Toerisme

Mooie deuken in de collectie

Door A. Ermstrang
Voor een kwartje was het publiek op 15 februari 1874 welkom in het Maritiem Museum in Rotterdam. Maandag wordt Nederlands oudste scheepvaartmuseum 125 jaar en herhaalt de geschiedenis zich. Jong en oud mag opnieuw voor 25 cent naar binnen.

Maritiem Museum Prins Hendrik aan de Leuvehaven is niet voor niets naar de zoon van koning Willem ll vernoemd. Prins Hendrik gaf halverwege de vorige eeuw de aanzet tot de vorming van een eerste publieke scheepvaartkundige collectie. „Hij was gefascineerd door de scheepvaart, was zelf marineofficier en zocht naar mogelijkheden om het varen te promoten”, weet L. Akveld, hoofd van de sector collecties van „het maritiem”.

Akveld, zelf jarenlang conservator, verdiepte zich in de historie van 'zijn' museum. Prins Hendriks inspanningen waren van groot belang voor de koopvaardij. De scheepvaart bevond zich op een dieptepunt na het einde van de Franse overheersing. „De prins richtte de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub op, geleid door reders, kooplieden en zeg maar sociaal bewogenen. Die club stimuleerde jongens om te roeien. In het clubgebouw aan de Willemskade werd een modellenkamer ingericht. Daar werd het roemrijke varende verleden uitgebeeld, maar ook de aandacht gevestigd op de nieuwste ontwikkelingen. Het werken aan boord werd steeds minder zwaar door toepassing van ijzer in de tuigage van de zeilschepen. Ook hulpstoomwerktuigen kwamen in zicht.”

Het Rotterdamse voorbeeld werd gevolgd door Amsterdam en Dordrecht. Ook in Friesland ontstond een roeiclub. Onderling gingen de ”yachtclubs” wedstrijden aan. Een ordinaire ruzie in het bestuur en meningsverschillen met de Amsterdammers waren bepalend bij het ontstaan van „het maritiem”. De ruzies leidden tot financiële problemen, waardoor het niet langer mogelijk was het fraaie gebouw aan de Willemskade te exploiteren. De gemeente Rotterdam besloot op 15 februari 1874 de modelkamer voor een kwartje open te stellen voor de bevolking. Het Maritiem Museum was een feit.

Pieken en dalen
Schoksgewijs groeide de collectie. De oud-conservator: „We tonen hier een beeld van de hele varende geschiedenis van Nederland, maar bezitten van bepaalde plaatsen en gebeurtenissen nu eenmaal meer dan van andere momenten. Vroeger werd er verzameld omdat de conservator iets leuk vond. Of omdat we de beschikking kregen over particuliere stukken. Dat geeft pieken en dalen in je verzameling.”

Akveld spreekt van „deuken in de verzameling.” Als voorbeeld noemt hij de schilderijen van Jacob Spin, die talloze scheepsportretten vervaardigde. „Daar kregen we er in korte tijd meer dan honderd van binnen. Een heel mooie „deuk” vormt ook de verzameling van W. A. Engelbrecht. Dat was een koopman die belangstelling toonde voor de periode van vooral de Oostindische Compagnie. Als een van de weinigen streefde hij niet alleen naar een complete verzameling, maar de man lette ook op het uiterlijk van zijn stukken. Als Engelbrecht een scheepsjournaal bezat en er kwam later een mooier exemplaar op de markt, ruilde hij dat in. Dat leidde tot een schitterende collectie.”

Rivaliteit
De eeuwenoude rivaliteit tussen Amsterdam en Rotterdam bepaalde voor een flink deel de geschiedenis van het Maritiem Museum. Tot grote spijt van de Amsterdammers is het Scheepvaartmuseum minder oud dan het Rotterdamse museum. Nog niet zo lang geleden troffen vertegenwoordigers van beide musea elkaar op veilingen in het buitenland waar fraaie scheepvaartstukken werden verkocht. Niet zelden boden de Amsterdammers en Rotterdammers tegen elkaar op, tot groot vermaak van de verkoper.

Die tijd is definitief voorbij. „De samenwerking is prima. We bellen elkaar en overleggen vooraf. Dat wordt steeds verder uitgebouwd. Zo zijn we nu bezig met een gezamenlijke geautomatiseerde ontsluiting van de collecties. Straks kun je in Amsterdam onze schilderijen zien en andersom. Op tentoonstellingsgebied zijn we in gesprek over gezamenlijke projecten”, aldus Akveld. „Ach, het is een kwestie van jaren, je moest door zaken als bezitterigheid en wantrouwen heenbreken. Vroeger beschouwde de conservator delen van de collectie als 'zijn' verzameling. Daar moest een ander van afblijven.”

Kitsch
Bij het verzamelen kunnen de verschillende scheepvaartmusea in ons land niet echt meer om elkaar heen, meent de Rotterdamse oud-conservator. Vooral de sterk oplopende prijzen spelen de directies parten. „Kunst en kitsch, van alles komt er op de markt. De mensen zijn daarbij steeds meer geneigd om snel te kijken naar wat het oplevert.”

Toch krijgen de medewerkers van het museum ook spontaan veel spullen aangeboden. Akveld: „Er bevindt zich nog een enorme hoeveelheid op zolders. Een deel daarvan mag je hebben, al dan niet tegen een vergoeding. Zo kreeg ik een tijdje terug een mevrouw aan de deur wier moeder in vroeger jaren regelmatig naar het toenmalige Indië reisde. Zij werd daarbij geplaagd door een hardnekkige zeeziekte. De vrouw wist beslag te leggen op een een in beugels gehangen hoofdkussen. Dat apparaat neutraliseerde als het ware het wiebelen van het schip. Een prachtig ding. Het ligt hier nu in depot.”

Werd het zeeziekte-apparaat geschonken, Akveld heeft ook andere ervaringen. „Een man bood een flesje met daarin een scheepsmodelletje aan. Een vies potje, gevuld met spinnen, roestige spijkers, zand en troep. Ik vroeg hem nadrukkelijk of hij er geld voor wilde. Maar dat hoefde niet, zodat ik hem een foto beloofde als het flesje eenmaal schoongemaakt zou zijn. Het bleek een alleraardigst modelletje, dat je kon bewegen via een touwtje aan een bijzonder knopje boven op het flesje. Eenmaal geconfronteerd met de foto, eiste de man een vergoeding. Gelukkig had ik de schenking schriftelijk vastgelegd...”

Zappen
In 1986 betrok het Maritiem Museum na een reeks van omzwervingen door de stad een gloednieuw pand aan de Leuvehaven. Een fraaie plek, op een steenworp afstand van het kloppend hart van de stad aan de Coolsingel. Museumschip de Buffel lag al op die plek afgemeerd, enkele andere schepen en attributen werden in een aparte stichting Buitenmuseum ondergebracht.

Het aantal bezoekers, dat de eerste jaren rond de honderd schommelde, nam in 1998 toe tot maar liefst 180.000. „Dat was een topjaar, vooral door onze op kinderen gerichte activiteiten en de tentoonstelling over 125 jaar Holland-Amerika Lijn. Overigens leverde die expositie ons een vloed aan schenkingen op.”

Het door de gemeente bekostigde Maritiem Museum was, in tegenstelling tot de Amsterdamse rivaal, altijd thematisch gericht. Akveld: „Om de aandacht van het publiek en zeker de jongeren vast te houden moet je ook enigszins aansluiten bij hun zapgedrag. Daarom werken we met een groot aantal vormgevers. Die geven zowel de modellen als de decorstukken een plek in hun omgeving.

Het verzamelen zelf wordt er ook niet gemakkelijker op, want wat moet je met hedendaagse objecten? Het enige wat je op de brug van een koopvaardijschip aantreft, zijn een beeldscherm en een satellietnavigator. Vroeger had je mooie, maar zeer herkenbare stukken. Straks hebben we alleen dezelfde beeldschermpjes over. Wat moet je bewaren en hoe? Dat is een vraag die ons sterk bezighoudt.”

Maritiem Museum Prins Hendrik in Rotterdam is maandag van 10.00 tot 17.00 geopend. Voor 25 cent is jong en oud welkom. Bezoekers krijgen een speciale rondleiding over de HAL-tentoonstelling. Kinderen tussen de 4 en de 12 jaar kunnen tijdens deze eerste dag van de voorjaarsvakantie voor een gulden ballonnen beschilderen.