Publiek kan opbouw Stad Amsterdam volgen
Nederland bouwt spectaculair zeilschipDoor A. Ermstrang Het wordt het snelste tallship ter wereld en de enige varende clipper in Europa. Met ingang van vandaag is het Nederlands Scheepvaartmuseum ook een beetje scheepswerf. Het casco van de driemaster Stad Amsterdam is naast het voormalige pakhuis afgemeerd. Onder het toeziend oog van het publiek werken scheepstimmerlieden, tuigers, ijzerwerkers en zeilmakers aan de opbouw van het spectaculairste zeilschip van Nederland.
Nieuwsgierige museumbezoekers kunnen met behulp van een loopbrug boven het dak de afbouw van het negentiende-eeuwse zeilschip van nabij volgen. En, als de temperatuur buiten wat aangenamer is, ook vanaf een speciaal daarvoor aangelegd terras. De kale romp zal de komende anderhalf jaar volledig onder zeil worden gebracht. De hoofdmast heeft een lengte van ongeveer 50 meter. Afgelopen donderdag werd de romp van de clipper naar het Scheepvaartmuseum overgebracht. De Stad Amsterdam passeerde 's nachts de Spoorbrug bij het Centraal Station. Dinsdag al was het schip vanuit de hal van scheepswerf Nista in Amsterdam-Noord te water gelaten. Het aantal bezoekers van het museum wordt door de afbouw van het negentiende-eeuwse zeilschip naar verwachting flink opgekrikt. Tijdens de manifestatie Sail 2000 gaat de clipper voor het eerst onder zeil. Daarna krijgt het schip een ligplaats aan de kop van het Java-eiland, tegenover de vernieuwde passagiersterminal. Een schip als trekpleister is het Scheepvaartmuseum niet geheel onbekend. Ook de komst van de VOC-replica Amsterdam bracht de nodige centen in het laatje. Voor 1991 hadden we jaarlijks 60.000 tot 70.000 bezoekers. Met de komst van de Amsterdam liep dat op tot meer dan 200.000. De laatste jaren schommelt het bezoekersaantal steeds tussen de 200.000 en de 240.000. Maximaal kunnen we hier 400.000 mensen aan, aldus drs. H. J. A. Dessens. Dessens is conservator van de clipper-expositie Zeilend over de Wereldzeeën. De tentoonstelling is speciaal opgezet in verband met de afbouw van de clipper. In een suggestieve omgeving wordt het verhaal verteld van het spectaculaire scheepstype dat tot voorbeeld diende voor de Stad Amsterdam. Staart van een makreel Clippers werden rond 1850 in Nederland geïntroduceerd in antwoord op de dringende vraag naar een kortere reisduur naar Oost-Indië. Niet alleen die snellere reizen waren volgens Dessens oorzaak van de belangstelling van de reders. Ook de ontdekking van goud in Amerika en later in Australië en de vraag naar passagiersschepen in plaats van vrachtschepen speelden een rol. Zo ontstonden langs de oostkust van Amerika en in Engeland en Schotland werven die houten zeilschepen bouwden met een volle, naar het onderwaterschip toe scherp weggesneden kont. Niet meer met de kop van een kabeljauw en de staart van een makreel, zoals de boten uit de tweede helft van de achttiende eeuw werden omschreven. Nederland volgde dit voorbeeld. Alleen werden de clippers hier vrijwel geheel uit ijzer opgetrokken. Dessens: De reistijd naar Indië werd fors bekort. Van 120 naar 70 tot 74 dagen. Hij schat dat er in Nederland circa 70 clippers zijn gebouwd. Daartoe behoorde ook de clipper Amsterdam van de hoofdstedelijke reder Louis Bienfait & Soon. Dat schip voer van 1854 tot 1867 onder vier kapiteins. Onder de laatste kapitein, C. J. Doeksen, verging de Amsterdam in 1866 in een orkaan in de buurt van de evenaar. De korte bloeiperiode van de clipper was toen al bijna ten einde. Debet hieraan was de opening van het Suezkanaal in 1869. Daardoor werd voor de nieuw ontwikkelde stoomschepen een veel kortere en rendabeler vaart op Zuid- en Oost-Azië mogelijk. Met zeilschepen was het bevaren van deze route door het ontbreken van de zo belangrijke passaatwinden onmogelijk. Enthousiast Het idee voor de bouw van een heuse clipper in Amsterdam ontstond in 1995, toen de grote windjammers na Sail de hoofdstad verlieten. Op de kade raakten wethouder P. Krikke (Economische Zaken) en directeur F. Goldschmeding van de Randstad Groep aan de praat. De gedachte om tijdens Sail 2000 de stoet door een eigen, supersnel tallship aan te laten voeren werd geboren. Beide partijen bleken zo enthousiast dat de clipper Stad Amsterdam een jaar later op tekening stond. Het enthousiasme werd gevoed door het belang dat beide partijen hebben bij werkgelegenheid, werkervarings- en opleidingsmogelijkheden voor jonge werklozen. Daarvoor is de bouw van een groot zeilschip bijzonder geschikt. De arbeidsintensieve onderneming kost circa 24 miljoen gulden, voor de helft voor rekening van Randstad, voor de andere helft een zaak van de gemeente. De geschatte hoeveelheid werk bedraagt 200.000 uur. Ongeveer 150 jonge werklozen en schoolverlaters zullen belangrijke werkervaring opdoen. Geen replica Het is geen echte replica. Meer het beste van enkele clippermodellen uit de vorige eeuw in één schip. Zowel de Amsterdam als de clipper California heeft als voorbeeld gediend, aldus projectmedewerker Angélique van Haeren van rederij Clipper Stad Amsterdam. Zij spreekt van een fantastisch project. Er is maar één clipper. Vanaf het overleg over het ontwerp tot de bouw van het casco was de bouw uniek. Alle lasnaden zijn recent met röntgenfoto's gecontroleerd. Op 68 meter lengte was er een afwijking van enkele centimeters! Het spectaulairste moet nog komen: de tuigage, het scheren, het onder zeil brengen. Een belangrijk verschil met de voorbeeldschepen is dat de Stad Amsterdam alleen voor passagiers bestemd is. In verband met de voorschriften van Lloyds is de driemaster 10,5 meter breed en aangepast aan de jongste eisen op het gebied van veiligheid. De snelheid wordt op zeker 30 kilometer per uur geschat. Het moderne promotieschip wordt van een motor voorzien. Niet om echt te gebruiken. De Stad Amsterdam is gemaakt om te zeilen. Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam toont tot Sail 2000 de clipperexpositie Zeilend over de Wereldzeeën. Bezichtiging van de afbouw van de clipper is bij de entreeprijs inbegrepen. |