Toerisme

Warffum integreerde openluchtmuseum in de dorpskern

Bie Koboa is er koffie en koek

Door L. Vogelaar
„Koboa”. Alleen de echte Groninger zal dat op de goede manier uitspreken. „Koboa” (Jacoba) was herbergierster in Warffum. Haar dorpscafé maakt nu deel uit van het openluchtmuseum, dat niet bij maar midden in dit dorp ligt. Het verleden maakt deel uit van het heden.

”Er gaat niets boven Groningen”, moet betrekking hebben op de províncie, want boven de stad Groningen volgt er nog van alles meer. Adorp en Sauwerd, Klein Thesinge en Groot Thesinge, Winsum en Baflo, dorpjes waar automobilisten hun blik krampachtig op de snelheidsmeter gericht houden omdat de wegen er geregeerd worden door camera's. Maar verder is het er heel aardig.

Na Winsum komt Warffum. In dit dorp in de weidse Groninger Ommelanden is een openluchtmuseum onherkenbaar geïntegreerd in de dorpskern. Wie er langsrijdt, ziet geen museum. Er zijn geen hoge hekken, er lopen geen toezichthouders, slechts een paar kleine bordjes wijzen de weg.

De oude school is de entree. De hal is omgevormd tot VVV-kantoor en de vroegere leslokalen etaleren onder meer archeologische vondsten, oude landbouwwerktuigen, een paardenmolen, melkgerei, klompen en tal van agrarische gereedschappen. Groepen krijgen een rondleiding, maar individuele bezoekers moeten het met minimale of zelfs ontbrekende informatiebordjes doen.

Eén lokaal herinnert nog aan het onderwijs van een eeuw geleden. Op de tafeltjes staan letterdoosjes. Ze werden „kosteloos geleverd bij Hoogeveen's verbeterd leesplankje”.

Aan de wand hangen wandplaten van J. W. de Jongh en H. Wagenvoort, uitgegeven door J. B. Wolters, hier vlakbij, in Groningen. “Luther op den Rijksdag te Worms” is zo'n plaat. De man had het eerst niet breed, maar uiteindelijk stond hij er, hij kon niet anders. Gans anders is de plaat met het lied “Atsjie”, dat „vroolijk, met leuke voordracht” gezongen moest worden.

De resten van de oudste Groningse historie lagen voor een niet gering deel opgeslagen in de terpen. Daar bouwden de eerste bewoners van de provincie hun hutten en huizen en daar zijn dan ook tal van herinneringen aan die tijd gevonden. S. S. Mensonides was een van de verzamelaars van het bodemarchief. Zijn vondsten liggen nu het openluchtmuseum, waarvan hij in februari 1959 een van de oprichters was.

Bij de achterdeur van de school begint het openluchtmuseum. Daar is te zien hoe mensen uit allerlei rangen en standen vroeger in deze streek woonden. 't Venhoes is een eenvoudige daglonerswoning, het Schippershoes toont het huiselijk leven van een zeeman, de deftige kosterij bevat de inboedel van de gegoede burgers en het Hörnhoes is ingericht in Jugendstil en Art Déco. De huizen zijn, zoals veel huizen in Noord-Nederland, opgetrokken in rode steen. Het Vrouw Franssens Gasthuis stond aanvankelijk in Groningen en is in Warffum herbouwd.

Rottum
Warffum ligt niet ver van de Waddenzee. Daar ligt Rottum, het sluitstuk van de waddeneilanden. Het is fascinerend, omdat bijna niemand er ooit komt. Sinds 1965 is het eiland onbewoond. Een van de huisjes in het Warffumse museum exposeert de Rottumse historie. Op een kaart is te zien hoe het eiland in al te rap tempo kilometers naar het oosten is opgeschoven. Verder zijn er (voorzover zichtbaar, want de vitrines gaan schuil achter spiegelend glas) gevonden voorwerpen, een scheepsmodel, Bijbels, vistuig van een Warffumer visser, tabaksdozen, kinderkleren, een schaats, de fraaie medicijnkist van het eiland en prenten van klooster, kloosterkerk en school.

„Bie Koboa” is er koffie en koek. De bezoekers zitten er met de voetjes in het zand. Alles is er antiek, behalve de parasols. En de Magnums. Over een halfjaar gaat het museum jubileren. „Het wordt een heel groot feest”, neemt de hedendaagse „Koboa” zich voor.

Openluchtmuseum Het Hoogeland in Warffum wordt afgegrensd door Schoolstraat, Hoofdstraat, Oosterkerkpad en Oosterstraat. De ingang bevindt zich op Schoolstraat 2. Entree ƒ 5, kinderen ƒ 3, groepen (minimaal 15 personen) ƒ 4,50 p.p.