Toerisme

Zie ook: Jubileumprogramma

Geen flitsende toeters en bellen

Slot Bommelstein
ligt in Doorwerth

Door W. H. Smith
Museum voor Natuur- en Wildbeheer in Kasteel Doorwerth doet niet mee aan de tendens om steeds flitsender te werk te gaan. Kille computers en interactieve „toeters en bellen” zouden alleen maar afbreuk doen aan de sfeer, die op de kop af 25 jaar in het Bommelachtige slot hangt. Vandaag start onder de titel ”Schimmen uit het verleden” de eerste jubileumactiviteit. De samenstellers hadden een makkie; ze snuffelden gewoon in wat oude dozen.

Ze zijn ter opluistering van het feest weer uit het depot gehaald: de wilde kat (Felis silvestris) en de verwilderde huiskat (Felis catus). Het opgezette duo raakte in 1977 een gevoelige snaar bij het publiek, door op hartverscheurende wijze het Kattenduet van de Italiaanse componist Gioacchino Antonio Rossini te zingen. Een geluidscassette, verstopt in een van de geprepareerde buiken, nam weliswaar hun gemiauw voor zijn rekening, maar de ”playbackshow” viel bij de bezoekers zo in de smaak, dat ze er jaren na dato nog over begonnen. En dus mag het tweetal opnieuw optreden.

De katten figureerden op de tentoonstelling ”Roofdieren in Nederland”. Daarmee haalde het toenmalige Jachtmuseum, 3 jaar na de opening, alle soorten carnivoren die in ons land leefden (of ooit voorkwamen) voor het voetlicht. Bezoekers zagen van elk roofdier de schedel, voetsporen, de verspreiding in Nederland en een opgezet exemplaar. Waar mogelijk, kregen ze ook een passende bijbeltekst voorgeschoteld, vertelt Simon Fuks. De conservator noemt als voorbeeld: ”Als beren zullen zij allen brullen”. „Als de Schrift niet in een spreuk kon voorzien, gebruikten we oude Hollandse gezegden, zoals ”Geluk in 't huus sprak de vos en stak de kop in 't hennekot”.”

In vogelvlucht toont Fuks geselecteerde rariteiten en pronkstukken van andere publiekstrekkers uit het verleden: twee verstrengelde hertengeweien (als onderdeel van de expositie ”Hert en hoorngeschal”), een maquette van een eendenkooi (behorend bij ”De pijp uit”) en een wolvenpels (een aaibaar detail van ”Wolf, vriend of vijand?”).

Jachtvoorwerpen
Fuks, die met zijn 25 dienstjaren inmiddels ook tot de vaste inventaris behoort, herinnert zich nog de geboorte van het museum. „In kringen rond de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging en aanverwante organisaties was behoefte aan een museum dat voorlichting bood over de natuur, ook uit cultuurhistorisch oogpunt. Dat andere landen een dergelijke instelling wel hadden, ervoer men als een gemis voor Nederland.”

Uiteindelijk werd de knoop doorgehakt en begon men met het opzetten van een collectie. De verzamelde attributen kregen onderdak in de zuidvleugel van Kasteel Doorwerth, het stoere slot dat koning-stadhouder Willem III in de zeventiende eeuw tevergeefs poogde als zijn bezit te verwerven. ”Het Nederlands Jachtmuseum” kon in 1974 de eerste bezoeker verwelkomen.

Vanzelfsprekend tonen veel voorwerpen –oude wapens, voorwerpen, kleding en schilderijen– een nauwe relatie met de jacht. Daarmee dragen ze bij aan het unieke karakter van het museum. Fuks wijst op een zakhorloge met in zilver gevatte schedeltjes van kleine roofdiertjes, de „gigantische” collectie jachtansichtkaarten en een dameshandtasje met een jachtvoorstelling. De gedetailleerde jachtdagboeken van de Koninklijke Veluwsche Jachtvereeniging, geschreven door de graaf van Limburg Stirum, rekent hij tot zijn favorieten. „Die lezen als een roman.”

Draaiende uilenkop
In de loop der jaren legde het museum steeds meer het accent op natuur- en wildbeheer. Ook in het wijzigen van de naam –sinds 1996 Museum voor Natuur- en Wildbeheer– kwam dat tot uitdrukking. Dat deze ommezwaai vooral te maken had met de maatschappelijke aversie tegen de jacht wil Fuks bevestigen noch ontkennen. „Men achtte het nodig om de naam te veranderen.” Het diplomatieke antwoord geeft aan dat hij de kwestie liever wil laten rusten.

De conservator veert evenwel op, wanneer het museum als ”stoffig” wordt afgedaan. „We zijn juist lenig en bijdetijds. Wel zijn we ons bewust van het feit dat we gehuisvest zijn in een kasteel. De authentieke uitstraling willen we graag waarborgen. Wees blij dat het hier niet allemaal glimmend aluminium is. Onze presentatie sluit ook aan bij het verwachtingspatroon van het publiek. Dit is een soort Bommelstein. Dat beeld koesteren we.”

Hij ontkent dat het museum uitsluitend bij ouderen hoge ogen gooit. „Het is een educatief museum over de natuur, waar elke bezoeker –groot en klein– wat van kan opsteken. Veel dieren zijn al dan niet in levensechte diorama's van zeer dichtbij te zien en soms ook te horen, voelen en zelfs ruiken. We maken gebruik van enige elektronica. Zo laten we een opgezette uil z'n kop heel natuurgetrouw 180 graden draaien.”

Om de rondgang door het kasteelmuseum nóg spannender te maken, is voor kinderen een speurtocht uitgezet. „Ze vermaken zich hier uitstekend. In alle zalen zijn er wel knopjes om op te drukken. We willen echter ook de grijze cellen van de jeugd op een leuke manier aan het werk zetten. Dat biedt alle ruimte om de fantasie op volle toeren te laten draaien.”

Natuurpaden
Het Museum voor Natuur- en Wildbeheer krijgt ieder jaar „wat” meer bezoekers over de drempel. Desondanks blijft het een gevecht om het hoofd boven water te houden, zegt managementassistente Susan Claessens. „We ontvangen nog steeds geen cent structurele subsidie van de overheid. Gelukkig sponsoren steeds meer bedrijven ons en groeit het aantal bezoekers dat voor 35 gulden per jaar ”vriend” van het museum wil worden.”

Ondertussen worden nieuwe wegen ingeslagen om publiek te trekken. Zo benut het museum zijn unieke ligging (helaas niet bereikbaar per openbaar vervoer) door geïnteresseerden ook de mogelijkheid te bieden buiten een frisse neus te halen. Drie gemarkeerde natuurpaden rond het gerestaureerde kasteel ontsluiten de prachtige Doorwerthsche Waarden. Het kortste parcours is eenvoudig te bewandelen, terwijl de andere twee meer de kwalificatie ”ruig” verdienen. In ieder geval wordt het dragen van naaldhakken afgeraden.

Het Museum voor Natuur- en Wildbeheer is tot 1 april geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 13.00 tot 17.00 uur. Tussen 1 april tot 1 november dinsdag tot en met vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur en zaterdag van 13.00 tot 17.00 uur. Adres: Kasteel Doorwerth, Fonteinallee 2, in Doorwerth. Informatie: 026-3390698.