Toerisme

Het visitekaartje van Bretagne

P. J. Vergunst
Deze vlakte was bezig in haar eigen succes te verdrinken. Jaarlijks werden bijna één miljoen mensen door volle bussen en auto's uitgespuugd bij Pointe du Raz, het meest westelijke punt van Bretagne, en daarmee van Frankrijk. Op de laatste vrijdag van juni loop ik echter alleen over de immense klif, die het water van de Atlantische Oceaan splijt. Waar blijven de mooiweertoeristen? Ik geef ze geen ongelijk, want wie gaat er in vliegende storm naar een ruig rif dan degene die er een afspraak heeft?

De afspraak met Bruno Cariou, verantwoordelijk voor het grote project dat op de Pointe du Raz plaatsvindt, heeft nog even niet onze aandacht. Zijn toelichting op wat gebeurt komt straks wel, nu willen we de stem van de natuur horen, op een plek waar ze al duizenden jaren van dag tot dag klinkt. Een smal pad, bedekt met vuistdikke stenen en immense keien, voert ons naar het verste punt van het 1800 meter lange rif. Beneden ons zien we de golven stukspatten op de granieten kust. Eenzaam staat de Phare de la Vieille, de vuurtoren van Pointe du Raz, honderd meter in de zee, gebouwd op een rots. Wie hier de wacht heeft, is een eenzaam mens.

Tot het begin van de achttiende eeuw moesten zeevaarders zonder de lichtgevende wegwijzers het gevaarlijke punt passeren. „Wie op de zee vertrouwt, vertrouwt op de dood” is een spreekwoord dat zeelieden en vissers gedenkt. En de baai ten noorden van Pointe du Raz heet niet zomaar Baie des Trépassés, baai der gestorvenen.

Korstmossen
Een storm op de eerste juni geeft veertig dagen regen, zeggen de Bretonse vissers en deze volkswijsheid wordt ook dit jaar waarheid. Het is niet vanzelfsprekend dat we níét van de rotsen waaien, dus ik zoek behoedzaam de luwte van een geweldig stuk steen. De natuur bruist, en kolkt, en stormt. Het zal bij 26 graden en een frisse zeewind beslist geriefelijk zijn, maar dit is niet mínder maar ànders mooi. De grijze sluierbewolking loopt aan de horizon geruisloos over in het water van de Atlantische Oceaan. In de verte zijn de contouren van een vrachtboot net zichtbaar.

De flora en fauna op Pointe du Raz zou biologen vuil onder de nagels opleveren. Vooral de vele korstmossen op de ruwe steen trekken telkens weer ons oog. Rotsplantjes staan stevig in de kleine stukjes aarde tussen de vele keien. De hoeveelheid grassen is enorm. Op het westelijkste stukje Frankrijk reguleert de natuur zichzelf. Nadat ze bijna het onderspit moest delven.

Plogoff
De straat is het enige aan het panorama dat me hindert als ik uit het raam van hotel Kergoor in Plogoff kijk, een enkele kilometer van Pointe du Raz. Zeker nu de autobanden op het natte asfalt nadrukkelijker dan anders aanwezig zijn. Daarom richt ik de blik eerst op het kleine huisje aan de overkant, z'n zijkant naar de zee gekeerd. Wie zal van oude tijden af al niet onder dit dak gewoond hebben? Waarvan zal dit huis getuige geweest zijn? De rode luiken boven zijn gesloten, licht valt alleen door een klein raampje op de begane grond naar binnen. De leistenen pannen brengen het regenwater in mum van tijd in de goot. Het beeld is typisch Bretons, te midden van de ruigheid van de kust en het onherbergzame karakter van het land, al heeft iemand in ons hotel vanmiddag een vergelijking met IJsland gemaakt.

Het kleine haventje van Plogoff telt vooral plezierboten, die nu in een beschut hoekje dobberen. Aan de overzijde van de haven staan witte huisjes, met grijze daken, verdwaald in het rond. Naar de golfjes die in de verte op het land stukslaan, kun je blijven kijken. Eindeloos rustgevoel.

Vissersdorpen
Een bloemenstalletje in het historische centrum van Vannes

Bretagne heeft een privé-visitekaartje. De idyllische vissersdorpen, de zorgvuldig bewaarde oude stadjes, de Keltische tradities, de eigen taal en volkscultuur vormen samen de trots van de Breton. De kust hoort daar ook bij, 1200 kilometer lang! Vlak in het zuiden, woest en ongerept in het noorden en westen. Als symbool daarvan zie ik Pointe du Raz.

De sfeer in de Bretonse dorpjes wordt niet het minst bepaald door de galeries, zoals deze in Pont-Aven.

Om dat symbool te kunnen blijven, moesten Bruno Cariou en zijn medewerkers heel wat werk verzetten. In 1989 werd begonnen met de aankoop van de tientallen hectaren grond rond de kaap. De geschiedenis van de laatste zestig jaar had immers nadelige gevolgen van de opkomst van het massatoerisme laten zien. In 1930 verschenen vier hotels op Pointe du Raz; na de Duitse bezetting kwamen deze in commerciëler gedaante terug, gevolgd door tientallen winkeltjes. De heidevlakte vertoonde grote littekens vanwege het veelvuldige bezoek. Nu wordt al bijna tien jaar gewerkt aan een programma dat tot 2001 20 miljoen gulden kost: bescherming van het strand, de aanleg van wandelpaden, het op afstand houden van het autoverkeer en vooral het in ere herstellen van de kustvegetatie. In een voorlichtingscentrum maken een video en diverse fotopanelen de bezoeker medeverantwoordelijk voor het vasthouden van het kwetsbare evenwicht in de maritieme vegetatie.

Vier kliffen
Cap du Van, veelal in één adem met Pointe du Raz genoemd, ligt aan de andere kant van de baai der gestorvenen. We zien de vuurtoren van de Bretonse westkust achter ons liggen en de vier kliffen van Cap du Van in de onstuimige zee voor ons. Op deze rotsen in het water kan geen toerist komen, zodat de stenen er met groen omgeven zijn. Het bruisen van de wateren en het gekrijs van de drieteenmeeuwen overstemmen het geluid van de wind.

Eenzaam in de heidevlakte staat een kapel, geheel ommuurd. De poort is dicht, zodat we niet meer doen dan er drie keer omheen lopen. Voorop een torentje, achterop een kruis. Een trapje van steen is naast de pannen gemetseld, zodat een ladder altijd overbodig is. Deze kapel moest weerstand bieden tegen het water en zo waken over het zielenheil van de zeelieden. Imposant, dit kleine gebouw, deze karakteristieke natuur. Hoewel hier niets gebeurt, wil ik níét vertrekken.

Meer informatie over Bretagne: Maison de la France, Prinsengracht 670, 1017 KX Amsterdam; tel. 0900-1122332 (ƒ 1 p.m.)