Toerisme

Haagse musea blikken 750 jaar terug of ver vooruit

Chinese toko en Cybercity

Door W. H. Smith
Willem II kreeg in 1248 in Aken een kroon op zijn hoofd. Prompt liet de Hollandse graaf in „Die Haghe” een „Conincklijk Palleys”, de huidige Ridderzaal, bouwen. Diverse Haagse musea omlijsten het 750-jarig bestaan van de Residentie met speciale exposities. Een aantal belicht de eeuwenoude band met buitenlanders. Eén tentoonstelling –”Cybercity, leven in de toekomst”– blikt al naar het jaar 2030. En dan te bedenken dat de Hofstad officieel nog steeds een dorp is...

Den Haag, vanwege de vele Indische bewoners ook wel de weduwe van Indië genoemd, reserveert tussen 17 en 28 juni op het Malieveld een plek voor de 40e Pasar Malam Besar. Het jaarlijkse niet-gratis evenement met de meeste bezoekers –vorig jaar passeerde het recordaantal van 125.000 mensen de kaartcontrole– heeft iets weg van een tropisch uitstapje in eigen land.

De Pasar Malam Besar, die in 1959 voor het eerst in de Haagsche Dierentuin werd gehouden, haakt met enkele onderdelen in op het 750-jarig bestaan van de Hofstad. Zo wordt de expositie “Migranten uit Indonesië en China, Suriname en de Antillen”, tot 30 augustus in het Haags Historisch Museum, op het festival geïllustreerd met muziek en culinaire specialiteiten van deze Hagenaars. Daarnaast heeft de Stichting Tong Tong een grote rijsttafel en een serie lezingen over de geschiedenis van Indisch Den Haag in petto.

Eerste moskee
Het Haags Historisch Museum portretteert allerlei buitenlanders die sinds de jaren dertig zijn ingeburgerd. Toen er in de jaren dertig in de havens van Rotterdam geen werk meer was, trokken veel Chinezen naar Den Haag, waar zij de bevolking lieten kennismaken met hun culinaire kunsten. Daarvóór had de Haagse samenleving als regeringscentrum, diplomaten- en handelsstad al kennisgemaakt met verlofgangers uit Nederlands-Indië en hun bedienden, en met studenten. Na de onafhankelijkheid van Indonesië weken honderdduizenden uit naar de Hofstad. De kolonisatie zorgde voor een nieuwe toestroom van tienduizenden migranten naar de Residentie, nu uit Suriname en de Antillen.

Allen namen deel aan het Haagse leven. Ze lieten zich fotograferen op de Scheveningse Pier, deden mee aan de feestelijkheden op Prinsjesdag en mengden zich in schoolklassen, op het sportveld of in het doordeweekse marktgewoel. Zij creëerden ook nieuwe stadsbeelden: toko's en oosterse restaurants, Indorockbands op het Gevers Deynootplein, Surinaamse mannen met gekooide zangvogeltjes op het Malieveld, Chinees nieuwjaar met veel vuurwerk en een leeuwendans, en moslimbegrafenissen op Eik en Duinen. Toen de Indiase Ahmadiyya-beweging in 1955 aan de Oostduinlaan een moskee opende (nu de oudste van Nederland!), ontspon zich in de Haagsche Courant een felle polemiek over de Nederlandse godsdienstvrijheid.

Behalve vreemde godsdiensten brachten de migranten ook vreemde voorwerpen met zich mee. Het museum, dat het accent vooral legt op eten, drinken en vermaak, toont bijvoorbeeld een verwarmde etensdrager van het eerste Chinese restaurant in Den Haag, Het Verre Oosten, een zelfgemaakte negensnarige gitaar, een Shanghai-dress uit de jaren zestig, een Picolet-kooitje van de zangvogelvereniging Beef free en een rituele winti-drum.

Vluchtelingen
Tot het project “Gewoon Haags” behoort ook de tentoonstelling “Vluchtelingen in de hofstad”, waar Museum De Gevangenpoort tot 30 augustus de rol van Den Haag als wijkplaats voor onder anderen sefardische joden, hugenoten en asielzoekers en vluchtelingen uit ex-Joegoslavië belicht. Het museum vergelijkt hun leef- en werkomstandigheden.

Veel berooide hugenoten zochten aan het eind van de zeventiende eeuw hun toevlucht in de stad. Zij sloten zich doorgaans bij de Waalse Kerk aan. Deze kerk was aan het eind van de zestiende eeuw gesticht door Franstalige vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden. Met de komst van Louise de Coligny, de moeder van Frederik Hendrik, werd de Hofkapel op het Binnenhof speciaal ingericht voor de diensten van de Waalse Kerk.

Het Volksbuurtmuseum vertelt met de expositie “Geschiedenis van arbeidsmigranten” het verhaal van Duitse dienstmeisjes, Turkse en Marokkaanse fabrieksarbeiders, Italiaanse terrazzowerkers en ijsbereiders. Hun doel was hier tijdelijk te werken en terug te keren zodra ze voldoende geld hadden gespaard. Een aantal vestigde zich voorgoed in Den Haag, ook al was dat aanvankelijk niet de bedoeling.

Het Yi Jun Peace Museum, in het voormalige hotel De Jong aan de Wagenstraat 124, valt buiten het project “Gewoon Haags”, maar brengt zijdelings wel de rol van Den Haag als Vredesstad ter sprake. Het museum is een eerbetoon aan de Koreaanse diplomaat Yi Jun. De 48-jarige onafhankelijkheidsstrijder stierf tijdens zijn vredesmissie op 14 juli 1907 in dit etablissement en werd begraven op Nieuw Eik en Duinen. Het grafmonument zal Nederlanders niet veel zeggen, de talloze Koreanen die er tijdens hun verblijf in Nederland langsgaan, des te meer.

In de wolken
Met “Cybercity, leven in de toekomst” negeert Museon een beetje dat Den Haag nooit de officiële stadsstatus kreeg. Haagse scholieren van verschillende leeftijden en met diverse culturele achtergronden geven tot 20 september hun visie op de stad in 2030. Ze konden kiezen uit de thema's architectuur, vervoer, natuur en milieu, techniek en vrije tijd. Uit ruim 800 ingezonden ideeën en voorspellingen toont het museum de prijswinnaars. Sommige ontwerpen zijn in het groot nagebouwd door de Technische Hogescholen in Rijswijk en Den Haag.

Het museum wilde de betrokkenheid van jongeren tussen 4 en 18 jaar bij de leefbaarheid van hun eigen stad vergroten en de creativiteit en fantasie stimuleren. Sommige scenario's overtreffen de stoutste dromen: huizen in bomen, een winkelrobot, pillen om meer op te letten, ieder kind op school een eigen toilet, anti-afkijktafels, mensen met minichips in hun hoofd. Waar de jeugd al niet aan denkt! Technische vooruitgang blijkt het populairste onderwerp, al komen ook de schaduwkanten daarvan aan de orde.

Een stadspoort geeft toegang tot “Cibercity”, waarna een bezoek kan worden gebracht aan een huiskamer, een school, een disco en een slaapkamer, alles ingericht volgens de toekomstige mode. Een centrale plaats is weggelegd voor de zachte speeltuin in de wolken, het winnende ontwerp van de Cor Emousschool. „Boven de wolken is het nog schoon, de zon schijnt er altijd en het is er veilig want alles is zacht”.