Toerisme 27 november 1999

Hobbelend door Hollandsehout nieuw land ontdekken

Flevoland, eldorado
voor eco-liefhebber

Door Jeannette Donkersteeg
Een dagje uit in Lelystad. Betekent dat niet uitgaan in een nieuwbouwwijk op een drooggelegde zeebodem? Het is waar: wat het land buiten de polder aan eeuwenoude huizen en historische plekjes bewaart, vind je in en rond Lelystad niet. Maar als je in een huifkar door het Hollandsehout hobbelt of over het eindeloze geel van koolzaadvelden staart, ontdek je dat nieuw land ook mooi kan zijn. Vooral voor plattelandstoeristen heeft Flevoland steeds meer te bieden.

Natuurliefhebbers kunnen bij heemtuin ”Wind in de wilgen” hun hart ophalen. Voor kinderen is de educatieve boerderij ”De Huif” een belevenis. En wie in biologische landbouw geïnteresseerd is, moet de Bronsweg niet overslaan.

”De Huif” is een leuk startpunt. De boerderij ligt op de weidse vlakte in de zon. Koolzaad kleurt de horizon erachter knalgeel. Femy Bremer heeft de koffie klaar. Ze wilde hier nóóit naartoe, vertelt ze, terwijl ze inschenkt. „Ik kom van de Veluwe. Daar heeft Lelystad een slechte naam. Nu wil ik niet meer terug.”

Rentmeester
Het moet een pioniersbestaan geweest zijn, dat Femy en haar man Pieter begonnen op het kale, vlakke land. „Er was níéts”, benadrukt de boerin. Inmiddels bestaat ”De Huif” uit een ruim huis, stallen, een hooischuur, een educatief vertrek en een schaapskooi in aanbouw. Overal wonen dieren – van fjordenpaarden die de huifkar trekken tot kleine fretjes in hun kooi. Het geheel lijkt sprekend op het bekende verschijnsel ”kinderboerderij”, maar dát wil ”De Huif” nu juist niet zijn.

Femy: „Veel kinderen van nu hebben geen vader, oom of opa die boer is. Zij moeten met dieren léren omgaan. Om die reden hebben wij, in tegenstelling tot kinderboerderijen, alleen begeleide activiteiten. Zo komen kind én dier tot hun recht.”

Deze opvatting van de Bremers heeft alles te maken met de wetenschap dat God de Schepper is en mensen slechts rentmeesters zijn van alles wat leeft en groeit. De naam van de stichting waardoor ”De Huif” in stand wordt gehouden, verwijst daar ook naar: ”De verborgen bron”. Ze is ontleend aan een boek over het zendingsechtpaar Kuhn, dat in China niet over het geloof mocht spreken, maar alleen door zijn houding kon getuigen. Femy: „Als we van een evangelische, christelijke boerderij zouden spreken, zou dat een drempel zijn. Het geloof in God is ons uitgangspunt, maar we willen niemand iets opleggen.”

Knuffelen
Terwijl Pieter in Lelystad voor de klas staat, ontvangt Femy grote en kleine gasten. De belangstelling voor groentoerisme neemt toe, constateert ze. „Geen wonder. Mensen vervreemden meer en meer van de boerderij en missen daardoor een basisgevoel, namelijk de warmte die een dier wél, maar een computer níét geeft. Als kinderen hier op de grond de lammetjes zitten te aaien, komen er hele verhalen los. Op zo'n manier fungeert het schaap als therapeut. Een kind dat met een lammetje in zijn armen staat, heeft geen behoefte om te gaan gooien of schreeuwen. En als hem eenmaal respect voor de schepping is bijgebracht, zal hij niet snel meer iets vernielen.”

Een geit met hangoren ligt te herkauwen in geurend hooi. Een grote hond slobbert uit z'n waterbak. In de zogeheten knuffelruimte tilt Femy een krieltje op: „Als je denkt dat je niet kunt knuffelen met een kip, heb je het mis!”

Deze zomer organiseerde ”De verborgen bron” voor het eerst pony-boerderijkampen voor kinderen van 10 tot 14 jaar, die daar 400 gulden voor betaalden. Ook voor familiedagen, reünies en trouwerijen kun je op de boerderij terecht. De Oostvaardersplassen liggen op loopafstand en het Hollandsehout begint al aan het einde van de oprijlaan. Maak je er een rondrit, getrokken door twee stevige fjordenpaarden, dan is de kans groot dat ranke reeën vlak langs je springen. Een soay-schaap graast met zijn lammetje tussen de bomen.

Rustdag
Het speelgoed dat onder de huif meereist, ligt er voor deelnemers aan schoolreisjes en kinderpartijtjes. Pieter en Femy hebben voor jonge groepen speciale programma's die 3 à 4 uur duren. Ze moet daarbij nu en dan de meest diepzinnige vragen beantwoorden, zoals: „Wat is jullie goedste luisterpaard?” en: „Waarom hebben jullie allemaal van die punkpaarden?”

Ook volwassen liefhebbers kunnen een tocht maken, óf een wandeling in het gebied rond de Oostvaardersplassen, begeleid door een natuurgids. Voor alle activiteiten geldt dat er vooraf een afspraak gemaakt moet worden. De huifkar rijdt uiteraard niet op zondag. Dan kan elke belangstellende echter wel 's middags op de boerderij terecht. Daar zijn geen kosten aan verbonden en het bezoek wordt gratis van thee voorzien. „Op de rustdag willen we alleen gastvrijheid verlenen, meer niet”, is de opvatting van Femy, maar ze realiseert zich dat veel christenen de tijd tussen twee kerkdiensten toch liever anders invullen.

Minicamping
Niet ver van ”De Huif” ligt de Bronsweg, een begrip in Lelystad, omdat zich langs deze weg tal van biologische landbouwbedrijven bevinden. In dit eldorado voor eco-fans is ”Doors Logies” gevestigd, een overnachtingsadres van waaruit logés uitvoeriger kennis kunnen maken met de vijftien bedrijven aan deze „onbespoten kant van Lelystad.” Het brood, de kaas en de sapjes die ze hier voorgeschoteld krijgen, komen van 'ecologische' adressen. De jam bevat geen conserveringsmiddel; fruit en groeten zijn niet bespoten. Voor zo'n gezond ontbijt én een nachtje slapen betaalt de gast 55 gulden.

Het houten huis met zijn grote veranda doet denken aan een prairiewoning. Het grenen interieur is licht en ruim. Een televisie valt er niet te bekennen. Zo'n apparaat past tenslotte ook niet in de filosofie van ”terug naar de natuur”. Overigens kunnen gasten tevens op minicamping De Gaard achter het huis verblijven. Daar staat ook een Tipi (grote wigwam met een vuurplaats in het midden) die per dag of per week door gehuurd kan worden. Maximaal tien personen mogen er zich ter ruste leggen.

Mollen
Tegenover de woning van Door Miggelbrink staat ”De wind in de wilgen”, een koffie- en theeschenkerij, omzoomd door –inderdaad– wilgen. Toen W. Bruinekool het Finse, houten huis zo noemde, had hij er geen idee van dat er een boek met dezelfde titel bestond, beweert hij. Behalve koffie en thee worden er wafels en poffertjes geserveerd, of desnoods een complete Engelse tea.

Natuurliefhebbers mogen voor 2,50 gulden de tuin betreden. Dat is het leukst als de eigenaar meegaat, want Bruinekool is een bevlogen mens – vooral als het gaat om alles wat met de natuur te maken heeft. „Wij mensen zijn niet de maatstaf van alles”, valt hij met de deur in huis. „Elke boom, elke plant heeft betekenis voor insecten. Binnen zijn wij de baas; buiten heeft de natuur het voor het zeggen.” De mollen die geregeld de paden van de heemtuin ondergraven, hoeven dan ook niet bang te zijn dat ze op een dag in de val zullen lopen. „Welnee, zij hebben ook recht om te leven. We grijpen zo min mogelijk in.” Keurige perkjes kom je hier niet tegen. In het gras groeit een weelde aan kievitsbloemen, een bedreigde soort in Nederland, maar dat zou je bij ”De wind in de wilgen” niet vermoeden.

Van de tienduizend krokussen die Bruinekool door zijn boomgaard had verspreid, zijn er echter nog slechts honderd over. Fluitekruid overwoekerde het bolgewas. De natuur haar gang laten gaan kan nadelen hebben.

Een kikker hipt tussen sleutelbloemen en pinksterbloemen door. Naambordjes zie je nergens. „Een bloem wordt er niet mooier van als je haar naam weet”, vindt de eigenaar van de heemtuin. Als hij de visie achter de aanleg van de tuin nader uit de doeken doet, verraadt hij enige inconsequentie. Er is wel degelijk sprake van een ontwerp, waaraan een mensenhand te pas is gekomen. De heemtuin symboliseert namelijk de levensloop van elk mens.

Vooraan groeien lekker ruikende planten en acacia's in vrolijke kleuren, die de sfeer van de jeugd oproepen. Halverwege staat een treurkers de midlifecrisis uit te beelden, terwijl de zilverlindes een eindje verderop aan grijze haren doen denken. Helemaal achteraan rijst een bescheiden berg omhoog: een 'grafheuvel'. Je kunt hem beklimmen en vandaar de 11.000 vierkante meter overzien. De zeskantige koepels van het theehuis steken er bovenuit. Daarachter draaien witte windmolens tegen een strakblauwe lucht.

Van vinden de Flevolanders eigenlijk van ”De wind in de wilgen”? Bruinekool: „Nou, eerst vonden ze me natuurlijk heel raar. Wie plant er nou bomen op een plek waar je aardappels kunt poten? Maar nu is dat wel over, hoor.”

Meer informatie: De Huif, 0320-25 46 06; Doors Logies en De Gaard, 0320-23 38 01; Wind in de wilgen, 0320-28 10 73.