwer François Dieussart opdracht om een standbeeld van keurvorst Frederik Willem van Brandenburg te maken.

De kunstverzamelingen van de Oranjevrouwen liggen in het verlengde van hun ouders Frederik Hendrik en Amalia en in die zin is de tentoonstelling in Het Loo een vervolg op de expositie vorig jaar in het Mauritshuis. De stadhouder en zijn vrouw streefden naar een hofcultuur à la de grotere Duitse hoven.

Oranjepaleizen
Frederik Hendriks dochters namen het voorbeeld over. Hun belangstelling voor porselein is opvallend. Het Loo laat allerlei zien, waaronder een zogenaamde dragondervaas uit de Kangxi-periode. Toegepaste kunst is sowieso royaal aanwezig, zoals een kostbare zilveren schaal die ooit aan Johann Moritz von Nassau-Siegen heeft toebehoord en een helemaal uit ivoor gemaakte armstoel, afkomstig uit een omvangrijk, in Brazilië vervaardigd ameublement. Een vergulde zilveren olifant is hét pronkstuk van Het Loo. Het opzichtige exemplaar, dat uit het Kunstgewerbemuseum in Berlijn komt, blijkt aan Amalia van Solms te hebben toebehoord. Van de ruim driehonderd kunststukken in Apeldoorn komen er veertig à vijftig uit Het Loo zelf. De meeste voorwerpen uit Duitsland zijn hier nauwelijks bekend, omdat de reismogelijkheden voor de Duitse hereniging zo beperkt waren.

De actieve paleizenbouw van de dochters van Frederik Hendrik en Amalia sluit aan bij het streven van hun ouders. De vier Oranjevrouwen zaten niet alle dagen te borduren noch zich alleen te laven aan allerlei moois; ze maakten ware Oranjesteden van hun nieuwe woonplaats. Louise Henriëtte liet in Brandenburg het slot Oranienburg verrijzen, midden in een stadje dat algauw ook Oranienburg heette. Vanaf 1650 had ze intensieve bemoeienis met de opbouw van de stad, stichtte er een weeshuis en stimuleerde de emigratie vanuit Nederland naar 'haar' tussen bossen verscholen, landelijk gebied vol meertjes.

In Nassau-Dietz trok de bouwlustige Albertine Agnes Oranienstein op. Het werd een toevluchtsoord voor weduwen uit de Friese tak van de Nassaus. Zelf vestigde Albertine zich uiteindelijk trouwens weer in het Friese Oranjewoud bij Heerenveen.

Aardappel
Stichter van het okergele slot Oranienbaum is de derde dochter van Frederik Hendrik, Henriëtta Catharina. Oranienbaum is een staaltje Hollandse barok met een symmetrisch aangelegd stratenplan, een centraal gelegen marktplein met een kerk. Het grote stadspark dankt zijn Hollandse stijl aan de Nederlandse architect Cornelis Rijckwaert.

Maria, de onbekendste dochter, is maar kort getrouwd geweest; in 1673 stierf Ludwig Heinrich. Ze mocht echter in Simmern blijven en bouwde de Oranienhof, ten zuiden van Kreuznach, dat drie jaar na haar dood in 1688 echter door de Fransen werd verwoest.

De Oranjedames trokken talrijke Nederlandse kunstenaars, bouwmeesters, landschapsachitecten en kolonisten aan om de hoven te bouwen en onderhouden. Tegelijk zetten ze zich in om het tijdens de Dertigjarige Oorlog verwoeste gebied weer op te bouwen. Het Loo laat zien dat ze meedachten op het gebied van de landbouw, handel, dijk- en wegenbouw.

Nederlandse ingenieurs en architecten bouwden bijvoorbeeld in Berlijn, Potsdam en Dessau in Hollandse stijl – al hebben zij het naar „landse gelegenheid verduytst.” In de Duitse landen maakte ook de Nederlandse zeventiende-eeuwse paraplu van sociale voorzieningen school in de vorm van georganiseerde liefdadigheid en bejaarden- en wezenzorg, inclusief ferme strafmaatregelen voor de kinderen.

Duitsers eten onvervalst Nederlandse kost sinds Louise Henriëtte zich in Brandenburg vestigde: zij bracht de aardappel mee. Ook het gezegende poldermodel blijkt zijn letterlijke voorganger te vinden in Brandenburg met zijn Hollandse landinrichting, bedijking en ontwatering. En verder zou het Pruisisch militarisme van de vorige eeuwen zijn oorsprong wel eens kunnen vinden in de efficiënte oorlogspraktijk van de Republiek onder aanvoering van de stadhouders, iets waarop Nederland minder trots kan zijn.

De expositie ”Onder den Oranje boom” in Nationaal Museum Paleis Het Loo in Apeldoorn (Koninklijk Park 1, tel. 055-5772400) loopt tot 20 maart. Het Loo is behalve op maandag dagelijks geopend tussen 10 en 17 uur.

Andere websites:

Onder den Oranje boom: Oranier-ausstellung

Paleis het Loo

Stadt Krefeld

Stadt Oranienburg