Toerisme 11 december 1999

Savannah gaf kolonist
blokhut met kanon

Door M. D. L. Bremmer
Amerikaanse steden zijn saai. Nu eens vormt een planologische chaos van benzinestations, fastfoodrestaurants en moderne winkelcentra het stadshart, dan weer is de ”city” een opeenhoping van wolkenkrabbers. Hoe anders is Savannah, een oase van rust aan de kust van Georgia, met een historisch hart en omgeven door forten die herinneren aan het verleden van de nieuwe wereld.

Ruim twee eeuwen nadat Columbus Amerika ontdekt, sticht Oglethorpe Savannah. In 1732 arriveert hij met het schip ”Anne” aan de kust van Georgia. Aan boord bevinden zich 114 Engelse pioniers en –hoewel de meesten alfabeet zijn– ook vele honderden gebedenboeken. Met een handvol getrouwen trekt Oglethorpe te voet stroomopwaarts langs de Savannahrivier, op zoek naar een geschikte plek voor een nederzetting.

Er ontstaat direct een goede verstandhouding met de Yamacraw-indianen. De hulp van de roodhuiden komt de Britten goed van pas in de strijd tegen de Spanjaarden en de Fransen, die eveneens kolonisator zijn in dit deel van de nieuwe wereld.

Er groeit diepe genegenheid tussen chief Tomochichi en Oglethorpe met zijn makkers. Op zekere dag zelfs neemt Oglethorpe het opperhoofd, diens vrouw, een neef en enkele volgelingen in zijn schip mee naar Engeland. De exotische delegatie gaat op bezoek bij de Britse koning en baart in Londen veel opzien. Wat moeten de indianen een indrukken hebben opgedaan in die moderne, mistige megastad. Ook de Engelsen zijn opgewonden. Diverse schilders vertrouwen de indianen aan het doek toe.

In 1736 starten anglicanen en Moraviërs (in Suriname noemen zij zich hernhutters) grootscheepse zending onder de indianen. Hun werkwijze luidt het eind van de vreedzame coëxistentie in. Drie jaar later trekken de indianen weg uit de omgeving van Savannah. Dan overlijdt ook Tomochichi, naar men beweert op de leeftijd van 97 jaar. Op zijn verzoek wordt hij op een plein in Savannah tussen de blanken begraven.

Vestingstad
Savannah ontwikkelt zich tot een stad, met publieke voorzieningen, handel en uiteraard verdedigingswerken. De toegangswegen worden vandaag de dag nog omzoomd door fraaie koloniale gebouwen. Aan de Washington Avenue staan witte, houten paleizen.

De groots opgezette zijdeproductie wordt een flop. De maximale oogst is 8 pond; die stuurt Oglethorpe naar koningin Charlotte in Engeland. De vorstin laat er een jurk van maken, die ze één keer op een verjaardag heeft gedragen.

De nederzetting wordt in toenemende mate van militaire betekenis, een buffer tussen de Britten in het welvarende noordelijke South Carolina, de Fransen in Louisiana en de Spanjaarden in het zuidelijke Florida. Nieuwe kolonisten krijgen op hun land een blokhut met een kanon en men moet bij toerbeurt wachtlopen. Ook bouwt men grotere forten.

Met uitzondering van papisten (rooms-katholieken) biedt Oglethorpe iedereen godsdienstvrijheid. Zo trekt de nieuwe nederzetting Franstalige Zwitsers, lutherse Duitsers en Oostenrijkers, Schotten, calvinisten uit Duitsland en Zwitserland en joden. De meerderheid is evenwel anglicaan.

Onafhankelijkheid
Savanna, nu uitgegroeid tot een miljoenenstad, is rond 1760 nog steeds betrekkelijk klein, met koetsen op straat en mensen die hun geld verdienen als pruikenmaker. Naar goed Engels gebruik zijn er al snel wedkantoren voor paardenraces. De betrekkingen met het moederland zijn –mede door de handel– erg goed. Tekenend is dat vanuit Groot-Brittannië het weeshuis Bethesda wordt gesticht; dat doet vandaag de dag nog steeds als zodanig dienst.

Van de dertien Britse kolonies in Noord-Amerika is Georgia aanvankelijk het terughoudendst in de drang naar onafhankelijkheid. In 1776 grijpen de patriotten in Savannah de macht, om twee jaar later in een grote slag hun posities weer te verliezen aan de op rijst beluste Britten. In oktober 1779 wordt de grote aanval op de vesting geopend. Het zal nog tot 11 juli 1782 duren voordat de Britten Savannah opgeven.

Bij hun vertrek uit de stad mogen de Britten veel goederen en slaven meenemen. De slaven schepen zich vrijwillig in, want in de strijd aan Britse zijde hebben ze vrijlating in het vooruitzicht gesteld gekregen. Ze worden later door de Britten bedrogen en weer als slaaf verkocht in het Caraïbisch gebied...

Stadsbranden
Na de Amerikaanse vrijheidsoorlog maakt Savannah een opleving door dankzij de uitvinding van een apparaat waarmee katoen van zijn zaadkorreltjes kan worden ontdaan. De slavernij bloeit op als nooit tevoren en Savannah wordt de stad waar de wereldmarkt haar katoenprijzen noteert.

Diverse keren wordt de stad getroffen door een grote brand; in 1797 gaat zelfs tweederde van de gebouwen door brand verloren. Bouwmeesters vanuit de hele wereld trekken naar Savannah om daar naar hartelust aan het bouwen te slaan. De meesters verdienen veel en zelfs hun slaven ontwikkelen zich tot kunstenaars op het gebied van houtbewerking, smeedijzer- en stucadoorswerk; ze stijgen daardoor enorm in waarde.

Dit verklaart waarom een wandeling door Savannah vandaag zo bijzonder is. Huizen, het theater, de katoenbeurs, de academie van kunsten en wetenschappen: overal straalt architectonisch grandeur af.

Burgeroorlog
In Savannah ontstaat in 1793 de eerste zwarte baptistenkerk van Amerika. Negerslaaf Andrew Bryan blijkt singuliere gaven te hebben, wordt predikant en trekt volk uit de wijde omgeving. Men koopt grond voor een kerk: naar men zegt het eerste Amerikaanse stuk onroerend goed in zwarte handen!

We zien de fraaie Mikvé Israël-synagoge (Hope Israël-synagoge), een rooms-katholieke kerk met kruis en een lutherse kerk met zwaan. De Moraviërs ontbreken: door hun pacifistische houding moesten ze in 1740 vertrekken. Ze gingen naar Pennsylvania.

In 1860 breekt de Amerikaanse burgeroorlog uit. Er wonen dan in Savannah 598.000 blanken en 465.000 zwarten, onder wie „3500 gekleurde vrijen.” Met fakkeloptochten wordt geageerd tegen de afschaffing van de slavernij. In januari 1861 scheidt Georgia zich af van de noordelijke staten. Fort Jackson en Fort Pulaski worden uit de mottenballen gehaald, maar de 2,5 meter dikke muren blijken bij een belegering door de noordelijke unionisten in april 1862 niet opgewassen tegen moderne artillerie.

Savannah wordt lange tijd belegerd. De soldaten in de stad klagen over gebrek aan alles, behalve aan vlooien en muskieten zo groot als kolibri's. Malaria en mazelen richten een slagveld aan. In december 1864, na een belegering van 32 maanden, krijgt president Lincoln de overgave van Savannah als kerstcadeau, „compleet met 150 zware kanonnen, munitie en 25.000 balen katoen.”

Na de afschaffing van de slavernij kan de zwarte bevolking emanciperen, met vallen en opstaan. Onderwijs is heel belangrijk, maar vóór de burgeroorlog stond er nog een straf van 100.000 dollar en 39 zweepslagen op het leren lezen of schrijven aan een slaaf.

Ook aan honden en paarden ging het leed van de katoenteelt niet voorbij. Aan het begin van deze eeuw legateert ene Percival R. Cohen niet alleen geld aan organisaties voor bejaarden- en kinderzorg, hij schenkt ook 25.000 dollar voor de oprichting van een fontein tot lafenis van paarden en honden, zo lezen we op een plaquette in de oude binnenstad.