Toerisme

Buitenplaatsen in Zuid-Holland zijn bezoek waard

Riante rustpunten
in de Randstad

Door L. Vogelaar
In een park bij Voorschoten staat een groep toeristen. Ze houden een dun, wit doekje in de lucht en vouwen het over hun hoofd. „U kunt nu op het doekje uw eigen schilderij zien”, roept een kunstenaar. Samen met een collega 'vermaakt' hij de deelnemers aan dagtocht paradijs. Een bizarre reis langs mooie buitenplaatsen.

De streek rond Den Haag en Wassenaar telde tal van lusthoven, buitenplaatsen en landgoederen. Regeerders des lands trokken zich er terug en werkten er naarstig aan de aanleg van uitgestrekte tuinen en parken. Met name in de zeventiende en achttiende eeuw ontvluchtten rijke stedelingen 's zomers de drukke stad.

Sommige buitenplaatsen zijn inmiddels reeds lang verdwenen (de naam leeft soms nog voort op de gevel van een tankstation), andere zijn zo goed ingebouwd dat ze nauwelijks meer te vinden zijn.

De Zuid-Hollandse VVV, Kunstgebouw en de Vereniging Cultureel Erfgoed Zuid-Holland hebben drie buitenplaatsen opgenomen in een dagtocht die tot 27 september elke zaterdag gehouden wordt. Net als vorig jaar, toen een activiteit rond kastelen werd ontwikkeld, worden daarbij toerisme en kunst gecombineerd. De busreis start afwisselend bij het Centraal Station van Den Haag en Rotterdam.

Hofwijck
Onze tocht voert vanaf Den Haag cs dwars door volle woonwijken naar het eerste rustpunt. Rustpunt? Een van de oudste buitenplaatsen van Zuid-Holland, Hofwijck in Voorburg, verloor een deel van de tuin doordat er een spoorbaan werd aangelegd. Pal erachter weerklinkt het gedruis van de snelweg die zich door Voorburg Den Haag in perst. Bij de rand van de tuin van Hofwijck beginnen de woonwijken. De rust van het lustoord is vergaan.

De staatsman en dichter Constantijn Huygens stichtte dit buiten in 1639. Het werd zijn zomerverblijf. Aan de achterkant keek hij uit op de Vliet, waar dagelijks honderd schuiten de revue passeerden. Nu galopperen er op de snelweg honderd auto's per minuut voorbij.

De twee kunstenaars die de reis ontwikkeld hebben, wachten het groepje journalisten dat een voorbezichtiging krijgt, op de trap van het huis op. Ze wijzen erop hoe de zichtlijn vanaf het huis hersteld werd: dwars tussen de pilaren onder het station door. In de tuin groeien bonenkruid en marjolein, hysop en rozemarijn. En onkruid. Onlangs klaagde de omgeving over het onderhoud van de tuin, oftewel het gebrek daaraan.

Aan een draad wappert een doek. Mevrouw Huygens heeft zeker de vuile was buiten gehangen. O nee, sorry, het is een kunstwerk. En er staan er meer aan de rand van de tuin, op de grens van heden en verleden.

De kunstenaars hebben overdacht dat de buitenplaatsen doen denken aan het paradijs en praten daar dan ook de hele tocht over. De tuinpaden zijn Eufraat en Tigris, de journalisten worden verdeeld in groepjes water, vuur en licht, een kunstenares maakt foto's van die groepjes en onderweg in de bus wordt er gevraagd naar de gedachten van de deelnemers over het paradijs, waarheen we op weg heten te zijn. Het resultaat is erg aards, erg wazig (er lopen in elk geval honden en asielzoekers), en heeft met buitenplaatsen niets van doen. Sommige journalisten mijmeren wat mee, anderen zijn er toch echt te nuchter voor. Zij kijken naar buiten.

Dorrepaal
Buiten de bus is er genoeg moois. Van Voorburg gaat het de Geestbrug over, Rijswijk in. Rijdend over de Westvlietweg, ten oosten van de Vliet trouwens, zijn de buitenplaatsen Hoornwijk, Vredenoord, Drievliet (verworden van lusthof tot pretpark), Hoekenburg, Zeerust, Effatha en Zuiderburg zichtbaar.

Dorrepaal is de tweede stopplaats, aan de rand van Leidschendam. Het is in gebruik als activiteitencentrum voor verstandelijk gehandicapten. De jongeman die me rondleidt langs de beestenboel roept luid tegen elke collega: „Héé! Dit is een meneer van de krant.” Een jongedame omhelst een gans: „Hij is tam, kijk maar”. En behalve het gespartel van zijn poten is hij inderdaad tam.

Nee? Jammer
Twee andere werkers, in keurig kostuum, serveren in de theeschenkerij, die schuilgaat achter brokkelige stukken tuinmuur: „Wilt u melk in de koffie? Nee? Jammer”.

Verder gaat het. We passeren Hofwijck weer, nu aan de achterkant, aan de overkant van de Vliet. Direct daarna is er het viaduct van de snelweg, puur twintigste-eeuws. Daarna belandt de 'tijdmachine' direct weer in vervlogen tijden: buitenplaats “In de Wereldt is veel Gevaer” (toepasselijk, hier naast de drukke A12), de oude kern van Voorburg, ophaalbruggen, een achteruitvarend vrachtschip.

Duivenvoorde
Buitenplaats Rozenlust is dit jaar twee eeuwen oud, leest de gids voor. Zou vertellen een wat aansprekender aanspreekmethode kunnen zijn?

Even verder is er Duivenvoorde, een landgoed bij Voorschoten. Het is nog een echte buitenplaats, groot en ruim met prachtige gebouwen aan een met bomen omzoomde oprijlaan. Voordat we het uit 1631 daterende hoofdgebouw binnengaan, is er aan de overkant van de vijver de doekjes-over-het-hoofd-vouwceremonie. Het paradijsdoekje komt uit een plastic hoesje en even later staat er een kring journalisten, met elk een doekje op het hoofd. De meesten houden hun gezicht in de plooi. „Vanavond kunt u dit thuis herhalen”, zegt de kunstenaar. „Dan maak ik er waarschijnlijk de wc mee schoon”, mompelt een deelneemster.

Het gepraat over het paradijs maakt de dagtocht minder geschikt. De buitenplaatsen zijn echter een bezoek-op-eigen-houtje waard. Een reis langs rustpunten in de Randstad.

Buitenplaats Hofwijck (met het Huygensmuseum) is te vinden bij station Voorburg (op Westeinde 2), Dorrepaal aan de Westvlietweg in Leidschendam en Duivenvoorde op Laan van Duivenvoorde 4 te Voorschoten.