Toerisme 15 mei 1999

Zie ook: Het Brievenmysterie

Schrijfles raakt uit de gratie en handgeschreven post wordt schaars

De brief bedreigd

Door Jeannette Donkersteeg
Wordt de brief bedreigd? Het schriftelijke teken van vriendschap, de troost voor zieken, de afleiding voor eenzamen schijnt uit de gratie te raken. Bellen gaat sneller en een e-mailtje is gemakkelijker. Vooral met de hand geschreven berichten worden schaars. Terwijl je juist aan díe epistels –zegt Adriaan van Dis in ”Brieven zonder grieven”– kunt zien dat „een hart 'n hand bestuurt.” Voordat van de plof op de deurmat alleen nog maar de echo klinkt, richt een aantal musea de schijnwerper op de brief.

De PTT doet natuurlijk ook zijn best om de brief te promoten. „Voor maar acht dubbeltjes leg je een oude ruzie bij”, verklaart een advertentie. En: „Kun je iemand iets zeggen wat je mondeling niet over kunt brengen. Geef je een vriend steun in moeilijke tijden, of vertel je opa en oma een mop die hen doet huilen.” Een andere leus luidt: „De liefdesbrief is al sinds mensenheugenis een beproefde methode om heel persoonlijk, en toch met enige afstand, je gevoelens prijs te geven.”

Opbeurend
Het woord brief komt van ”breve”, wat ”kort” betekent. Oude wijsgeren als Plato en Seneca maakten er gebruik van om hun filosofieën te ventileren. Een dichter als Goethe uitte er zijn diepste gevoelens in. Evangelisten werden door de Heilige Geest geïnspireerd tot het schrijven van brieven. Als Luther of Calvijn niet met tijdgenoten gecorrespondeerd hadden, zouden we minder van hen weten dan nu het geval is. En de post die ds. Dietrich Bonhoeffer tijdens de Tweede Wereldoorlog uit zijn dodencel wist te smokkelen, was voor z'n familie tot troost en ook voor anderen tot zegen. Via de brief lijkt iemand die onbereikbaar is, soms dichtbij te zijn.

Toch raakt brieven schrijven meer en meer uit de gratie. In haar kersttoespraak van 1997 merkte koningin Beatrix op: „Zeldzaam wordt de handgeschreven brief waarin met aandacht gedachten en gevoelens worden vastgelegd.” En de columniste Anne constateerde een jaar eerder in deze krant: „Telefoneren is een stuk eenvoudiger. Je kunt je zinnen corrigeren, jezelf haastig verbeteren als er een pijnlijke stilte aan de andere kant van de lijn waarneembaar is en als je ”vindt je” met dt zegt, valt het de ander niet op. Maar de herinnering aan een telefonisch gesprek vervluchtigt. Zinnen worden in je eigen gedachten onvermijdelijk anders van samenstelling. Je vergeet hoe de gesprekspartner het letterlijk formuleerde en ten slotte vervaagt het gesprek met het verglijden der tijden tot een globale impressie. Het was fijn, of juist niet. (...)

Een brief blijft. Brieven kun je lezen en herlezen en ze stijgen eerder in waarde dan dat ze in de vergetelheid raken. Meestal op momenten dat mijn moed en zelfvertrouwen dalende zijn, trek ik me een tijdje terug en herlees de brieven die in het verleden zo opbeurend, bemoedigend en vertroostend waren. Of de mensen die ze schreven weer even naast je staan en een arm om je schouders leggen.”

Aan de toekomst
Brieven kríjgen, vindt dan ook bijna iedereen nog altijd leuk. Als er alleen een bankafschrift en belastingformulier in de bus vallen, zit er ”niks bij de post”. Niet voor niets bestaat er in Amsterdam een correspondentiebureau, speciaal voor zestigplussers. Ze zíjn er dus nog wel: brievenschrijvers. Vandaag precies een jaar geleden waren er zelfs een heleboel. Op de zonovergoten, warme 15e mei van 1998 zetten meer dan 50.000 Nederlanders de pen op het papier om een brief te schrijven aan... de toekomst.

Het initiatief kwam van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, het Meertensinstituut en het Nederlands Openluchtmuseum. Alle Nederlanders werden opgeroepen om een gewone dag uit hun leven vast te leggen. Doel: een nationaal archief tot stand brengen met informatie over het dagelijks leven aan het eind van de twintigste eeuw. Zo werd 15 mei 1998 de best gedocumenteerde dag uit de Nederlandse geschiedenis.

Een deel van de inzendingen is nu te zien in het Openluchtmuseum en te lezen in de bundel ”Brieven aan de toekomst” die –vanaf vandaag– in de boekwinkel ligt. In veel gevallen bewijzen ze dat de brief iets intiems heeft. Wat mensen door de telefoon niet snel tegen elkaar zeggen, vertrouwen ze elkaar via het papier wel toe. Er bestaan natuurlijk zakelijke brieven zoals sollicitatiebrieven. De variatie in persoonlijke epistels als liefdes-, afscheids-, spijt-, felicitatie- en condoleancebrieven is echter in de meerderheid. „Alleen eten is afschuwelijk”, vertrouwt een briefschrijvende weduwe de toekomst toe. „Ik zet de radio dan maar aan om tenminste een stem te horen.” Een 26-jarige vrouw vertelt over haar jongere broer, die in 1996 verongelukte: „Hoewel ik niet meer dagelijks met mijn verdriet bezig ben, komt het af en toe in alle hevigheid bovendrijven. Meestal als ik het het minst verwacht, zoals vandaag.” Ook van bevallingen, medische onderzoeken en begrafenissen wordt verslag gedaan.

'Blijvend'
De manier waarop de deelnemers hun ervaringen en gevoelens vastlegden, was heel divers, vertelt drs. Erwin te Bokkel, voorlichter van het Openluchtmuseum. Er kwam met de hand geschreven, getypte en elektronische post binnen. Ook brieven in braille en ingesproken teksten werden op de bus gedaan.

Sommige inzenders zien hun pennenvrucht al te boek gesteld in de bundel die vandaag verschijnt. Anderen maakten kenbaar dat hun envelop niet geopend mocht worden voor een door henzelf bepaalde datum in de verre toekomst. Bij die laatste categorie hoort Erwin zelf, bekent hij. Daarmee onderstreept hij het gegeven dat papier geduldig is en blijvend.

Dat blijvende van de brief blijkt overigens betrekkelijk. De projectleiders overwegen zelfs alle inzendingen toch maar digitaal op te slaan, omdat het papier uiteindelijk zal vergaan. Voorlopig worden de brieven in zuurvrije enveloppen opgeslagen, ontdaan van nietjes en paperclips. Ook de brief wordt ten slotte door „mot en roest” verdorven.

Handschrift
Van alle soorten brieven is de met de hand geschreven versie de meest bedreigde. Dat blijkt in het Nationaal Schoolmuseum te Rotterdam. Achter de titel van de expositie die daar deze maanden te zien is, staat een vraagteken dat je niet over het hoofd kunt zien: ”Met de hand geschreven?”

Bezoekers worden bij de ingang van de tentoonstelling opgewacht door een computer, dé vijand van het handschrift. Het apparaat bevat een spraakherkennend programma, zodat er aan het vastleggen van woorden zelfs geen handen meer te pas komen.

Als Tijs van Ruiten achter de computer plaatsneemt en „Nieuw verhaal!” roept, verdwijnen de regels die nog in het scherm stonden. „Ik. Speel. Graag. Op. De. Computer”, dicteert de conservator van het Schoolmuseum. Het laatste woord verschijnt als ”vroeger” in het beeld. „Schrap dat”, beveelt Van Ruiten. De machine gehoorzaamt onmiddellijk. Een schijnbaar levend bewijs dat de ondertitel van de tentoonstelling gerechtvaardigd is: ”Bestaat er nog toekomst voor het handschrift?”

Mobiele telefoon
De expositie –die vooral veel schrijfmethodes (zoals ”Eerst duidelijk, dan snel”) toont– heeft volgens Van Ruiten al verhitte discussies veroorzaakt. Vooral bezoekers uit het onderwijs worden boos als wij ons afvragen of er over een aantal jaren nog veel geschreven wordt. „Wat komt er straks nog van de fijne motoriek van kinderen terecht?”, zo vragen zij zich af. „Wij zeggen niet dát het handschrift verdwijnt, maar we confronteren mensen met de vraag of er in de toekomst nog veel geschreven zal worden. Er zijn nu al dagen dat ik geen pen meer aanraak – hoogstens om een handtekening onder een brief te zetten. Dát doen veel mensen nog wel vaak. Daardoor zijn pennenfabrikanten voorlopig nog niet bang voor de toekomst. Ze verkopen weliswaar minder pennen, maar de vraag naar dure exemplaren voor het zetten van een handtekening neemt toe.”

Decennialang was schrijven een vák. In de nieuwe Wet op het basisonderwijs, die in 1985 van kracht werd, is het vak schrijven veelzeggend genoeg verdwenen. In heel Nederland lopen volgens Van Ruiten nog slechts ruim dertig schrijfdocenten rond. „Die geven voornamelijk les op pabo's, maar ook daar krijgen studenten doorgaans niet meer dan 24 uur schrijfles in 4 jaar tijd.”

Als het om met de handgeschreven exemplaren gaat, heeft de sollicitatiebrief het het langst volgehouden. Ook die mag tegenwoordig echter met een tekstverwerker geschreven worden. „Werkgevers letten niet meer op het handschrift, maar op de printer”, weet Tijs van Ruiten. Iemand die naar een functie solliciteert waarbij nogal innovatief gedacht moet worden, doet er goed aan geen ouderwetse 24-naaldprinter te gebruiken.

Zelfs het boodschappenbriefje verdwijnt, beweert de conservator. „Ik woon boven een grote supermarkt. Beneden zie ik mensen met hun mobiele telefoon langs de schappen gaan. Aan de andere kant van de lijn vertelt het thuisfront wat ze mee moeten nemen. En desnoods in welke schap het ligt.”

De presentatie ”Brieven aan de toekomst” is tot en met oktober te zien in het Openluchtmuseum te Arnhem. Meer informatie: 026-3576111.

De bundel ”Brieven aan de toekomst” (uitg. Het Spectrum, Utrecht, 1999; ISBN 90 274 6706 4; 240 blz.) is in de boekwinkel verkrijgbaar.

De expositie ”Met de hand geschreven” in het Nationaal Schoolmuseum, Rotterdam, duurt tot 3 oktober. Meer informatie: 010-4045425.