Toerisme 27 maart 1999

Nieuw museum aan kip en ei gewijd

Afdingen op een eitje

Door T. J. Lucas
Kippen en eieren, daar hebben ze in Barneveld kaas van gegeten. Elke Nederlander associeert ze dan ook met het Veluwse dorp. Omdat de pluimveesector sinds de jaren zestig een geweldige ontwikkeling doormaakte, vinden de Barnevelders dat kip en ei een museum waard zijn. De oprichters ervan hebben het op dit moment nog zo druk als de kippen voor Pasen, want woensdag komt minister H. Apotheker het Nederlands Pluimveemuseum openen.

Wel eens eieren op de veiling gekocht? Vanaf 1 april is dat voor elke bezoeker mogelijk. In het nieuwe Pluimveemuseum is een heuse afmijnzaal ingericht, compleet met klok en meubilair. Authentiek materiaal uit 1954. Scherp inkopen valt reuze tegen – althans, voor wie daarin niet geroutineerd is. De wijzer draait tegen de klok in. Als je van de zenuwen te vroeg op het knopje drukt, ben je erg duur uit. Geef je te laat een seintje, dan heb je niks. De slimme 'spekkoper' zit daar ergens tussenin.

De Barnevelder
Er gaan in Barneveld heel wat eieren over de toonbank. Ten eerste is daar de grootste eierveiling van Europa. Per jaar komen meer dan een half miljard eieren voor de klok. Daarnaast worden op de donderdagse eiermarkt per jaar nog zo'n 100 miljoen doppen-met-inhoud verhandeld. Overigens leggen alleen al de 3 miljoen kippen binnen de gemeentegrenzen van Barneveld jaarlijks 100 miljoen eieren.

Toen het kippenras de ”Barnevelder” ten tonele verscheen, werd hij op slag beroemd. Het beest legde de Veluwse gemeenschap geen windeieren. Fokkers hadden door middel van kruisingen uit diverse hoenderrassen een kip weten te fokken, die niet alleen kakelde en mooi was, maar die ook grote, donkerbruine eieren legde. Daar was het hen natuurlijk om te doen. Tussen 1920 en 1930 gaf dit ras de toon aan.

De Barnevelder werd ook buiten onze grenzen populair. In het gemeentehuis van het Duitse Bottrop staat er zelfs ééntje op een sokkel. Een fokfreak kreeg zó veel respect voor het dier, dat hij voor een standbeeld ging lobbyen. Hij kreeg zijn zin. Ook de Zwitsers zijn van de kip onder de indruk. Daar bestaat maar liefst een ”Schweizerischer Barnevelder Klub”. Op 14 mei hopen de leden per touringcar naar het nieuwe museum te komen.

Ondanks alle roem kraaide de Barnevelder niet lang koning: na 1950 raakte ze als gevolg van fokproblemen haar toonaangevende positie in de productiesector kwijt.

Noodgebouw
Ondertussen ontwikkelde de pluimveehouderij zich stormachtig. Het kippendorp telde in 1851 om precies te zijn 3758 kippen. Aanvankelijk liepen die gewoon wat op het boerenerf rond. Dat waren scharrelkippen en hun baasjes waren scharrelboeren. Ze moesten nogal eens zoeken. De gevederde schepsels legden hun ei gewoonlijk op de plek die hún uitkwam: gewoon ergens op de deel óf in de bosjes. Moderne kippenhokken bestonden nog niet.

„Dat veranderde pas in 1962, toen de regering de beperking van het aantal te houden kippen ophief. Vanaf dat decennium verrezen overal kippenschuren”, vertelt woordvoerder en bestuurslid B. Bläss van het museum. Hij is trots op 'zijn' museum aan de Hessenweg. „In 1983 zag de Stichting Nederlands Museum voor de Pluimveehouderij het licht. Na 6 jaar voorbereiding opende het Nederlands Pluimveemuseum zijn deuren naast het Torenplein in hartje Barneveld. Het was slechts een noodgebouw. We konden op de beschikbare 400 vierkante meter ons ei niet echt kwijt. Jarenlang hebben we gezocht naar een geschikte bouwkavel voor een aanvaardbare prijs. Het wilde maar niet lukken, totdat een van de vrijwilligers, Cor Harthoorn, ons een stuk privé-grond van een hectare aanbood voor een vriendenprijs. We waren uit de brand.”

Eierwegertje
In het nieuwe gebouw –waarin organisaties uit de pluimveebranche ook zullen gaan vergaderen– valt veel te zien. Aan de wanden hangen panelen met kleurrijke en modern gepresenteerde informatie over de ontwikkelingen binnen de sector. Van ei tot moederkip, legkippen, vleeskuikens en broederijen. De bezoeker wandelt door een oude kippenschuur, compleet met boerin en kippen. Op een tafel staat een antiek eierwegertje en een eindje verderop staan complete sorteermachines.

Aaien
„Vroeger moest je eieren rapen, maar tegenwoordig rollen ze onder de kip vandaan, komen op de lopende band en belanden dan automatisch in het pakstation. Met containers vol gaan ze op transport”, aldus Bläss.

Verder staat er een complete lijn broedmachines, van antiek tot modern. Opvallend is een oud petroleumgestookt exemplaar uit 1927. Een van de machines is met eieren gevuld. „Als we op 31 maart openen, moeten we uiteraard kuikens hebben”, lacht Bläss. „De ervaring leert dat kinderen niet bij de diertjes vandaan zijn te slaan. Ze mogen de donzige diertjes aaien en zelfs vasthouden.”

Tijdens élke rondleiding komt de klassieke vraag wat er eerder was, de kip of het ei, aan de orde, weet Bläss uit ervaring. Hij heeft het antwoord dan ook paraat.

„De kip sprak peinzend tot het ei:
Wie was er eerder: ik of jij?
De wijsbegeerte mag misschien
op deze vraag geen antwoord zien,
maar ik heb, wat men ook mag zeggen,
nog nooit een ei een kip zien leggen”.

„Een ei is een groot wonder”, vindt Bläss. „Tijdens een videopresentatie kan de bezoeker als het ware zien wat er achter de schil van een bevrucht ei gebeurt. We hebben het in beeld gebracht, van dooier via embryo tot kuiken. Als je beseft wat je ziet, krijg je kippenvel. Daar raak je nooit op uitgekeken.”

Het is alles kip wat de klok slaat. Vitrines met een internationale collectie eierdopjes – sommige op leeftijd. De winkel staat en hangt vol met vijfhonderd verschillende snuisterijen met kip- en eimotieven. Terracottakippen op ware grootte, allerlei keukengerei, metalen kippen (op stok), je kunt het zo gek niet bedenken. Zelfs in de toiletruimte zijn tegels aangebracht met wijze kipgerelateerde spreuken, die je tijdens een sanitaire stop kunt bepeinzen. Buiten staan voor de kinderen wipkippen opgesteld.

De 4000 vierkante meter grote hoendertuin is een verhaal apart. In de hokken leven alle negentien Nederlandse hoenderrassen. Het hok van de Barnevelder kreeg een ereplaats vooraan. Op een eiland, omtuind door een mooi hekwerk.

Bläss verwacht dat het bezoekersaantal na de opening van het nieuwe onderkomen zal groeien van het huidige aantal van 15.000 per jaar tot zeker 25.000. „Dat moet gemakkelijk lukken. We kunnen tweehonderd bezoekers tegelijkertijd ontvangen. Als die in drie groepen worden opgesplitst, hoeven ze elkaar niet in de weg te lopen.”

Bijna aan het einde van de route kan de bezoeker, inmiddels eivol indrukken, controleren of hij werkelijk wat heeft opgestoken. Er verschijnt een reeks meerkeuzevragen op de wand. Bij een goed antwoord (via een druk op de knop) geeft een 'haan' duidelijk verheugd respons, maar als het antwoord niet deugt, laat het 'dier' zich van zijn somberste kant horen.

Het Nederlands Pluimveemuseum, Hessenweg, Barneveld is van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur open; op Koninginnedag gesloten, tweede paasdag en tweede pinksterdag open. De toegangsprijs bedraagt voor volwassenen ƒ 5,- en kinderen van 2 t/m 11 jaar ƒ 2,50. Van november tot en met maart gesloten.