Toerisme 28 augustus 1999

Staatsbosbeheer stelt Engbertsdijksvenen voor het publiek open

Levend van lucht en regen

Door P. J. Vergunst
Langzaam zuigt de schoen van Arend Spijker zich in de zachte ondergrond vast. De werknemer van Staatsbosbeheer bukt, en houdt even later zijn handpalm open. „Kijk, hier ziet u drie keutels van een vos, gelegd op een verhoging, waarmee het dier wil zeggen: Pas op, dit is mijn jaaggebied.” De belangstelling van de 48 inzittenden van de trein door de Engbertsdijksvenen is oprecht.

Tot 1 november zijn de Engbertsdijksvenen –het vernoemen van de dijk en later het gebied naar ene meneer Engberts levert een naam op die moeilijk gedachteloos uit te spreken is – voor het publiek open. Staatsbosbeheer laat door dit bijzondere natuurgebied tussen Vriezenveen en Kloosterhaar in het kader van zijn honderdjarig bestaan sinds juni een veentrein rijden. Over het spoor dat ooit de turf vervoerde, rijden nu natuurliefhebbers. Spijker, in het dagelijks leven werkzaam als assistent-opzichter in Ootmarsum, maar op deze natte zaterdag als boswachter actief: „Vroeger stond overal het bordje Verboden toegang op. Inmiddels zeggen we bij Staatsbosbeheer: De natuur is van iedereen, want de burger betaalt. Daarom willen we niet al te kwetsbare gebieden openstellen. Verstoring voor de natuur? De dieren die hier zitten, wennen er snel genoeg aan.” Alleen op vrijdag zijn de Engbertsdijksvenen gesloten. Spijker: „Maar 's zondags begeleid ik geen groepen, doe ik alleen het noodzakelijke surveillancewerk.”

Monniken
Regenjacks en paraplu's begeven zich vanaf kwart voor één naar de antieke boerderij voor de eerste twee delen van het arrangement: een klankbeeld met dia's over de verveningsgeschiedenis en de planten en vogels in het gebied, gevolgd door koffie en/of ouderwetse ranja-voor-de-kinderen. Altijd leuk, een klankbeeld. Als bezoeker krijg je meer dan een eerste indruk van wat er volgt.

Ruim veertig natte jassen schuiven aan in een klein lokaal, waar ze op een scherm kraanvogels in een moerasgebied zien landen, koudbloedige adders zich in de zon zien koesteren en waar ze horen van de monniken uit Sibculo, die reeds in de vijftiende eeuw veen voor eigen gebruik begonnen af te graven.

De video biedt ook het historische kader, dat de huidige activiteiten verklaart. „Toen schoon aardgas in de jaren zestig voor voldoende energie zorgde, was een groot deel van Nederlands veen verdwenen of vermengd met de ondergrond. Om de Engbertsdijksvenen, sinds 1953 door Staatsbosbeheer als natuurgebied beheerd, als belangrijk hoogveengebied te laten overleven, is een stuk van 1000 hectare aangekocht.”

Water
Bijna alle 48 passagiers in de veentrein hebben deze middag vooraf geboekt. „We draaien sinds juni en staan zelf verbaasd over de belangstelling voor dit veengebied”, zegt Spijker. Het Utrechtse echtpaar dat in Sibculo vakantie houdt en spontaan langskwam, heeft dus geluk: een enkele plaats is nog vrij.

De regen weerhoudt niemand: de frisheid dampt van het land, terwijl iedereen droog zit. Bij de eerste flits van een fotocamera schrikt Spijker: „Ik dacht even aan onweer. Donderdag is de rit afgelast, want een treinrit over de ijzeren rails in dit vlakke gebied is vanwege de bliksem dan te gevaarlijk.”

Ruim anderhalf uur rijdt de veentrein door de Engbertsdijksvenen, op weg naar de nog niet afgegraven kern van het natuurgebied. Snel wordt duidelijk dat water hier een sleutelwoord is. In de laagtes in het oppervlakte vormde regenwater meertjes, die langzaamaan dichtgroeiden met waterplanten. De afgestorven plantenresten hoopten zich op tot veenlagen, die na verloop van tijd zo dik werden dat de bovenste planten niet meer bij het voedselrijke grondwater kon komen. Gevolg? De planten konden nog slechts leven van lucht en regenwater. Een voorbeeld hiervan is het veenmos, dat van boven groeit en aan de onderkant afsterft. Het plantje kan veertigmaal zijn eigen gewicht aan water vasthouden.

Europees geld
Wie beseft dat het hoogveen slechts een halve millimeter per jaar groeit, moet daarbij ten minste tienjarenplannen maken. Nadat de afgelopen vijftien jaar gepoogd is met behulp van dijkjes het water vast te houden, slaan veel vogels de weg naar de Engbertsdijksvenen weer in. „Eenden, ganzen, het paapje, de roodborsttapuit. Vooral in het najaar zien we hier dúízenden trekvogels, zoals de taling, de rietgans, het nonnetje, de wilde eend. De kraanvogel vindt het hier nog veel te kleinschalig om te broeden, maar komt op weg naar Afrika in het najaar wel langs om energie op te doen”, vertelt Spijker, staande naast de trein. Ook begrazing door runderen en schapen is van belang voor de toekomst van dit gebied.

Wanneer de veentrein stopt, geeft de boswachter op voor een breed publiek begrijpelijke wijze tekst en uitleg. „Het water is hier voedselarm, zuur. Dat betekent geen waterplanten, weinig dierlijk leven. Je kunt hier uren vissen zonder iets te vangen.” Een drooggevallen stuk veengebied vraagt om een aparte verklaring. „Door de druk van het water is hier dit voorjaar een dijkje doorgebroken.” We zien daardoor wel hoe dit afgegraven veengebied er vroeger bijlag. „Met Europees geld zal de dijk hersteld worden: 500.000 gulden voor een stuk van 20 meter.”

Balen turf
Halverwege de rit verlaten wij het treintje. Jongeren springen om het hardst op de drassige bodem, ouderen kijken toe als Arend Spijker een veenmosplantje uitknijpt, terwijl een mevrouw tegen haar man zegt: „Wat mooi dat ze dit hier doen, hè Jan.” De boswachter benadrukt ondertussen het belang van dit veengebied: „Ik weet nog dat er balen turf als brandstof achter ons huis lagen. In 1983 was men hier nog aan het vervenen. We zijn er dus net op tijd bijgeweest”.

Wie in de zomermaanden de Engbertsdijksvenen ingaat, kan de boomvalk aantreffen, jagend op libellen. „Ik ben geen kenner van libellen, maar deskundigen zijn enthousiast over de aantallen en soorten libelles die hier voorkomen. Ze zetten hun eitjes af in water, zijn gebonden aan een vochtig terrein. De boomvalk vangt ze in de lucht en vreet ze daar op.”

Als Spijker wat zonnedauw, een beschermd vleesetend plantje, uit de grond trekt, mag ik even geen foto maken. „De natuurbeschermingswet wordt strakker aangehouden. Ik bekeur zelf ook mensen die deze plantjes meenemen. Als je aannemelijk kunt maken dat je ze er voor je eigen tuintje uittrok, kom je er misschien met 100 gulden af, maar wie ze voor de handel gebruikt, krijgt van de rechter een boete die kan oplopen tot duizenden guldens.” Zorgvuldig zet de boswachter de zonnedauw terug, waarna de wortels zich direct weer vastzetten in de drassige bodem.

De veentrein vertrekt tot 1 november dagelijks (behalve vrijdag) om 13 uur van station Engbertsdijksvenen, Dorpsstraat 1a, Kloosterhaar; het arrangement kost ƒ 8,50, kinderen tot 12 jaar ƒ 5; info en boekingen: tel. 0523-24 14 53.