Toerisme 29 mei 1999

Noord-Wales koestert The National Trust

Saaie Yorkes lieten mooie erfenis na

Door W. H. Smith
Erddig Hall is het enige landgoed van The National Trust waar bezoekers door de achterdeur binnenkomen. Rijken en minderbedeelden kruipen op die manier in de huid van knecht en meid die eeuwenlang met plezier de familie Yorke dienden. Juist daarom werd het huis aan de vergetelheid ontrukt. De attractie in Noord-Wales is namelijk geen bouwkundig hoogstandje, maar een monument van wederzijds respect.

Na ruim 2 uur rijden vanaf Hulls haven, waar in 2001 ook 's werelds grootste cruiseferries van P&O North Sea Ferries zullen afmeren, passeert je auto de grens tussen Engeland en Wales. Wrexham doemt op, een onbetekenend stadje, al bezit het in de spitse toren van de St. Giles Church wel een van de zeven wonderen van Wales. Een mijl verder in het golvende landschap ligt Erddig (spreek uit: urdik), een voormalig zorgenkind van The National Trust.

Philip Yorke schonk zijn bezit in 1973 aan de particuliere monumentenbeschermer. De trust stond echter niet te trappelen om het 809 hectare grote landgoed over te nemen. Daar was alle reden toe. Het huis en de bijbehorende tuin verkeerden in erbarmelijke staat. Regenwater gutste door het kapotte dak naar binnen. Mijnstutten hielden het verzakte plafond omhoog. Uit waardevolle meubelen sproot schimmel, het behang hing aan flarden neer en schapen liepen door de salons. Eén zo'n blatende wolbaal stootte in de Chinese kamer tegen haar eigen spiegelbeeld, wat de puinhoop alleen maar groter maakte.

Saai
Erddig bood al sinds 1733 onderdak aan de familie Yorke, door Jeremy Craig getypeerd als, „wat zal ik zeggen, not very special.” Gewoon saai dus. De huidige huismeester vervolgt: „De oudste zonen heetten allemaal Simon of Philip en ze gooiden nooit iets weg.” Simon, de eerste landjonker, kreeg het landgoed in de schoot geworpen als enige erfgenaam van John Meller. Deze kinderloze suikeroom had het huis tot de nok toe ingericht met kapitale meubelen.

De familie had gedurende 2 eeuwen mijnrechten in de omgeving en kon rekenen op gratis steenkool. De nationalisatie van de mijnen, in 1947, maakte daaraan een eind. De National Coal Board liet zelfs gangen onder het huis graven. Protesten waren tegen dovemansoren gericht. De ene vleugel van het gebouw verzakte 1,5 meter, de andere een meter. Simon (nummer 4 inmiddels) was niet in staat het verval te keren. Als een kluizenaar woonde hij tot zijn dood in 1966 in het steeds gammeler wordende huis. Broer Philip III erfde weinig anders dan schulden en verval. Op de bovenste verdieping drupte regenwater in overlopende emmers op een praalbed van verguld houtsnijwerk uit 1720. Philip riep uiteindelijk de hulp van het Victoria en Albert Museum in om het pronkstuk –overtrokken met geborduurde Chinese zijde– te restaureren. Tegenwoordig is het weer in topconditie op Erddig te bewonderen, achter glas.

Waardevol
De laatste Yorke –hij stierf in 1978– nam zelf met weinig genoegen. Zonder elektriciteit, maar met olielamp en kaars kwam hij de avond door. Een aggregaat voorzag z'n kleine televisie van stroom. De eigenaar reageerde opgelucht toen The National Trust uiteindelijk zijn aanbod accepteerde. Daarmee zette deze organisatie de omvangrijkste restauratieklus in haar bestaan in gang. Een leger vrijwilligers stak duizenden uren in schoonmaken, poetsen, naaien en verbouwen. Toen prins Charles Erddig in 1977 voor het publiek opende, leek het of de Yorkes er weer hun intrek hadden genomen. Al hun meubels, keukengerei, landbouwwerktuigen, fietsen, boerenwagens, olielampen en plooiijzers voor kragen bevonden zich weer op hun vertrouwde plek.

„Het huis was geen architectonisch hoogstandje, maar bleek achteraf een van de waardevolste schenkingen ooit aan The National Trust gedaan”, vertelt huismeester Craig. „Doordat de Yorkes altijd alles bij het oude hebben gelaten, ademt het landgoed nog de sfeer van de achttiende en de negentiende eeuw. De onbeschrijfelijke rommel onder het lekke, leistenen dak en in de schuren bleek bij nader inzien een goudmijn. Belangrijker was dat Erddig Hall waarschijnlijk het enige landhuis in Groot-Brittannië was waar de eigenaars geen scheiding maakten tussen ”upstairs” (boven) en ”downstairs” (onder). Ze onderhielden een voor die tijd ongewoon nauwe relatie met hun personeel.”

Simpele deuntjes
Dat blijkt niet alleen uit het omvangrijke familiearchief, maar ook uit de vele foto's en portretten van bedienden die in het huis hangen. Philip, de tweede landjonker, die zich door Thomas Gainsborough liet portretteren, betaalde in 1791 een reizende schilder 4 guineas (nu 500 gulden) om ook Jack Henshaw, de jachtopziener, en Jack Nicholas, de keukenmeester, af te beelden. Een paar jaar later moesten de timmerman, de smid, een bejaarde meid en een negerstaljongen poseren. Aan elk van de schilderijen voegde de baas een beknopte biografie op rijm toe. „Simpele deuntjes”, zei hij zelf. Zijn initiatief werd door de familie lange tijd voortgezet. Jeremy Craigh: „Taalkundig rammelen de rijmpjes aan alle kanten, maar ze stralen de warmte van een gelukkig huis uit. Daardoor weten we nu meer van de bedienden dan van de familie.”

Als bezoeker koop je inderdaad bij de achterdeur voor bijna 20 gulden een kaartje (kinderen betalen de helft). Via de meubelmakerij en de smidse beland je op een met keien geplaveide binnenplaats, waar vandaag een klas schoolkinderen, verkleed in kleren van toen, luistert naar een gids. De route leidt door de wasserij, de bakkerij en de keuken. Pas dan stap je over de drempel van Erddig Hall: de eetzaal van het huispersoneel.

Vegetariër
In het hele huis heeft de tijd stil gestaan. Je zou niet vreemd opkijken als een meid met de ”Whitch Dust Extraction”, een oude stofzuiger, aan de slag ging. Of dat een Simon of Philip achter het huispijporgel kroop. Eenmaal ”upstairs” kijk je een mooi eindje Wales in. De wind fluit door een kier van het raamkozijn.

De tuin, 25 jaar geleden een jungle van brandnetels en bramen, is een schoolvoorbeeld van een formele tuin. Waar toen schapen tot aan de achterdeur graasden, ligt nu een ”Dutch garden”. Philip II wijdde er een hartverwarmend gedichtje aan: „For in the time when these were plan'd/ The style was that of Nederland”. Op het gladde gazon staan Portugese populieren in bodemloze Versaillesbakken.

Het restaurant heeft ”Philip Yorke's Mushroom Pudding” op het menu staan, omdat veel Yorkes vegetariër waren. Naar de herkomst van het recept behoeft niemand te gissen. Uit het omvangrijke familiearchief!

Erddig Hall bij Wrexham is open tot 31 oktober (niet op donderdag en vrijdag). Informatie over Wales: Brits Verkeersbureau, Stadhouderskade 2 (vijfde etage), 1054 ES Amsterdam, 020-689002. Informatie over P&O North Sea Ferries: 0181-255555.