Toerisme 17 juli 1999

Landgoed met museum, recreatiepark en zwembad

Sjees, ar, scooterbaan
en bubbelbad

Door M. A. Dijkstra
Op het 'drieprovinciënpunt' Leek (in Groningen) ligt het landgoed Nienoord. Het bosrijke park rond de gelijknamige borg biedt plaats aan een aantal attracties. Het Nationaal Rijtuigmuseum met een expositie over pony's, recreatiepark Nienoord en een zwemkasteel zijn de belangrijkste. Wandelroutes, huifkartochten, de museumkerk van Midwolde en een rondvaart over het Leekstermeer kunnen ook worden genoemd. Kortom, een combinatie van natuur, cultuur en ontspanning.

De eerste indruk –op de parkeerplaats– is meteen een goede: gratis parkeren. Plattegrond en richtingaanwijzers komen meteen in zicht. Op weg erheen kruist een huifkar ons pad. Een paard met gebogen hoofd trekt gewillig het ruituig, waarin kinderen en ouders zitten rond te kijken. Op de bordjes staat de 'inhoud' van landgoed Nienoord. Eerst maar eens een kijkje nemen in het Nationaal Rijtuigmuseum.

Een groen bladerdak boven, paden en lanen onder en af en toe een kreet uit het zwemkasteel; in die sfeer lopen we richting de slotgracht rondom de borg. Een bruggetje leidt naar de kassa in het voorgebouw. Een videoband toont de geschiedenis van het rijtuig. De ar, de paardentram en de Gouden Koets passeren de revue. „Typisch Nederlands is de sjees, een licht, open rijtuig met twee wielen”, vertelt een stem. Na een blik op de restauratiewerkplaats staan we voor de deuren van de authentieke stal. Elektrisch zwaaien ze open.

Garage voor pk's
Het eerste wat we waarnemen, is een scherpe, doordringende paardenlucht. Verder vallen een hoog plafond, tegeltjes aan de wand en ruiven die haast te hoog zijn voor de gestalde pony's op. „Deze ruimte was de vroegere garage voor pk's. Hiernaast staan de koetsen”, vertelt een museummedewerker, terwijl een pony aan onze rugtas knabbelt.

In het Koetshuis staat de Statieberline van het Groninger Studentencorps uit de eerste helft van de 19e eeuw. Het rijtuig wordt ieder jaar gebruikt. Een vitrinekast toont bitten, tomen, tuigen en valse staarten. Blauwe borden aan de wand maken deel uit van de expositie ”Pony's”, die als een rode draad door alle gebouwen loopt. Er wordt ingegaan op herkomst, soort, dressuur en functie. „Omdat een pony sterk is, kan hij grotere rijtuigen trekken en daarom bouwde men speciale, kleine koetsjes voor pony's”, valt te lezen op een bord in het Koetshuis.

Op de bok
Door de tuin van de borg bereiken we de Tuinhal. Kinderen kunnen hier zelf een staart invlechten, op een paardenlijf zitten, schommelen op een pony, hoefijzers slaan en met een koetsiersjas en -hoed op de bok gaan staan. Verder zijn er in het gebouw heel wat koetsen te zien: Frieze sjezen, omnibussen, een Jan Plezier en indrukwekkende exemplaren met grote spaakwielen en lantaarns. „Vroeger ging men per koets naar kerk, kermis en markt”, vertelt een bord. „Verkeersoverlast bestond nog uit paardenmest en ratelende wagenwielen”, vult een foldertje aan.

Een kleine wandeling brengt ons bij de Schelpengrot. Deze valt een beetje buiten de expositie en heeft meer te maken met de geschiedenis van het landgoed. Volgens de legende –te zien op een video– was het 17e-eeuwse gebouwtje de schatkamer van de landheer. Niemand mocht erin. Op een dag is de landheer weg. Zijn jongste dochter haalt het dienstmeisje over om een kijkje te nemen. De schat verveelt het kind al snel. Ze gaat weg. Dan gebeurt het... Op onverklaarbare wijze valt de deur achter het dochtertje in het slot en het dienstmeisje blijft gevangen achter. De teruggekeerde landheer ontdekt het opgesloten kind en straft haar op gruwelijke wijze. Door een luik krijgt ze kaarsen en schelpen aangereikt. Daarmee moet ze de wanden van de ruimte bekleden. Als ze klaar is, zal ze worden bevrijd. Pas na twintig jaar heeft ze het werk af. Wanneer ze buiten komt, voeren haar schreden haar naar het Leekstermeer. Als ze in het water ziet hoe oud ze is geworden, schrikt ze enorm en valt ze dood neer, aldus de legende, die moeilijk te volgen is, omdat het geluid af en toe wegvalt.

Kasteel
De laatste locatie op de route is de zachtgele borg zelf. Imposant en statig verheft hij zich in het centrum van het landgoed. Het adellijke geslacht Ewsum liet het kasteel in 1525 bouwen en gaf het de naam Nieuwe Oort (= Nienoord). Het slot bleef na een brand in 1850 als ruïne liggen. Jaren later werd op de oude fundamenten een rechhoekig landhuis gebouwd. Sinds 1958 is het Nationaal Rijtuigmuseum er gevestigd. Saillant detail: de laatste bewoners verdronken, toen hun rijtuig het Hoendiep in reed. Eigenlijk is maar een klein deel van de collectie in de borg te vinden. In een paar kamers vinden we enkele rijtuigen, foto's, kleurplaten, schilderijen en boeken over paarden.

Na deze portie cultuur is het tijd voor wat ontspanning. Op naar recreatiepark Nienoord. Weer zijn de richtingbordjes onmisbaar. Ze voeren je uit de rust van het landgoed naar de drukte van rennende, spelende en gillende kinderen. Toch is het ook hier relatief rustig, als je het vergelijkt met de grotere attractieparken. „Het is de bedoeling dat het kleinschalig en gemoedelijk blijft”, vertelt mevrouw Pultrum, een medewerker van het recreatiepark. „Onze doelgroep bestaat voornamelijk uit kinderen tot 12 jaar. Mensen die sensatie en spannende attracties zoeken, zijn bij ons eigenlijk aan het verkeerde adres.”

Kabelbaan
Het eerste wat we zien als we het recreatiepark binnengaan, is een miniatuur-spoorwegbedrijf. Bezoekers kunnen er een rondje door het park mee maken. De grootste oppervlakte wordt ingenomen door een ruim opgezette speeltuin. Deze biedt echter meer dan traditionele wippen, schommels en draaimolens. Een jongen schiet tevoorschijn uit de donkerte van een lange, overdekte glijbaan. Een meisje stort zich –hangend aan een kabelbaan– gillend naar beneden. Verderop schudt een springkussen heen en weer onder de kinderen die met vallen en opstaan hogerop willen komen. Een scooterbaan doet een beroep op hun rijvaardigheid. Tractoren op een rail testen die minder, maar ook daarvan wordt gretig gebruikgemaakt.

Een kinderboerderij beslaat 14 hectare van het terrein. Kippen, pauwen, geiten, varkens, schapen, ezels, paarden en koeien maken het tot een ware beestenboel. Het tokken, blaten, knorren, loeien is niet van de lucht. Een tocht per huifkar voert je weg uit de kakofonie. Als je je naar de museumkerk van Midwolde laat vervoeren, is het contrast wel erg groot. In een door Rombout Verhulst gemaakt praalgraf rusten de lichamen van de vroegere bewoners van de borg Nienoord in een serene stilte.

Een frisse duik zou de afsluiting van ons dagje Nienoord kunnen vormen. Indien we in het recreatiepark een combi-kaartje hebben gekocht, is de toegang tot het zogenoemde zwemkasteel gratis. Binnen hebben we de keus uit een 25 meter-, een kinder- en een bubbelbad. Een wildwaterstroom en een glijbaan completeren het interieur van het zwemkasteel. Buiten is een 50 meter-bad met glijbaan en een grote zonneweide. Onze laatste tocht over het landgoed leidt naar de parkeerplaats. Vandaar voert de auto ons van het ”Nieuwe Oort” naar ons vertrouwde thuisoord.

Het Nationaal Rijtuigmuseum (0594 - 51 22 60) is geopend van dinsdag t/m zaterdag van 10.00-17.00 uur in de periode april-oktober. Recreatiepark Nienoord (0594 - 51 22 30) is in dezelfde periode open van 9.30-17.30 uur; in de maanden juli en augustus een halfuurtje langer. Het Zwemkasteel (0594 - 51 42 02) is het hele jaar toegankelijk.