Toerisme

Zie ook: Een leerrijk museum

Personeel Bata vaderlijk van wieg tot graf verzorgd

„Draagt netjes
gepoetste schoenen”

Door W. L. van der Staaij
„Weest zindelijk op Uw lichaam en Uwe kleding. Mannelijke medewerkers moeten steeds geschoren op het werk verschijnen. Poetst Uwe tanden. Draagt heele kousen en heele, netjes gepoetste schoenen. Draagt alleen Bata kousen en schoenen. Gij kunt er trots op zijn.” In het Nederlands Leder- en Schoenenmuseum te Waalwijk herleven de normen en waarden die Tomas Bat'a het personeel van zijn schoenenfabrieken oplegde.

Het Brabantse museum wijdt tot 29 maart een expositie aan de levensgeschiedenis van de Tsjech, wiens naam tot op de dag van vandaag in meer dan 68 landen met bewondering wordt uitgesproken.

Tomas Bat'a (uitgesproken als Badja) ziet in 1876 het levenslicht in Zlín, een dorpje zo'n 300 kilometer ten zuidoosten van de Tsjechische hoofdstad Praag. Voordat Tomas uit de luiers kruipt, ligt vast welk ambacht hij later ter hand zal nemen: de familie Bat'a is al meer dan 300 jaar werkzaam in de schoenmakersbranche. De jongste telg moet de traditie in ere houden door zijn hele leven bij de leest te blijven.

Een moeilijke opgave is dat niet voor het kereltje: op 5-jarige leeftijd maakt hij zijn eerste poppenschoentjes en verkeert hij graag in het atelier van zijn vader. Wanneer hij 18 jaar is, neemt hij met zijn broer en zus het besluit een eigen firma op te richten: T&A Bat'a. Tomas wil „het productieproces van A tot Z in eigen beheer houden.” Het revolutionaire Bata-concept brengt de nodige beroering teweeg.

Handelsgeest
Zijn honger naar vernieuwing is niet te stillen. Zo reist hij naar Amerika om enige tijd in de fabrieken van Henry Ford te werken. Wanneer hij naar zijn geboortedorp terugkeert, heeft Tomas volop nieuwe ideeën. De fabrieken die hij in de omgeving van Zlín sticht, worden het toonbeeld van modernisering. Door zijn handelsgeest overleeft zijn onderneming de Eerste Wereldoorlog en opent hij in de jaren '20 zusterondernemingen over de hele wereld: van Polen tot India en van Nederland tot Singapore.

Hoewel Bat'a een goed belegde boterham verdient, verklaart hij dat het hem daar niet om te doen is: „Mijn doel is niet om schoenen te maken, maar om mensen te vormen.” In Zlín sticht hij daarom behalve huizen voor zijn personeel, ook winkels, hotels, ziekenhuizen en scholen rond de fabriek. Datzelfde concept past hij in het buitenland toe. In 1932 verongelukt Bat'a, doordat de piloot van zijn privé-vliegtuig de schoorsteen van zijn eigen fabriek in Zlín raakt. Hoe het kon gebeuren, is iedereen een raadsel. De erfenis van Tomas bedraagt 34 miljoen dollar en 34 schoenfabrieken. De opvolger van Bat'a haalt de komma uit de naam van de onderneming, omdat hij vindt dat Bata mooier staat.

Bata-scholen
Het Waalwijkse museum biedt behalve het levensverhaal van de 'schoenenreus' een overzicht van de Bata-instellingen. Het werken bij Bata betekent immers een leven gewijd aan Bata. De werknemers wonen met het gezin in Bata-dorp, de kinderen gaan naar Bata-scholen, sportieve knapen voetballen in hun vrije tijd op bij Bata-voetbalclub en reislustige werknemers bezoeken in de vakantie de Bata-zomerkampen. Tomas Bata denkt in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten aan het welzijn van zijn werknemers, maar hij eist ook veel terug: hij wil zijn mannen –en vrouwen– goed betalen, maar dan moeten ze wel hard werken. Luie en vieze werknemers stuurt hij zonder pardon de laan uit.

Nieuwe medewerkers krijgen een personeelshandleiding uitgereikt, waar in 40 bladzijden de plichten én de rechten staan vermeld. „Weest gehoorzaam, plichtsgetrouw en vlijtig. Verricht uw arbeid zorgvuldig en met opgewektheid”, meldt de gids. Waarna de overige 39 bladzijden bol staan van vaderlijke adviezen. „Fiets nooit met meer dan 2 personen naast elkaar, vooral niet op den kanaaldijk. Bij overtreding loopt gij kans verbaliseerd te worden en bovendien zijn ongevallen niet uitgesloten”, is een van de talloze raadgevingen. Het personeel moet overtuigd zijn van het feit dat „uiteindelijk gij zelf het doel van Uw eigen arbeid zijt. Meent gij het oprecht met Uzelven, dan zorgt ge ervoor dat op Uw werk niets aan te merken valt; het zal uw persoonlijkheid ten goede komen.”

Propaganda
Oud-werknemers loven de vooruitstrevendheid van Tomas en zijn opvolgers, die de 'vaderlijke' lijn in ere hielden. De medewerkers van de schoenenfabrieken krijgen in 1936 als een van de eersten een eigen CAO en een vijfdaagse werkweek. Het is dan ook geen wonder dat Bata deze arbeidsvoorwaarden gebruikt om nieuw personeel te werven. Collega-fabrikanten dringen er bij de leiding van de Nederlandse fabriek in Best op aan „vooral geen ruchtbaarheid aan de sociale plannen te geven”, omdat ze onrust onder hun personeel vrezen. Het hoofd van de arbeidsinspecteur verzoekt de propaganda te staken, omdat de nieuwe CAO tegen de plannen van de overheid indruist.

Het Nederlands Leder- en Schoenenmuseum, Elzenweg 25 te Waalwijk, toont tot 29 maart ”Bata, een Tsjechische schoenenfabriek in Nederland”. Openingstijden: dinsdag tot en met vrijdag 10.00 tot 17.00 uur; zaterdag 12.00 tot 16.00 uur. Info: 0416-332738.